Besluit van 3 september 2025 tot wijziging van het Besluit Participatiewet in verband met de uitbreiding van de vangnetuitkering en enkele aanpassingen betreffende de verdeling van het macrobudget voor bijstand en loonkostensubsidies [KetenID WGK027284]
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 juni 2025, nr. 2025-0000141275;
Gelet op artikelen 69, 73 en 74 van de Participatiewet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 juli 2025, nr. W12.25.00159/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 augustus 2025, nr. 2025-0000195755;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
- BAJ het deel van de uitkering is dat wordt verstrekt ten behoeve van uitkeringen in het kader van de aanvullende jongerennorm.
6.
Het deel van het budget dat wordt verstrekt ten behoeve van de aanvullende jongerennorm bijstand, wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:BAJ = (JNS/TJNS)* TBAJWaarbij:- JNS staat voor het aantal niet-studerende jongeren in de gemeente in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar;
- TJNS staat voor het totaal aantal niet-studerende jongeren landelijk in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar; en
- TBAJ staat voor het beschikbare deel van het macrobudget dat wordt verdeeld ten behoeve van de aanvullende jongerennorm.
7.
Het macrobudget objectief (TBO), bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, bestaat uit TB, verminderd met de som van de historisch verdeelde delen van de gemeentelijke uitkeringen, bedoeld in het achtste lid, de som van de gemeentelijke uitkeringen ten behoeve van uitkeringen aan dak- en thuislozen en instellingsbewoners, bedoeld in het negende lid, de som van uitkeringen in het kader van de aanvullende jongerennorm, bedoeld in het tiende lid, en het deel van het beschikbare macrobudget dat wordt verdeeld ten behoeve van de loonkostensubsidies, bedoeld in het elfde lid.10.
Het deel van het beschikbare macrobudget dat wordt verdeeld ten behoeve van de aanvullende jongerennorm, bedoeld in het zesde lid, betreft een raming van de totale gemeentelijke netto uitgaven aan de jongerennorm in het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld.B
In artikel 7, derde lid, wordt «artikel 3, derde en zevende lid» vervangen door «artikel 3, derde en achtste lid».
C
In de aanhef van artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 3, derde en achtste lid» vervangen door «artikel 3, derde en negende lid».
D
In artikel 9, tweede lid, wordt «artikel 10, eerste en tweede lid» vervangen door «de artikelen 9b en 9c, eerste, tweede en vierde lid».
E
In artikel 9a, eerste lid, wordt «Voor de toepassing van artikel 10» vervangen door «Voor de toepassing van de artikelen 9b, 9c en 10».
F
Na artikel 9a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 9b. Financiële voorwaarden van de vangnetuitkering
Onze Minister kan een vangnetuitkering als bedoeld in artikel 74 van de wet verlenen, indien de in aanmerking komende netto lasten de verstrekte uitkering:- met meer dan zeven-en-een-half procent overstijgen en de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en de twee daaraan voorafgaande jaren de over die periode verstrekte uitkeringen met meer dan zeven-en-een-half procent van de over het uitkeringsjaar verstrekte uitkering overstijgen;
- met minstens vijf procent overstijgen in het uitkeringsjaar en in minstens twee van de drie daaraan voorafgaande jaren; of
- met minstens twee-en-een-half procent overstijgen in het uitkeringsjaar en het college gedurende:
- de twee daaraan voorafgaande jaren gebruik heeft gemaakt van een vangnetuitkering op grond van onderdeel b; of
- het daaraan voorafgaande jaar gebruik heeft gemaakt van een vangnetuitkering op grond van dit onderdeel.
Artikel 9c. Procedurele voorwaarden van de vangnetuitkering
1.
Een verzoek als bedoeld in artikel 74 van de wet voldoet aan de volgende voorwaarden:- het college heeft een hiertoe strekkend verzoek ingediend middels een door Onze Minister elektronisch beschikbaar gesteld aanvraagformulier;
- er is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen vormvoorschriften;
- het college heeft verklaard dat het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie en deze verklaring heeft de instemming van de gemeenteraad; en
- de verklaring van het college omvat een toelichting zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier.
2.
In aanvulling op het eerste lid verklaart het college dat het interne en externe maatregelen heeft getroffen om tot verdere tekortreductie te komen, indien:- het college van een gemeente een verzoek indient waaraan in een van de twee daaraan voorafgaande kalenderjaren een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdeel a, is verleend; of
- het college van een gemeente een verzoek indient op grond van artikel 9b, onderdelen b of c.
3.
Het tweede lid, voor zover betrekking hebbende op de verklaring dat externe maatregelen zijn getroffen om tot verdere tekortreductie te komen, is niet van toepassing op het college van een gemeente met minder dan 5000 inwoners.4.
Indien het college gedurende vijf achtereenvolgende jaren gebruik heeft gemaakt van een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdelen b of c, licht het college de interne en externe maatregelen toe die het heeft getroffen om tot verdere tekortreductie te komen bij een zesde daaropvolgende verzoek, over de afgelopen vijf jaar, en vervolgens om de vijf jaar, zo lang het college in aanmerking komt voor een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdelen b of c.5.
Indien het college niet voldoet aan het vierde lid, verleent Onze Minister geen vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdeel c.6.
Het vierde lid is niet van toepassing op het college van een gemeente met minder dan 5000 inwoners.7.
Informatie als bedoeld in artikel 9a, die anders dan op verzoek na 15 augustus van het jaar waarin het verzoek is ingediend door de toetsingscommissie of door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen, wordt in de beoordeling van het verzoek niet meegewogen.8.
Indien Onze Minister een aanwijzing als bedoeld in artikel 76 van de wet geeft wordt een verzoek tot een vangnetuitkering afgewezen over het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven en over het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven.G
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10. De hoogte van de vangnetuitkering
1.
Een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdeel a, bedraagt:- vijftig procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 107,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan zeven-en-een-half maar niet meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen;
- honderd procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 112,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen.
2.
Een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdeel b, bedraagt:- vijftig procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 105% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met minstens vijf maar niet meer dan tien procent overstijgen;
- honderd procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 110% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan tien procent overstijgen.
3.
Een vangnetuitkering op grond van artikel 9b, onderdeel c, bedraagt:- vijftig procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 102,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met minstens twee-en-een-half maar niet meer dan zeven-en-een-half procent overstijgen;
- honderd procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 107,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan zeven-en-een-half procent overstijgen.
4.
Indien bij de vaststelling van de uitkering artikel 7 is toegepast, wordt voor de beoordeling van het tekort de verstrekte uitkering vastgesteld op het bedrag dat is gebaseerd op de gemeentelijke lasten waarbij artikel 7 niet zou zijn toegepast.5.
Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt voor de bepaling van een vangnetuitkering uitgegaan van een redelijke inschatting van de situatie zoals die zou zijn geweest als de instelling, splitsing of opheffing van gemeenten in de van belang zijnde jaren al was ingegaan.6.
Indien het college voldoet aan meer dan een voorwaarde, bedoeld in artikel 9b, wordt de voor het college meest gunstige vangnetuitkering verleend.H
In artikel 13a, eerste en tweede lid, wordt «artikel 3, vijfde en achtste lid» vervangen door «artikel 3, vijfde en negende lid».
I
De Bijlage behorende bij artikel 6 van het Besluit Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 9b. Financiële voorwaarden van de vangnetuitkering
Onze Minister kan een vangnetuitkering als bedoeld in artikel 74 van de wet verlenen, indien de in aanmerking komende netto lasten de verstrekte uitkering: