Besluit van 24 september 2025, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling [KetenID WGK026946]
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2025, kenmerk 4133714-1078891-WJZ;
Gelet op artikel 2.1.4a, zevende lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.2.5 van de Wet langdurige zorg;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 juli 2025, no. W13.25.00146/III);
Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 september 2025, kenmerk 4171479-1078891-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het vermogen van een persoon is zijn vermogensgrondslag, bedoeld in het tweede of derde lid, waarvan op aanvraag van de persoon wordt afgetrokken het bedrag ter grootte van door de persoon in het peiljaar of enig eerder jaar ontvangen eenmalige uitkeringen die bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn aangewezen, met dien verstande dat het vermogen ten minste nihil bedraagt.C
Artikel 3.2a, eerste en tweede lid, alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid vervallen.
D
Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:
E
Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, vervalt.
F
Artikel 3.14a vervalt.
ARTIKEL II
Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 3.3.1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het vermogen van een persoon is zijn vermogensgrondslag, bedoeld in het tweede of derde lid, waarvan op aanvraag van de verzekerde wordt afgetrokken het bedrag ter grootte van door de verzekerde in het peiljaar of enig eerder jaar ontvangen eenmalige uitkeringen die bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn aangewezen, met dien verstande dat het vermogen ten minste nihil bedraagt.C
Artikel 3.3.1.2a, eerste en tweede lid, alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid vervallen.
D
Artikel 3.3.1.7 wordt als volgt gewijzigd:
E
De artikelen 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, en 3.3.2.4a vervallen.
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.