Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet houdende wijziging van de grondslag voor het verstrekken van gegevens door landbouwers voor het elektronisch mestregister
Wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (Ubm) waarmee het voor alle landbouwers verplicht wordt gegevens aan te leveren aan het elektronisch meststoffenregister. Met deze wijziging wordt de voorwaarde uit artikel 4, onderdeel 5 onder b van het Derogatiebesluit (Uitvoeringsbesluit EU 2022/2069 van de Commissie van 30 september 2022 tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van de Nitraatrichtlijn derogatiebeschikking) geïmplementeerd.
Besluit van 11 december 2024 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet houdende wijziging van de grondslag voor het verstrekken van gegevens door landbouwers voor het elektronisch mestregister
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 2 oktober 2024, nr. WJZ / 87150471;
Gelet op het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2069 van de Commissie van 30 september 2022 tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEU 2022, L 277) en artikel 34, eerste lid, van de Meststoffenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 november 2024. nr. W11.24.00284/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 9 december 2024, nr. WJZ / 85901534;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 35, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet komt te luiden:
1.
De landbouwer verstrekt jaarlijks gegevens uit de administratie aan Onze Minister. Verstrekking geschiedt uitsluitend langs elektronische weg.ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Wet van 19 november 2025 tot wijziging van de Wet
vrachtwagenheffing in verband met de implementatie van de herziene Europese
tolheffingsregels
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!
doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op
de herziene Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van
17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde
infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtwagens (PbEG 1999, L 187)
noodzakelijk is dat het te betalen tarief van de vrachtwagenheffing mede
afhankelijk wordt van de CO2-emissie en de luchtverontreiniging die
een vrachtwagen veroorzaakt;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet vrachtwagenheffing wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6.
Bij het heffen van de vrachtwagenheffing wordt geen direct
of indirect onderscheid als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van Richtlijn
99/62/EG gemaakt op grond van de nationaliteit van de weggebruiker, de lidstaat
van de Europese Unie of de staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie
waar de vervoerder gevestigd is dan wel waar het voertuig geregistreerd is, of
de herkomst of de bestemming van het vervoer.C
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- zich met een eendagskenteken, handelaarskenteken of
transitokenteken op de weg bevinden;
- emissievrij zijn en in beladen toestand een toegestane
maximummassa hebben van 4.250 kilogram.
D
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5 (tarieven)
1.
Het tarief voor de vrachtwagenheffing bedraagt per gereden
kilometer in euro op een wegvak als aangewezen in de bijlage en is de som
van:- de infrastructuurheffing, ter hoogte van:
- de externekostenheffing in verband met
luchtverontreiniging en geluidshinder, ter hoogte van:
- de externekostenheffing in verband met
CO2-emissies, ter hoogte van:
2.
De bedragen van de infrastructuurheffing, de
externekostenheffing in verband met luchtverontreiniging en geluidshinder en de
externekostenheffing in verband met CO2-emissies worden bij
ministeriële regeling vanaf het jaar volgend op het kalenderjaar van
inwerkingtreding van dit artikel, ieder jaar op 1 januari gewijzigd. Deze
bedragen worden berekend door de te vervangen tarieven te vermenigvuldigen met
de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting
2001, en vervolgens af te ronden. Als in het voorafgaande jaar een dergelijke
afronding is toegepast, wordt bij wijziging uitgegaan van het niet-afgeronde
tarief.3.
Van de wijziging van de bedragen, bedoeld in het derde lid,
wordt afgezien indien deze wijziging reeds is verdisconteerd in een andere
wijziging van het tarief, bedoeld in het eerste lid.4.
Bij de inwerkingtreding van dit artikel worden de bedragen,
bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling gewijzigd. Het tweede lid
is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de
tabelcorrectiefactoren die van toepassing zijn op 1 januari 2024 en de daarop
volgende jaren tot en met het jaar waarin dit artikel in werking treedt,
achtereenvolgend worden toegepast.E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De houder ontvangt over een tussen hem en de
dienstaanbieder overeen te komen termijn een factuur van de dienstaanbieder
voor het berekende bedrag van de vrachtwagenheffing, bedoeld in artikel 6. Op
deze factuur is tevens uitgesplitst wat de hoogte is van de verschillende
onderdelen van de vrachtwagenheffing, bedoeld in artikel 5, eerste lid. De
houder betaalt het bedrag aan de dienstaanbieder. Onverminderd artikel 20,
eerste lid, van de Wet implementatie EETS-richtlijn geldt de betaling van het
bedrag van de vrachtwagenheffing door de houder aan de hoofddienstaanbieder als
voldoening van de betalingsverplichting van de houder aan Onze Minister.3.
Voor het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst legt
de houder van de vrachtwagen het kentekenbewijs voor de betreffende vrachtwagen
of een daaraan gelijkwaardig voertuigdocument over aan de dienstaanbieder. Aan
de hand daarvan stelt de dienstaanbieder vast of degene die de
dienstverleningsovereenkomst sluit de houder is van de vrachtwagen die het
betreft. Het overleggen van het kentekenbewijs of daaraan gelijkwaardig
voertuigdocument kan achterwege blijven als de houder van de vrachtwagen het
betreffende document al eerder aan dezelfde dienstaanbieder heeft overgelegd,
in verband met het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst ten behoeve van
de afdracht van tolgelden of gebruiksrechten in een ander land op grond van
Richtlijn 99/62/EG.4.
De dienstaanbieder bepaalt aan de hand van de toegestane
maximummassa, de CO2-emissieklasse en, indien van toepassing, de
euro-emissieklasse van de vrachtwagen welk tarief, bedoeld in artikel 5, voor
de desbetreffende vrachtwagen van toepassing is. De dienstaanbieder raadpleegt
daartoe het aan hem overgelegde kentekenbewijs of daaraan gelijkwaardig
voertuigdocument. Voorts kan de dienstaanbieder daartoe de door de houder
aangeleverde bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voertuigdocumenten
raadplegen. Ook kan de dienstaanbieder daartoe het kentekenregister raadplegen.
Correctie van de in dit artikellid bedoelde gegevens heeft geen terugwerkende
kracht.5.
Als de dienstaanbieder het tarief niet kan bepalen
overeenkomstig het vierde lid, wordt de vrachtwagen geacht te zijn ingedeeld in
CO2-emissieklasse 1 en de gewichtsklasse en euro-emissieklasse die
zijn vermeld op het kentekenbewijs of daaraan gelijkwaardig voertuigdocument.
Als de gewichtsklasse niet kan worden bepaald, gaat de dienstaanbieder ervan
uit dat de vrachtwagen een toegestane maximummassa heeft van meer dan 32.000
kilogram. Als de euro-emissieklasse niet kan worden bepaald, gaat de
dienstaanbieder ervan uit dat de vrachtwagen is ingedeeld in euro-emissieklasse
0.6.
De dienstaanbieder beoordeelt elke zes jaar na de datum van
de eerste registratie van een vrachtwagen die is ingedeeld in
CO2-emissieklasse 2 of 3, of deze indeling volstaat dan wel past
deze indeling aan, indien daartoe aanleiding is.Ea
Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:
1.
Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van de
artikelen 4, tweede lid, aanhef, of aanhef en onder a, b of c, of 8, eerste
lid.F
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
- gedurende een termijn van vijf jaar nadat een
bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onherroepelijk is en is
betaald, is vernietigd of op grond van artikel 18 is kwijtgescholden; of
G
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
H
Artikel 23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel 34 komt te luiden:
Onze Minister zendt telkens uiterlijk op het moment dat hij
het in artikel 11 van Richtlijn 99/62/EG bedoelde verslag publiceert, aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze
wet in de praktijk.Artikel 5 (tarieven)
ARTIKEL II (VERVALBEPALING)
Artikel 5, vierde lid, van de Wet vrachtwagenheffing vervalt met
ingang van een maand na inwerkingtreding van dat lid.
ARTIKEL III (INWERKINGTREDING)
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.