Part of Smart Yellow Suite

WGK026684
Belastingplan BES eilanden 2025

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 8 oktober 2024
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan BES eilanden 2025)

Samenvatting

In verband met de wijziging van de staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) binnen het Koninkrijk tot openbare lichamen van Nederland is vanaf 1 januari 2011 een afzonderlijk fiscaal stelsel op de BES-eilanden ingevoerd. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld om het fiscale stelsel op de BES-eilanden op een aantal onderdelen aan te passen

Documenten

stb-2024-436 (PDF)

Wet van 18 december 2024 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden (Belastingplan BES-eilanden 2025)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2025 en volgende jaren in een aantal belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Belastingwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.8 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Dit artikel is van toepassing op de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak op of na 1 januari 2025. Op de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak voor of op 31 december 2024, blijft dit artikel zoals het op 31 december 2024 luidde van toepassing.
B

In artikel 4.9, tweede lid, wordt «10%» vervangen door «11 percent».

C

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

D

Aan artikel 6.22 wordt onder vernummering van het achtste lid tot negende lid een lid ingevoegd, luidende:

8.
Het in het eerste, vijfde en zevende lid vermelde bedrag wordt bij het begin van het kalenderjaar bij ministeriële regeling vervangen door een ander. Dit bedrag wordt berekend door het te vervangen bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor van artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES en vervolgens de nodig geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorafgaande jaar een dergelijke afronding is toegepast, kan bij vervanging worden uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag.
E

In artikel 7.2 wordt «het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel» vervangen door «het Burgerlijk Wetboek BES en het Wetboek van Koophandel BES».

F

In artikel 7.19, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Onteigeningsverordening» vervangen door «de Onteigeningswet BES».

G

In artikel 7.20, tweede lid, wordt «Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door «Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES».

H

Na artikel 7b.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7b.9 Transitieregels termijnen bij een verslagjaar dat eindigt vóór 31 maart 2025
Indien het overgangsjaar eindigt vóór 31 december 2024 of het verslagjaar eindigt vóór 31 maart 2025:
  1. worden, in afwijking van artikel 13.1, zevende lid, van de Wet minimumbelasting 2024 en artikel 7b.8, derde lid, de bijheffing-informatieaangifte en de kennisgeving met betrekking tot dat overgangsjaar of verslagjaar vóór 30 juni 2026 ingediend.
  2. verstrijkt de termijn voor het doen van aangifte, in afwijking van artikel 8.5, tweede lid, eerste zin, artikel 7b.2, tweede lid en artikel 7b.8, eerste lid, niet eerder dan 1 september 2026.
  3. is de belastingplichtige, in afwijking van artikel 8.11, eerste lid, artikel 7b.2, derde lid, en artikel 7b.8, tweede lid, gehouden vóór 1 september 2026 de belasting over dat overgangsjaar of verslagjaar overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen.
  4. vervalt de bevoegdheid tot naheffing, in afwijking van artikel 8.12, vierde lid, en artikel 7b.2, eerste en tweede lid, op 1 augustus 2031.
  5. vervalt de inlichtingenverplichting, bedoeld in artikel 7b.4, eerste lid, in afwijking van artikel 7b.4, derde en vierde lid, op 1 augustus 2031.
  6. vervalt, in afwijking van artikel 8.23, eerste lid, en artikel 7b.5, derde en vierde lid, de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van die artikelen op 1 augustus 2031.
  7. vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een vergrijpboete, bedoeld in artikel 7b.6, eerste lid, in afwijking van artikel 7b.6, derde en vierde lid, op 1 augustus 2031.
I

In artikel 8.24b, tweede lid, wordt na «opzet» ingevoegd «of grove schuld».

Artikel 7b.9 Transitieregels termijnen bij een verslagjaar dat eindigt vóór 31 maart 2025

Indien het overgangsjaar eindigt vóór 31 december 2024 of het verslagjaar eindigt vóór 31 maart 2025:

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, aanhef, wordt na «een woning» ingevoegd «die de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat en».

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

4.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen:
  1. wordt onder loon verstaan: loon overeenkomstig de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat fooien en dergelijke prestaties van derden als loon in aanmerking worden genomen voor het werkelijk genoten bedrag;
  2. wordt onder dienstbetrekking verstaan: dienstbetrekking overeenkomstig de Wet loonbelasting BES.
5.
Tot het loon behoren niet voordelen waarover de belasting op grond van artikel 21 van de Wet loonbelasting BES is verschuldigd door de inhoudingsplichtige, evenmin als een hierdoor voor de belastingplichtige ontstaan voordeel.
C

Artikel 8, onderdelen h tot en met k, vervallen onder verlettering van de onderdelen l tot en met n tot h tot en met j.

D

Artikel 9, het zevende lid, vervalt, onder vernummering van het achtste lid tot zevende lid.

E

Artikel 9c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. geldboeten opgelegd door een strafrechter en geldsommen betaald aan een staat of een onderdeel daarvan ter voorkoming van strafvervolging, in het kader van een strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing, dan wel ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten en daarmee vergelijkbare buitenlandse boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, alsmede kosten als bedoeld in artikel 71, zesde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;.
F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

G

Artikel 16, tweede lid, tweede zin komt te luiden: Het bedrag, bedoeld in de eerste zin, met inachtneming van het derde lid, wordt verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met de van de werknemer ingehouden verplichte bijdrage voor pensioenen en pensioenfondsen die met toepassing van artikel 6, vijfde lid, onderdeel j, onder 1˚, van de Wet loonbelasting BES op het loon in mindering zijn gebracht.

H

In artikel 24a, eerste lid, komt de tabel te luiden:

I

In artikel 24b wordt «5%» vervangen door «7,5%».

J

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

K

Artikel 41a wordt als volgt gewijzigd:

L

Aan het begin van hoofdstuk XVII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73
Met betrekking tot op 31 december 2024 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in artikel 11, tweede lid, zoals dat op 31 december 2024 luidde, blijft artikel 11, tweede lid, zoals dat op 31 december 2024 luidde, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, van toepassing.

Artikel 73

Met betrekking tot op 31 december 2024 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in artikel 11, tweede lid, zoals dat op 31 december 2024 luidde, blijft artikel 11, tweede lid, zoals dat op 31 december 2024 luidde, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, van toepassing.

ARTIKEL III

De Wet loonbelasting BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «werknemers» vervangen door «werknemer of diens inhoudingsplichtige».

B

In artikel 3, tweede lid, onderdeel h, wordt na «een lichaam waarin hij» ingevoegd «of zijn partner als bedoeld in artikel 6d, vijfde lid, onderdeel a,».

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Belastbaar loon is het loon verminderd met de vaste kostenaftrek, bedoeld in artikel 6e.
D

Aan artikel 6, tweede lid, wordt toegevoegd «, waaronder rechten van werknemers op een of meer uitkeringen uit een spaar- en voorzieningsfonds».

E

Artikel 6c wordt als volgt gewijzigd:

2.
De ingevolge het eerste lid in aanmerking te nemen waarde wordt verminderd met het bedrag dat de werknemer ter zake in rekening wordt gebracht, met dien verstande dat de aldus verminderde waarde ten minste op nihil wordt gesteld.
F

Na artikel 6c worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6d
1.
Ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, wordt het in het kalenderjaar van dat lichaam genoten loon ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:
  1. 90% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  2. het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen, met dien verstande dat indien tot het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen geen andere werknemers dan de werknemer in dienstbetrekking staan, dit loon wordt gesteld op 90% van de netto-omzet van het lichaam;
  3. tweemaal de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting BES.
2.
Indien de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat het hoogste bedrag, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan 90% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, wordt het loon in afwijking van het eerste lid gesteld op 90% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking met dien verstande dat het loon ten minste wordt gesteld op het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, of, indien het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan dat bedrag, op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b:
  1. wordt onder netto-omzet verstaan: de totale omzet van het lichaam na aftrek van de verschuldigde algemene bestedingsbelasting en alle op deze omzet betrekking hebbende kosten, lasten en afschrijvingen;
  2. worden de partner van de werknemer en de bloed- of aanverwanten van de werknemer tot en met de derde graad niet als werknemer aangemerkt, met dien verstande dat ingeval deze personen loon genieten, dit loon ter bepaling van de netto-omzet als kosten in aanmerking wordt genomen.
4.
In afwijking van het eerste en tweede lid mag het in een kalenderjaar genoten loon in het jaar van oprichting van het lichaam en de drie daaropvolgende kalenderjaren ook worden gesteld op het bedrag van de commerciële winst van het lichaam, doch niet op een lager bedrag dan nihil.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
Artikel 6e
1.
In geval van een bestaande dienstbetrekking heeft de werknemer recht op de vaste kostenaftrek.
2.
De vaste kostenaftrek over een loontijdvak van een jaar bedraagt USD 280, met dien verstande dat de vaste kostenaftrek niet meer bedraagt dan het in het loontijdvak genoten loon.
3.
Loontijdvak is het tijdvak waarover het loon wordt genoten.
4.
Indien het loon wordt genoten over een ander loontijdvak dan een jaar, wordt het bedrag, bedoeld in het tweede lid, herleid tot een bedrag voor het toepasselijke loontijdvak. Daarbij wordt een jaar op 260 dagen, een maand op 65/3 dag, een week op 5 dagen en een tijdvak dat korter is dan een halve dag op een halve dag gesteld.
G

In het opschrift van hoofdstuk III wordt «Wijze van berekening en inhouding» vervangen door «Tarief».

H

Artikel 7 vervalt.

I

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

J

Na artikel 8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8a
1.
Het bedrag van de belasting over een ander loontijdvak dan een jaar wordt door herleiding bepaald met overeenkomstige toepassing van artikel 6e, vierde lid.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen ter nadere uitvoering van deze wet loonbelastingtabellen worden vastgesteld voor loontijdvakken waarvoor Onze Minister dit nodig acht. In deze tabellen:
  1. wordt de belastingvrije som voor de loonbelasting op zodanige wijze verwerkt dat naast het bedrag aan loon het belastingbedrag of belastingpercentage is vermeld;
  2. kan de verwerking van de belastingvrije som geheel of ten dele achterwege worden gelaten;
  3. kan bij de verwerking van de belastingvrije som rekening worden gehouden met algemeen voorkomende beloningen die worden belast volgens een tabel voor bijzondere beloningen als bedoeld in artikel 8b;
  4. kunnen loonklassen en afrondingen worden aangebracht.
3.
De loonbelastingtabellen worden vastgesteld op basis van de daarvoor benodigde gegevens zoals die vermoedelijk zullen luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van de tabellen.
4.
Voor zover de bij vaststelling van de tabellen toegepaste gegevens zodanig afwijken van de gegevens zoals die luiden op het tijdstip van inwerkingtreding dat bij toepassing van laatstbedoelde gegevens andere tabellen zouden zijn vastgesteld, kunnen bij ministeriële regeling nieuwe tabellen worden vastgesteld, ingaande ten hoogste zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding, bedoeld in het derde lid, waarin de in de verstreken loontijdvakken ontstane afwijking zoveel mogelijk in de nog niet verstreken loontijdvakken van het kalenderjaar ongedaan wordt gemaakt.
Artikel 8b
1.
Tantièmes, gratificaties en ander loon dat in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar wordt toegekend, worden belast volgens de loonbelastingtabel voor bijzondere beloningen die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 8a, tweede tot en met vierde lid, met dien verstande dat in deze tabel jaarlonen en belastingpercentages worden opgenomen.
2.
Indien dit niet tot een hoger belastingbedrag leidt mag het loon, bedoeld in het eerste lid, worden beschouwd als een toevoeging aan het loon over het loontijdvak waarin het wordt uitbetaald.
3.
Overwerkloon mag worden belast naar het percentage dat wordt aangewezen door de loonbelastingtabel voor bijzondere beloningen.
4.
Als jaarloon geldt voor de toepassing van dit artikel:
  1. ingeval de werknemer over het gehele voorafgaande kalenderjaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten: het in dat jaar genoten loon;
  2. ingeval de werknemer over een gedeelte van het voorafgaande kalenderjaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten: het tot een jaarloon herleide bedrag van het in dat jaar genoten loon;
  3. in andere gevallen: het tot een jaarloon te herleiden in het kalenderjaar te genieten loon.
5.
Als overwerkloon geldt voor de toepassing van dit artikel het loon ter zake van arbeid die wordt verricht gedurende de tijd die uitgaat boven de voor de werknemer geldende normale arbeidsduur.
K

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1.
In afwijking van de artikelen 5, 8, 8a en 8b bedraagt de belasting het loon vermenigvuldigd met het hoogste in artikel 24a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES in kolom IV vermelde percentage ingeval:
  1. de werknemer zijn naam, adres, woonplaats of het aan hem toegekende identificatienummer, bedoeld in artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES, niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt;
  2. de werknemer ter zake van de inlichtingen, bedoeld in onderdeel a, onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit weet of redelijkerwijs moet weten.
2.
Indien de belasting ingevolge de artikelen 12a en 12c in één bedrag met de premies voor de volksverzekeringen en de premie die verschuldigd is ingevolge het Besluit zorgverzekering BES wordt geheven, wordt in afwijking van het eerste lid het bedrag van de verschuldigde belasting tezamen met het bedrag van de verschuldigde premies voor de volksverzekeringen en de premie die verschuldigd is ingevolge het Besluit zorgverzekering BES gesteld op het loon vermenigvuldigd met het hoogste in artikel 24a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES in kolom IV vermelde percentage.
L

Na artikel 9 wordt ingevoegd:

M

Artikel 9a vervalt.

N

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Loon wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop het:
  1. betaald of verrekend wordt, ter beschikking van de werknemer wordt gesteld of rentedragend wordt, dan wel
  2. vorderbaar en inbaar wordt.
O

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11
1.
De belasting wordt geheven door inhouding op het loon.
2.
De inhoudingsplichtige is verplicht de belasting in te houden op het tijdstip waarop het loon geacht wordt te zijn genoten.
3.
De inhouding vindt plaats volgens de op het tijdstip van inhouding voor de werknemer geldende loonbelastingtabel.
4.
De inhoudingsplichtige is verplicht de in een tijdvak ingehouden belasting op aangifte af te dragen.
P

In artikel 12 wordt «artikel 10» vervangen door «artikel 11, tweede lid».

Q

In artikel 12a, tweede lid, wordt «artikel 8, derde lid» vervangen door «artikel 8a, tweede tot en met vierde lid, en artikel 8b, eerste lid» en wordt «premies voor de algemene ouderdomsverzekering BES en de algemene weduwen- en wezenverzekering BES» vervangen door «premies voor de volksverzekeringen».

R

Na artikel 12d vervallen «Hoofdstuk IV. Naheffing en administratieve boeten», «Hoofdstuk V. Bezwaar en Beroep» en «Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen».

S

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een loonadministratie te voeren en daarbij de gegevens te administreren met betrekking tot de door bij ministeriële regeling aan te wijzen uitkeringen en verstrekkingen welke ingevolge artikel 6, vijfde lid, niet tot het loon behoren;.
  1. aan de inspecteur mededeling te doen omtrent het einde van zijn inhoudingsplicht.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de werknemer die niet op de BES eilanden woont en die werkzaamheden verricht of heeft verricht in een geheel buiten de BES eilanden vervulde dienstbetrekking, indien het heffingsrecht over het loon uit die dienstbetrekking op grond van een verdrag of regeling ter voorkoming van dubbele belasting niet aan de BES eilanden is toegewezen en de werknemer niet premieplichtig is voor de volksverzekeringen en de zorgverzekering.
T

Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

1.
De werknemer is verplicht volgens bij ministeriële regeling te stellen regels:
  1. opgave te verstrekken van gegevens waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn;
  2. de inhoudingsplichtige om uitreiking van een loonbelastingverklaring te verzoeken indien zich een wijziging voordoet met betrekking tot de omstandigheden die voor de heffing van belang zijn.
2.
Tot de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, wordt mede gerekend het aan de werknemer toegekende identificatienummer, bedoeld in artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van de werknemer die niet op de BES eilanden woont en die werkzaamheden verricht of heeft verricht in een geheel buiten de BES eilanden vervulde dienstbetrekking, indien het heffingsrecht over het loon uit die dienstbetrekking op grond van een verdrag of regeling ter voorkoming van dubbele belasting niet aan de BES eilanden is toegewezen en de werknemer niet premieplichtig is voor de volksverzekeringen en de zorgverzekering.
U

Na artikel 19a wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

V

Voor artikel 22 wordt ingevoegd:

W

Na artikel 22 vervallen «Hoofdstuk VII. Strafbepalingen» en «Hoofdstuk VIII. Invordering»

X

Hoofdstuk IX wordt vernummerd tot hoofdstuk VII.

Artikel 6d

Artikel 6e

Artikel 8a

Artikel 8b

Artikel 11

Artikel 20

Eindheffingsbestanddelen zijn bestanddelen van het loon waarover de verschuldigde belasting niet is geheven, in verband waarmee aan de inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag wordt opgelegd, behoudens:

Artikel 21

In afwijking van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt de belasting over eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 20 geheven van de inhoudingsplichtige.

Artikel 21a

Artikel 21b

ARTIKEL IIIa

De Wet loonbelasting BES wordt met ingang van 1 april 2025 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de inhoudingsplichtige bij een werknemer die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet, zijn identiteit niet heeft vastgesteld en opgenomen in de loonadministratie overeenkomstig artikel 19;.
B

In artikel 19, eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel e tot f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. van de werknemer die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet de identiteit vast te stellen aan de hand van een document als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d, van de Wet identificatieplicht BES alsmede daarvan de aard van het document, het nummer en een kopie daarvan in de loonadministratie op te nemen;.
C

Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

3.
Ingeval de werknemer loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet, is hij voorts verplicht aan de inhoudingsplichtige ter inzage te verstrekken, een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d, van de Wet identificatieplicht BES en is hij verplicht toe te staan dat een afschrift daarvan in de loonadministratie van de inhoudingsplichtige wordt opgenomen.

ARTIKEL IV

De Douane- en Accijnswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.37, eerste lid, komt te luiden:

1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de preferentiële oorsprong vastgesteld voor goederen die in aanmerking komen voor de preferentiële maatregelen ten gunste van de met de Europese Unie geassocieerde landen en gebieden overzee. Deze regels bevatten in ieder geval bepalingen over:
  1. de aanvraag om te worden opgenomen in de lijst van geregistreerde exporteurs (REX);
  2. de aard en wijze van het opstellen van het attest van oorsprong; en
  3. de controle van de opgestelde attesten bij in- en uitvoer.
B

In artikel 2.55, eerste lid, wordt na «goederen» ingevoegd «, bergingsmiddelen».

C

In artikel 2.73, derde lid, onderdeel b, wordt na «de vrijstellinggenietende» ingevoegd «, de aangever».

D

In artikel 2.128 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3.
Met dezelfde straf wordt bestraft degene die medeplichtig is aan de in het eerste en tweede lid vermelde misdrijven.
E

Na artikel 2.134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.134a
1.
Degene die een tot stand gebrachte identificatiemaatregel met betrekking tot goederen, bergingsmiddelen, verpakkingsmiddelen, werktuigen, leidingen, vervoermiddelen, gebouwen, terreinen of delen daarvan in strijd met de bepalingen van dit hoofdstuk of de daarop berustende bepalingen schendt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of met een geldboete van de vijfde categorie.
2.
Degene die een in het eerste lid omschreven feit opzettelijk begaat, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide voormelde straffen.
3.
Degene die, nadat hij door de inspecteur in kennis is gesteld van diens voornemen om een identificatiemaatregel als bedoeld in het eerste lid tot stand te brengen, er geen zorg voor draagt dat de inspecteur deze maatregel op een deugdelijke wijze tot stand kan brengen, alsmede degene die er geen zorg voor draagt dat de door de inspecteur tot stand gebrachte identificatiemaatregel in stand blijft, wordt gestraft met geldboete van de vierde categorie.
4.
Ten aanzien van de in het derde lid omschreven feiten kan voor de betrokkene niet het bestaan van overmacht worden aangenomen, indien hij niet onverwijld nadat hem bekend is geworden dat een identificatiemaatregel niet op deugdelijke wijze is tot stand gebracht of een identificatiemaatregel niet in stand is gebleven, daarvan aan de inspecteur mededeling doet.
F

Artikel 3.142 wordt als volgt gewijzigd:

  1. sleepboten, onder de voorwaarde dat op het moment van aanvang van de werkzaamheden geen andere sleepboot beschikbaar is op de BES eilanden die geschikt is voor de uitvoering van de beoogde werkzaamheden.
G

Aan artikel 4.50a, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  1. accijnsgoederen die verloren zijn gegaan door niet te voorziene omstandigheden of overmacht;
  2. accijnsgoederen die zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht;
  3. accijnsgoederen die zijn gebracht binnen een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen.

Artikel 2.134a

ARTIKEL V

In de Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt in artikel 26, eerste lid, «hoofdstukken III en VI» vervangen door «hoofdstukken II, IV en V».

ARTIKEL VI

In de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt in artikel 29, eerste lid, «hoofdstukken III en VI» vervangen door «hoofdstukken II, IV en V».

ARTIKEL VII

De Cessantiawet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel e, wordt «de artikelen 6 en 9a» vervangen door «artikel 6».

B

In artikel 7, tweede lid, wordt «hoofdstuk III» vervangen door «hoofdstuk IV».

ARTIKEL VIII

De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel h, wordt «de artikelen 6 en 9a» vervangen door «artikel 6».

B

In artikel 8, zesde lid, wordt «hoofdstuk III» vervangen door «hoofdstuk IV».

ARTIKEL IX

De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel g, wordt «de artikelen 6 en 9a» vervangen door «artikel 6».

B

In artikel 8, tweede lid, wordt «hoofdstuk III» vervangen door «hoofdstuk IV».

ARTIKEL X

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 mei 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geldend voor Caribisch Nederland, met het oogmerk de rechten en verplichtingen van werkenden en ingezetenen in Caribisch Nederland te verduidelijken en te verbeteren (Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024) (Kamerstukken 36 557) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel H van die wet:

ARTIKEL XI

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 mei 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geldend voor Caribisch Nederland, met het oogmerk de rechten en verplichtingen van werkenden en ingezetenen in Caribisch Nederland te verduidelijken en te verbeteren (Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024) (Kamerstukken 36 557) tot wet is of wordt verheven en artikel IV, onderdeel J van die wet:

ARTIKEL XII

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

ARTIKEL XIII

Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan BES-eilanden 2025.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.