Besluit van ……… tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten in verband met de uitbreiding van gereglementeerde activiteiten die onder het emissiehandelssysteem vallen ten behoeve van het vergroten van de uitvoerbaarheid
Met dit besluit wordt het toepassingsbereik van ETS2 verbreed en wordt de sector mobiliteit nagenoeg volledig onder het ETS2 gebracht.
In aanvulling op het wegtransport gaat het onder andere om brandstoffen voor het spoorverkeer, de binnenvaart en de recreatievaart. Voor de sector landbouw bepaalt dit besluit dat de opt-in wordt toegepast op de fossiele brandstoffen van deelsectoren van de landbouw. Het gaat hier om brandstoffen gebruikt in landbouwwerktuigen en stallen. Voor brandstoffen gebruikt door defensie is de keuze gemaakt om de opt-in toe te passen op alle brandstoffen ingezet buiten bi- of
multilaterale operaties en samenwerking en nationale operaties.
Voor de binnenvaartsector gaat het om alle nationale en internationale binnenvaart. Het gaat om alle brandstof die in Nederland wordt uitslagen tot verbruik in de binnenvaartsector, ongeacht of de
emissies voortkomend hieruit plaatsvinden binnen of buiten de eigen landsgrenzen.
Besluit van 24 oktober 2024 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten in verband met de uitbreiding van gereglementeerde activiteiten die onder het emissiehandelssysteem vallen ten behoeve van het vergroten van de uitvoerbaarheid
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 1 juli 2024, nr. WJZ / 62902067, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op artikel 16.1, eerste lid, onder de begripsbepaling gereglementeerde entiteit, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 2024, nr. W18.24.00163/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Klimaat en Groene Groei van 21 oktober 2024, nr. WJZ / 87547933, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit handel in emissierechten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, tweede lid, onderdelen a en b, vervalt telkens «in de lucht».
B
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
Uitbreidingssectoren komen overeen met de volgende emissiebronnen, zoals gedefinieerd in de IPCC-richtsnoeren inzake nationale broeikasgasinventarissen van 2006, met de hiernavolgende noodzakelijke wijzigingen van die definities:
- Landbouwvoertuigen op verharde wegen (onderdeel van broncategoriecode 1A3b);
- Spoorwegen (broncategoriecode 1A3c);
- Vervoer over water (broncategoriecode 1A3d), voor zover dit betrekking heeft op vervoer over de binnenwateren;
- Overig transport (broncategoriecode 1A3e);
- Stationaire land- en bosbouw (broncategoriecode 1A4ci), met uitzondering van glastuinbouw;
- Terreinvoertuigen en andere machines in de land- en bosbouw (broncategoriecode 1A4cii);
- Overig (broncategoriecode 1A5), voor zover dit betrekking heeft op militaire brandstoffen die niet ingezet worden in bilaterale of multilaterale operaties en samenwerking, en nationale operaties.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Wet van 1 oktober 2025 tot wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met de invoering van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar en enkele andere wijzigingen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van deze wet (Wet verbetering uitvoering Wet veiligheidsonderzoeken)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet veiligheidsonderzoeken teneinde een meer flexibele inzet van vertrouwensfunctionarissen mogelijk te maken door middel van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar alsmede enkele andere wijzigingen teneinde de uitvoerbaarheid van deze wet te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet veiligheidsonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
- register: het register, bedoeld in artikel 10a.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het wederzijds erkennen van een afgegeven verklaring door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie.C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
D
Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
Onverminderd artikel 3 wijst Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, locaties aan waarvan de toegang tot die locaties de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden. Bij deze aanwijzing wordt tevens ten minste één verantwoordelijke voor het toegangsbeheer voor de betreffende locatie aangewezen.2.
Functies die worden uitgeoefend op locaties die op grond van het eerste lid zijn aangewezen, worden voor de toepassing van deze wet aangemerkt als vertrouwensfuncties.3.
Indien een verklaring is afgegeven voor een functie als bedoeld in het tweede lid, blijft de verklaring geldig bij vervulling van opeenvolgende functies op de desbetreffende aangewezen locatie.4.
De periode tussen opeenvolgende functies als bedoeld in het derde lid is ten hoogste vijf weken. Vijf weken na ontheffing uit de vertrouwensfunctie vervalt de verklaring van rechtswege, tenzij de betrokkene is aangemeld in het register ingevolge artikel 10a, derde lid.5.
Nadat een locatie op grond van het eerste lid is aangewezen geeft de betrokken werkgever of de aangewezen verantwoordelijke voor het toegangsbeheer van de betreffende locatie uit eigen beweging aan Onze Minister en aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de inlichtingen over wijzigingen in de inrichting of het beheer van de aangewezen locatie, die nodig zijn voor de beoordeling van de mate waarin de toegang tot die locatie de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden.6.
Onze Minister draagt er zorg voor dat binnen vijf jaren na de aanwijzing van een locatie op grond van het eerste lid en vervolgens telkens na vijf jaren wordt nagegaan of de aanwijzing gehandhaafd moet blijven.Artikel 3b
Artikel 3a is van overeenkomstige toepassing op functies in de veilige vracht- en toeleveringsketen, bedoeld in artikel 37p van de Luchtvaartwet, voor zover in de uitoefening van die functies:
- regulier en onbegeleid toegang tot identificeerbare luchtvracht, luchtpost, bedrijfspost, bedrijfsmateriaal, vluchtbenodigdheden of luchthavenbenodigdheden wordt verkregen en waarop de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen zijn toegepast, of
- het mogelijk is de veilige status van de onder a genoemde goederen te beïnvloeden.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de betrokkene.4.
De werkgever kan bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, het burgerservicenummer van de betrokkene verstrekken.5.
Nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verklaring heeft afgegeven, neemt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene op in het register.7.
Wanneer een persoon is ontheven uit een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.8.
Wanneer een persoon na afgifte van een verklaring niet wordt belast met de vervulling van een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de betrokkene.4.
De werkgever kan bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, het burgerservicenummer van de betrokkene verstrekken.5.
Nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verklaring heeft afgegeven, neemt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene op in het register.7.
Wanneer een persoon is ontheven uit een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.G
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
H
Aan artikel 9a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Bij gebreke van betaling binnen de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestelde termijn kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de door de werkgever verschuldigde bedragen invorderen bij dwangbevel.I
Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3.
Indien een verklaring als bedoeld in artikel 3a, derde lid, is ingetrokken, meldt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit onverwijld aan de aangewezen verantwoordelijke voor het toegangsbeheer van de betreffende aangewezen locatie.4.
Indien een verklaring is ingetrokken, meldt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene zo spoedig mogelijk af in het register.J
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
1.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie gezamenlijk houden een register bij van personen die een vertrouwensfunctie vervullen.2.
In het register worden ten aanzien van personen die een vertrouwensfunctie vervullen uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:
- naam en achternaam;
- burgerservicenummer;
- geboortedatum;
- kenmerk en afgiftedatum van de verklaring;
- werkgever;
- datum van afmelding;
- datum waarop betrokkene is belast met de vertrouwensfunctie;
- datum waarop betrokkene is ontheven uit de vertrouwensfunctie;
- eigenschappen van de verklaring.
3.
Behoudens de situatie bedoeld in artikel 3a, vierde lid, meldt de werkgever een persoon ten aanzien van wie reeds een verklaring is afgegeven voor een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, en die daarna opnieuw wordt belast met de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, binnen vijf weken aan in het register.4.
De werkgever gebruikt voor het aanmelden en afmelden van personen in het register, alsmede voor het vaststellen of de persoon die hij met een vertrouwensfunctie beoogt te belasten reeds beschikt over een geldige verklaring, het burgerservicenummer van de betrokken persoon.K
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, naar aanleiding van een verzoek van Onze Minister van Economische Zaken dat wordt gedaan voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames en de in dat kader door de Minister van Economische Zaken gehanteerde beveiligingsmaatregelen, over een in dat verzoek aangeduide persoon, niet zijnde een vertrouwensfunctionaris, mededeling doen.L
Artikel 14 komt als volgt te luiden:
Artikel 14
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van artikelen 3, tweede en derde lid, 3a, vijfde lid, 4, eerste, vierde tot en met en achtste lid, 5, eerste en vierde tot en met zevende lid, 10, tweede en derde lid, 10a, derde lid en 14a, vierde lid.M
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
1.
De verklaringen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3a reeds zijn afgegeven op grond van artikel 3, voor een functie met het oog op toegang tot een locatie die na de inwerkingtreding op grond van artikel 3a, eerste lid, is aangewezen, worden aangemerkt als een verklaring die is afgegeven voor een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid.2.
Artikel 3a, derde lid is van overeenkomstige toepassing op verklaringen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3a reeds zijn afgegeven voor vertrouwensfuncties die worden vervuld op een locatie die op grond van artikel 3a, eerste lid, is aangewezen.3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op vertrouwensfuncties die worden vervuld op een locatie die is aangewezen krachtens artikel 3b.4.
De werkgever meldt alle personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 10a een vertrouwensfunctie vervullen eenmalig binnen vier weken na inwerkingtreding aan in het register.N
De artikelen 15 en 16 vervallen.
Artikel 3a
Artikel 3b
Artikel 3a is van overeenkomstige toepassing op functies in de veilige vracht- en toeleveringsketen, bedoeld in artikel 37p van de Luchtvaartwet, voor zover in de uitoefening van die functies:
Artikel 10a
Artikel 14
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van artikelen 3, tweede en derde lid, 3a, vijfde lid, 4, eerste, vierde tot en met en achtste lid, 5, eerste en vierde tot en met zevende lid, 10, tweede en derde lid, 10a, derde lid en 14a, vierde lid.
Artikel 14a
ARTIKEL II
De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 37rf wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.