Part of Smart Yellow Suite

WGK026640
Verzamelbesluit Omgevingswet IenW bodem en water 2025

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 19 juni 2024
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van (...) tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Invoeringsbesluit Omgevingswet en het Besluit bodemkwaliteit (Verzamelbesluit Omgevingswet IENW bodem en water 2025)

Samenvatting

Dit verzamelbesluit bevat wijzigingen van ondergeschikte betekenis van het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal), het Invoeringsbesluit Omgevingswet, het Omgevingsbesluit (hierna: Ob) en het Besluit bodemkwaliteit (hierna: Bbk). Deze wijzigingen leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving (artikel 23.5, derde lid, Omgevingswet). Met deze wijzigingen worden onvolkomenheden en inhoudelijke omissies hersteld en enkele aanscherpingen en versoepelingen van de bestaande verplichtingen doorgevoerd. Met dit verzamelbesluit worden geen nieuwe richtlijnen geïmplementeerd. Ook worden geen wijzigingen aangebracht in artikelen die eerder (mede) ter implementatie van Europese richtlijnen zijn vastgesteld, met uitzondering van de artikelen die gaan over het aanbrengen van kathodische bescherming op ondergrondse opslagtanks van staal. Die artikelen zijn meer in lijn gebracht met de best beschikbare technieken die zijn beschreven in de BREF Emisions from storage.

Documenten

stb-2024-330 (PDF)

Besluit van 4 november 2024 tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Invoeringsbesluit Omgevingswet en het Besluit bodemkwaliteit (Verzamelbesluit Omgevingswet IENW bodem en water 2025)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 10 april 2024, nr. IenW/BSK-2024/124551, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 4.3, eerste lid, 18.3, eerste lid, 20.22, eerste lid, en 20.24, eerste lid, van de Omgevingswet, artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet en de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, en 9.5.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 september 2024, nr. W17.24.00128/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 24 oktober 2024, nr. IenW/BSK-2024/288493, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I (WIJZIGING BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING)

Het Besluit activiteiten leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.48h, tweede lid, worden onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  1. herstelwerkzaamheden na een eindonderzoek bodem volgens artikel 5.6; en
  2. maatregelen direct na een ongewoon voorval.
B

Artikel 3.48o, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. het onder dezelfde omstandigheden en zonder te zijn bewerkt terugbrengen van ten hoogste 25 m3 grond op of nabij het ontgravingsprofiel na het tijdelijk uitnemen daarvan; en.
C

Artikel 3.52, tweede lid, komt te luiden:

2.
Ook wordt voldaan aan de regels over:
  1. het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1; en
  2. verduurzaming van het energiegebruik, bedoeld in paragraaf 5.4.1.
D

In artikel 3.56 wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met e tot b tot en met f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1, voor zover het gaat om het exploiteren van een ippc-installatie;.
E

In artikel 3.251, eerste lid, wordt onder verlettering van de onderdelen d tot en met h tot e tot en met i een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. een wasstraat of wasplaats, bedoeld in paragraaf 4.44;.
F

Artikel 4.508 wordt als volgt gewijzigd:

4.
In afwijking van het eerste lid kan ureum worden getankt boven een aaneengesloten bodemvoorziening.
G

Artikel 4.547 wordt als volgt gewijzigd:

4.
In afwijking van het eerste lid kan een tankzuil op land voor alleen ureum zich boven een aaneengesloten bodemvoorziening bevinden.
H

In paragraaf 4.45 wordt na artikel 4.563 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.563a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)
Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.562, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.
I

In de artikelen 4.781, tweede lid, onder b, en 4.782, opschrift en aanhef, wordt «aardbeien op trayvelden» vervangen door «aardbeienplanten op trayvelden».

J

Artikel 4.791 komt te luiden:

Artikel 4.791 (toepassingsbereik)
Deze paragraaf is van toepassing op het bij het telen van gewassen op substraat in een kas:
  1. gebruiken van water voor het telen;
  2. lozen van drainwater; of
  3. lozen van spoelwater met gewasbeschermingsmiddelen van filters van een waterdoseringsinstallatie.
K

Artikel 4.791a, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het is verboden water te lozen afkomstig van de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 4.791, aanhef en onder b en c, zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.
L

Tabel 4.791e wordt vervangen door de volgende tabel:

M

In artikel 4.791f, eerste lid, onder b, vervalt «geloosde».

N

Artikel 4.791h komt te luiden:

Artikel 4.791h (toepassingsbereik)
Deze paragraaf is van toepassing op het bij het telen van gewassen in een kas op materiaal dat in verbinding staat met de ondergrond:
  1. gebruiken van water voor het telen;
  2. lozen van drainagewater; of
  3. lozen van spoelwater met gewasbeschermingsmiddelen van filters van een waterdoseringsinstallatie.
O

Artikel 4.791i, eerste lid, komt te luiden:

1.
Het is verboden water te lozen afkomstig van de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 4.791h, aanhef en onder b en c, zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.
P

In de artikelen 4.919, onder b, 4.972, onder b, en 4.990, eerste lid, onder b, wordt na «boven of in een vulpuntmorsbak» ingevoegd «die een inhoud heeft van ten minste 5 l als die op de opslagtank is geplaatst of ten minste 65 l in andere gevallen».

Q

Aan artikel 4.968 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Op een ondergrondse opslagtank van staal en op een ondergrondse leiding van staal is kathodische bescherming aangebracht door een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7800.
R

Artikel 4.973 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem wordt ten minste eenmaal per jaar een stroomopdrukproef verricht als op een ondergrondse opslagtank van staal of op een ondergrondse leiding van staal geen kathodische bescherming is aangebracht.
S

In artikel 4.977, derde lid, onder b, wordt «artikel 5.7, tweede lid» vervangen door «artikel 5.7».

T

Aan paragraaf 4.96 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4.982a (overgangsrecht: kathodische bescherming)
Artikel 4.968, vierde lid, is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2025.
U

Aan artikel 4.987 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4.
Op een ondergrondse opslagtank van staal en op een ondergrondse leiding van staal is kathodische bescherming aangebracht door een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7800.
5.
Een ondergrondse opslagtank als bedoeld in het eerste lid, onder c, van staal voor het opslaan van diesel, gasolie of huisbrandolie is voorzien van een volledige inwendige coating die:
  1. voldoet aan BRL-K779;
  2. is aangebracht door een onderneming met een certificaat voor BRL-K790 verstrekt door een certificatie-instantie met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17065 voor die BRL; en
  3. na een geconstateerde beschadiging is hersteld door een onderneming als bedoeld onder b.
V

Artikel 4.992 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem wordt ten minste eenmaal per jaar een stroomopdrukproef verricht als op een ondergrondse opslagtank van staal of op een ondergrondse leiding van staal geen kathodische bescherming is aangebracht.
W

Tabel 4.997 wordt vervangen door de volgende tabel:

X

In artikel 4.1001a, derde lid, onder b, wordt «artikel 5.7, tweede lid» vervangen door «artikel 5.7».

IJ

Aan paragraaf 4.97 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 4.1003b (overgangsrecht: kathodische bescherming en coating)
Artikel 4.987, vierde en vijfde lid, is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2025.
Artikel 4.1003c (overgangsrecht: keuring)
Artikel 4.997, tweede lid, is tot en met 31 december 2027 niet van toepassing op de termijnen, bedoeld in tabel 4.997, van 10 en 8 jaar, als het gaat om een ondergrondse opslagtank die:
  1. voor 1 januari 2025 is geïnstalleerd of gekeurd; en
  2. waarvan de termijn voor de volgende keuring, die voor 1 januari 2025 van toepassing was op die opslagtank, nog niet is verstreken.
Z

Artikel 4.1020 komt te luiden:

Artikel 4.1020 (bodem: bodembeschermende voorziening)
1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem worden vloeibare gevaarlijke stoffen boven een vloeistofdichte bodemvoorziening opgeslagen. Opslag boven een lekbak is ook toegestaan.
2.
Boven een elementenbodemvoorziening kunnen worden opgeslagen:
  1. vloeibare gevaarlijke stoffen in een gesloten verpakking die voldoet aan de ADR; en
  2. vaste gevaarlijke stoffen in verpakking.
AA

Aan artikel 4.1063 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
Dit artikel is ook niet van toepassing op het opslaan van oliën, vetten of pekel in verpakking.
AB

Aan paragraaf 4.104 wordt na artikel 4.1063 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4.1063a (bodem: bodembeschermende voorziening bij opslaan van oliën, vetten of pekel in verpakking)
1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem met bodembedreigende stoffen worden oliën, vloeibare vetten of pekel in verpakking opgeslagen boven een aaneengesloten bodemvoorziening en een lekbak.
2.
Boven een elementenbodemvoorziening kunnen worden opgeslagen:
  1. oliën, vloeibare vetten of pekel in een gesloten verpakking; en
  2. smeervetten.
AC

Artikel 4.1136 wordt als volgt gewijzigd::

2.
De melding bevat:
  1. een plattegrondtekening en situatietekening met daarop de ligging van de bodemlussen en het middelpunt;
  2. de einddiepte van de bodemlussen onder het maaiveld in meters;
  3. de lengte van de bodemlussen in meters; en
  4. de coördinaten van de bodemlussen en het middelpunt van het bodemenergiesysteem.
3.
Ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig die gegevens, wordt een melding gedaan.
AD

Artikel 4.1137 komt te luiden:

Artikel 4.1137 (gegevens en bescheiden: voor het begin van de activiteit)
1.
Ten minste vier weken voor het begin van de activiteit, bedoeld in artikel 4.1135, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2:
  1. de verwachte datum van het begin van:
    1. het boren;
    2. het aanleggen van het ondergrondse deel van het bodemenergiesysteem; en
    3. het aanleggen van het bovengrondse deel van het bodemenergiesysteem;
  2. de naam en het adres van degene die:
    1. het ondergrondse deel van het bodemenergiesysteem ontwerpt;
    2. het bovengrondse deel van het bodemenergiesysteem ontwerpt;
    3. de boringen verricht;
    4. het ondergrondse deel van het bodemenergiesysteem aanlegt; en
    5. het bovengrondse deel van het bodemenergiesysteem aanlegt;
  3. de soort circulatievloeistof die in het bodemenergiesysteem wordt toegepast;
  4. gegevens waaruit blijkt dat het gebruiken van het bodemenergiesysteem niet leidt tot negatieve interferentie met bodemenergiesystemen in de omgeving waarvoor een melding is gedaan of een omgevingsvergunning is verleend;
  5. een verklaring van degene die het bodemenergiesysteem ontwerpt of aanlegt over het energierendement, uitgedrukt als de SPF, dat het systeem zal behalen; en
  6. informatie over het bodemzijdig vermogen van het bodemenergiesysteem en de omvang van de behoefte aan warmte en koude waarin het systeem volgens het ontwerp zal voorzien.
2.
Onverwijld na het wijzigen van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.
AE

Artikel 4.1138, tweede lid, komt te luiden:

2.
Dit artikel is niet van toepassing op een gesloten bodemenergiesysteem dat alleen wordt gebruikt voor een afzonderlijke woning.
AF

Artikel 4.1138a komt te luiden:

Artikel 4.1138a. (verstrekken en bewaren van gegevens en bescheiden)
Voor een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer worden de gegevens, bedoeld in artikel 4.1138, eerste lid, jaarlijks voor 1 april verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2.
AG

In paragraaf 4.113 wordt na artikel 4.1159 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1159a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)
Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.1158, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.
AH

In paragraaf 4.115 wordt na artikel 4.1176 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1176a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)
Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.1175, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.
AI

In artikel 4.1242, tweede lid, wordt «de ontvangende landbodem» vervangen door «de landbodem».

AJ

Artikel 4.1248, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. in een geval als bedoeld in artikel 4.1250, derde lid: een verklaring van het dagelijks bestuur van het waterschap dat de baggerspecie na het opslaan wordt toegepast in het kader van een functionele toepassing als bedoeld in artikel 4.1269, derde lid, onder a.
AK

Aan artikel 4.1250 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
Het eerste lid is ook niet van toepassing als:
  1. het gaat om het opslaan van baggerspecie die voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 25d, vijfde lid, onder b, van het Besluit bodemkwaliteit, die gelden voor de kwaliteit voor verspreiden op de landbodem geschikte baggerspecie;
  2. de baggerspecie binnen drie jaar na het begin van het opslaan wordt toegepast in het kader van een functionele toepassing als bedoeld in artikel 4.1269, derde lid, onder a; en
  3. op de locatie gedurende ten minste vijf jaar voor het begin van het opslaan geen baggerspecie is opgeslagen.
AL

Aan artikel 4.1254 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Het eerste lid is ook niet van toepassing:
  1. op steekvaste baggerspecie; of
  2. in een geval als bedoeld in artikel 4.1250, derde lid.
AM

Artikel 4.1274, eerste lid, komt te luiden:

1.
Grond of baggerspecie mag in afwijking van artikel 4.1272, eerste en tweede lid, ook volgens het tweede, derde en vierde lid van dit artikel worden toegepast als sprake is van:
  1. het aanleggen van een weg of spoorweg, met uitzondering van een bijbehorende geluidswal, als bedoeld in artikel 4.1269, tweede lid, onder a, waarin ten minste 5.000 m3 grond of baggerspecie in een laagdikte van ten minste 0,5 m wordt toegepast;
  2. het aanleggen van een geluidswal, bouwwerk of dijk als bedoeld in artikel 4.1269, tweede lid, onder a, waarin ten minste 5.000 m3 grond of baggerspecie in een laagdikte van ten minste 2 m wordt toegepast;
  3. het aanleggen van een werk als bedoeld in artikel 4.1269, tweede lid, onder e of f, waarin ten minste 5.000 m3 grond of baggerspecie in een laagdikte van ten minste 2 m wordt toegepast; of
  4. het in stand houden, herstellen, veranderen of uitbreiden van een werk als bedoeld onder a tot en met c, die is aangelegd:
    1. na 1 januari 2008 in een oppervlaktewaterlichaam; of
    2. na 1 juli 2008 op of in de landbodem.
AN

Artikel 4.1276 wordt als volgt gewijzigd:

AO

Artikel 4.1280 wordt als volgt gewijzigd:

AP

Artikel 4.1290 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Mijnsteen of vermengde mijnsteen mag in afwijking van artikel 4.1288, eerste en tweede lid, ook volgens het tweede, derde en vierde lid van dit artikel worden toegepast als sprake is van:
  1. het aanleggen van een weg of spoorweg, met uitzondering van een bijbehorende geluidswal, als bedoeld in artikel 4.1285, tweede lid, onder a, als ten minste 5.000 m3 mijnsteen of vermengde mijnsteen in een laagdikte van ten minste 0,5 m wordt toegepast;
  2. het aanleggen van een geluidswal, bouwwerk of dijk als bedoeld in artikel 4.1285, tweede lid, onder a, waarin ten minste 5.000 m3 mijnsteen of vermengde mijnsteen in een laagdikte van ten minste 2 m wordt toegepast;
  3. het aanleggen van een werk als bedoeld in artikel 4.1285, tweede lid, onder e of f, waarin ten minste 5.000 m3 mijnsteen of vermengde mijnsteen in een laagdikte van ten minste 2 m wordt toegepast; of
  4. het in stand houden, herstellen, veranderen of uitbreiden van een werk als bedoeld onder a tot en met c, die is aangelegd na 1 juli 2008.
AQ

In artikel 5.4, onder f, wordt «volgens artikel 5.4, eerste lid» vervangen door «volgens artikel 5.6».

AR

Na artikel 5.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.6a (gegevens en bescheiden: begin van de herstelwerkzaamheden)
1.
Ten minste vier weken voor het begin van de herstelwerkzaamheden, bedoeld in artikel 5.6, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
  1. de verwachte datum van het begin van de herstelwerkzaamheden;
  2. een omschrijving van de herstelwerkzaamheden, waaronder in ieder geval:
    1. de begrenzing van de locatie waarop de herstelwerkzaamheden worden verricht met een aanduiding op een kaart en op een dwarsprofiel;
    2. het bodemvolume in kubieke meters waarbinnen de herstelwerkzaamheden worden verricht;
    3. de hoeveelheid af te voeren grond of baggerspecie per kwaliteitsklasse als bedoeld in artikel 25d van het Besluit bodemkwaliteit in kubieke meters; en
    4. de herstelwaarde voor de bodemkwaliteit en grondwaterkwaliteit volgens artikel 5.6, eerste lid; en
  3. als afvalwater wordt geloosd: de lozingsroutes.
2.
Ten minste een week voor het begin van de herstelwerkzaamheden, bedoeld in artikel 5.6, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
  1. de naam en het adres van degene die de herstelwerkzaamheden gaat verrichten;
  2. de naam en het adres van de onderneming die de milieukundige begeleiding gaat verrichten; en
  3. de naam van de natuurlijke persoon die de milieukundige begeleiding gaat verrichten.
3.
Onverwijld na het wijzigen van de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, worden de gewijzigde gegevens verstrekt.
AS

Artikel 5.7 komt te luiden:

Artikel 5.7 (gegevens en bescheiden: beëindigen herstelwerkzaamheden)
Ten hoogste vier weken na het beëindigen van de herstelwerkzaamheden, bedoeld in artikel 5.6, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt in de vorm van een evaluatieverslag volgens BRL SIKB 6000 dat in ieder geval de volgende gegevens bevat:
  1. de resultaten van de milieukundige begeleiding, bestaande uit het onderdeel processturing met daarbij in ieder geval een opsomming van bijzondere omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens het saneren van de bodem; en
  2. de resultaten van de milieukundige begeleiding, bestaande uit het onderdeel verificatie van het eindresultaat van de saneringsaanpak.
AT

In tabel 15.16, tweede kolom, zestiende, achttiende en negentiende rij en tabel 15.53, vierde, zesde en zevende rij (Intestinale enterococcen, Pseudomonas aeruginosa en Sporen van sulfietreducerende Clostridia) wordt «≤ 1 kolonievormende eenheid/100 ml» vervangen door «< 1 kolonievormende eenheid/100 ml».

AU

Tabel 15.34, tweede kolom, wordt als volgt gewijzigd:

AV

Aan bijlage IVa, onderdeel A, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  1. oliën of vetten die niet van ADR klasse 3 zijn in verpakking of pekel in verpakking;
  2. lege, ongereinigde verpakkingen voor oliën, vetten of pekel.
AW

Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4.563a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.562, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.

Artikel 4.791 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het bij het telen van gewassen op substraat in een kas:

Artikel 4.791h (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het bij het telen van gewassen in een kas op materiaal dat in verbinding staat met de ondergrond:

Artikel 4.982a (overgangsrecht: kathodische bescherming)

Artikel 4.968, vierde lid, is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2025.

Artikel 4.1003b (overgangsrecht: kathodische bescherming en coating)

Artikel 4.987, vierde en vijfde lid, is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2025.

Artikel 4.1003c (overgangsrecht: keuring)

Artikel 4.997, tweede lid, is tot en met 31 december 2027 niet van toepassing op de termijnen, bedoeld in tabel 4.997, van 10 en 8 jaar, als het gaat om een ondergrondse opslagtank die:

Artikel 4.1020 (bodem: bodembeschermende voorziening)

Artikel 4.1063a (bodem: bodembeschermende voorziening bij opslaan van oliën, vetten of pekel in verpakking)

Artikel 4.1137 (gegevens en bescheiden: voor het begin van de activiteit)

Artikel 4.1138a. (verstrekken en bewaren van gegevens en bescheiden)

Voor een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer worden de gegevens, bedoeld in artikel 4.1138, eerste lid, jaarlijks voor 1 april verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2.

Artikel 4.1159a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.1158, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.

Artikel 4.1176a (aanwijzing modules: bodembeschermende voorzieningen)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.1175, wordt voldaan aan de regels over bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.

Artikel 5.6a (gegevens en bescheiden: begin van de herstelwerkzaamheden)

Artikel 5.7 (gegevens en bescheiden: beëindigen herstelwerkzaamheden)

Ten hoogste vier weken na het beëindigen van de herstelwerkzaamheden, bedoeld in artikel 5.6, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt in de vorm van een evaluatieverslag volgens BRL SIKB 6000 dat in ieder geval de volgende gegevens bevat:

ARTIKEL II (WIJZIGING OMGEVINGSBESLUIT)

Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13.3, eerste lid, onder e, onder 1°, wordt «voor zover het bij die onderdelen gaat om» vervangen door «voor zover het bij dat laatste onderdeel gaat om».

B

In de artikelen 14.5b en 14.7b, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 13.1, aanhef en onder b, onder 5°» vervangen door «bedoeld in artikel 13.1, eerste lid, aanhef en onder e, onder 6°».

ARTIKEL III (WIJZIGING INVOERINGSBESLUIT OMGEVINGSWET)

Aan afdeling 8.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 8.1.11 (geldigheid omgevingsvergunning van rechtswege instandhoudingsactiviteiten beheerder)
Aan de geldigheid van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet is geen termijn verbonden voor zover het gaat om het door of namens de waterbeheerder verrichten van een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk of met betrekking tot de Noordzee, voor zover het gaat om:
  1. het in stand houden van een verharding die geen bouwwerk is, een opgaande houtbeplanting, een werk om oeverafslag tegen te gaan, een steiger, vlonder of aanmeervoorziening en de voorzieningen die daarbij horen of een kabel of leiding in een beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk dat geen kanaal is, bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  2. het in stand houden van bouwwerken, werken die geen bouwwerken zijn of andere objecten in een beperkingengebied met betrekking tot een kanaal in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 6.17, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  3. het in stand houden van bouwwerken, werken die geen bouwwerken zijn of andere objecten in een beperkingengebied met betrekking tot een waterkering in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 6.18 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  4. het aanleggen of in stand houden van een terreinophoging met een volume van meer dan 50 m3 per kadastraal perceel in een beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 6.29 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  5. het laten staan of laten liggen van materieel, materialen of vaste substanties tussen 1 oktober en 1 april in een beperkingengebied met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 6.58 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  6. het laten staan of laten liggen van materieel, materialen of vaste substanties in een beperkingengebied met betrekking tot een waterkering in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 6.59 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  7. het in stand houden van een bodemverharding, een kunstmatig eiland, een installatie of een inrichting als bedoeld in artikel 60 van het VN-Zeerechtverdrag, een kabel of leiding of een bouwwerk, een werk dat geen bouwwerk is of een ander object in de Noordzee buiten de zone tussen de duinvoet en de laagwaterlijn, bedoeld in artikel 7.17, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  8. het in stand houden van een bouwbord of een niet permanent bouwwerk in de periode van 1 oktober tot 1 april of het in stand houden van een kabel of leiding, een bouwwerk, een werk dat geen bouwwerk is of een ander object in de zone tussen de duinvoet en de laagwaterlijn van de Noordzee, bedoeld in artikel 7.17, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
  9. het in stand houden van een bodemophoging of landaanwinning in de Noordzee buiten de zone tussen de duinvoet en de laagwaterlijn, bedoeld in artikel 7.28, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving; of
  10. het in stand houden van een zandbanket op het strand, het verplaatsen van zand op het strand of het gecombineerd binnen een kalenderjaar verrichten van die activiteiten in de zone tussen de duinvoet en de laagwaterlijn van de Noordzee, bedoeld in artikel 7.28, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 8.1.11 (geldigheid omgevingsvergunning van rechtswege instandhoudingsactiviteiten beheerder)

Aan de geldigheid van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet is geen termijn verbonden voor zover het gaat om het door of namens de waterbeheerder verrichten van een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk of met betrekking tot de Noordzee, voor zover het gaat om:

ARTIKEL IV (WIJZIGING BESLUIT BODEMKWALITEIT)

Artikel 25g, zesde lid, van het Besluit bodemkwaliteit komt te luiden:

6.
Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld waaraan een bodemkwaliteitskaart moet voldoen om te kunnen gebruiken voor een onderzoek en voor het afgeven van een verklaring op grond van een bodemkwaliteitskaart als bedoeld in artikel 25c, derde lid.

ARTIKEL V (INWERKINGTREDING)

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en werkt ten aanzien van artikel I, onder AW terug tot en met 1 januari 2024.

ARTIKEL VI (CITEERTITEL)

Dit besluit wordt aangehaald als: Verzamelbesluit Omgevingswet IENW bodem en water 2025.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.