Wet van 11 juni 2025, houdende regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is aan personen van wie een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling of stabilisatieverzoek in voorbereiding op een buitengerechtelijke schuldregeling onterecht is afgewezen, een onverplichte tegemoetkoming kan worden toegekend waarmee recht wordt gedaan aan het leed dat deze personen hebben ervaren door een fout van de Belastingdienst;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2. Tegemoetkoming voor een onterechte afwijzing van een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling of een stabilisatieverzoek
Artikel 3. Betalen bedrag gelijk aan de afloscapaciteit
Artikel 4. Bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen
Artikel 5. Kwijtschelding van belastingschulden
Artikel 6. Tegemoetkoming echtgenoot en geregistreerd partner
De persoon die samen met de belanghebbende die in aanmerking komt dan wel in aanmerking zou zijn gekomen indien deze belanghebbende niet was overleden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft gepoogd tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen voor al hun beider schulden door gezamenlijk een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling aan hun schuldeisers te sturen of een stabilisatieverzoek naar de ontvanger te sturen en er tussen deze persoon en de belanghebbende sprake is geweest van een gemeenschap van goederen als bedoeld in artikel 94 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ten tijde van het doen van het verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling, onderscheidenlijk het stabilisatieverzoek, komt op aanvraag in aanmerking voor de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, het bedrag gelijk aan de afloscapaciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen, bedoeld in artikel 4, de kwijtschelding van belastingschulden, bedoeld in artikel 5 en de kwijtschelding van toeslagschulden, bedoeld in artikel 31ter van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, indien die persoon niet zelf een afwijzing heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
Artikel 7. Toekenning bij overlijden belanghebbende
Artikel 8. Tegemoetkoming bij voor bezwaar vatbare beschikking
Artikel 9. Aanvraagtermijn
Een aanvraag als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 6 en 7, derde lid, wordt ingediend uiterlijk twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 10. Beslistermijn
Op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 6, en 7, derde lid, besluit de ontvanger binnen een termijn van zes weken na ontvangst van die aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes weken worden verlengd.
Artikel 11. Wijze van uitbetalen
Artikel 12. Verwerking van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard
Artikel 13. Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt na artikel 31bis een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 31ter
1.
In afwijking van artikel 31bis scheldt de Dienst Toeslagen ambtshalve kwijt het op de datum van inwerkingtreding van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling nog niet betaalde bedrag van de terugvordering van een toeslag, de met die terugvordering samenhangende rente, de met die terugvordering samenhangende kosten van invordering alsmede het bedrag van een met die terugvordering samenhangende bestuurlijke boete van de belanghebbende die in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling en waarbij tussen de dagtekening van de onterechte afwijzingsbrief, bedoeld in artikel 1 van die wet, en datum waarop de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden:- geen buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling of niet de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in titel III van de Faillissementswet, is aangevangen; of
- een buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld artikel 1 van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling of de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in titel III van de Faillissementswet, is aangevangen die niet voor de datum waarop de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden, is afgerond.
2.
Het eerste lid vindt geen toepassing indien:- namens de belanghebbende is verzocht om een heroverweging van de afwijzing, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling en die afwijzing bij de heroverweging heeft standgehouden ingevolge een grond voor afwijzing die niet is genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling en de reden voor de afwijzing is opgenomen in de tweede afwijzingsbrief;
- namens de belanghebbende op een later moment een nieuw verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldenregeling of een nieuw stabilisatieverzoek, waarbij de ontvanger dit verzoek heeft behandeld als een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling, is gedaan en dit verzoek is afgewezen, waarbij een grond voor afwijzing is aangevoerd die niet is genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling en deze grond is opgenomen in de tweede afwijzingsbrief; of
- naar aanleiding van de beslissing van de ontvanger om geen medewerking te verlenen aan een buitengerechtelijke schuldregeling de belanghebbende aan de rechtbank het verzoek heeft gedaan om de ontvanger te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling en de rechtbank dit verzoek heeft afgewezen op basis van een andere grond dan genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling.
Artikel 31ter
Artikel 14. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 15. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling.