Part of Smart Yellow Suite

WGK026473
Besluit formalisering Arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2024-2025

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 23 september 2024
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van [datum], houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en enige andere besluiten in verband met de formalisering van afspraken uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector politie 2024-2025 alsmede enkele andere wijzigingen van beperkte aard

Samenvatting

Dit wijzigingsbesluit strekt tot formalisering van enkele afspraken uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector politie 1 juli 2024 – 30 november 2025. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele beleidsarme wijzigingen door te voeren.

Documenten

stb-2024-340 (PDF)

Besluit van 9 november 2024 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, Besluit bezoldiging politie en enige andere besluiten ter formalisering van het Arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2024–2025 en enkele aanvullende wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 10 september 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5758712;

Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 2024, nr. W16.24.00245/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 5 november 2024, nr. 5866356;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1.
Voor de aanvaarding van zijn ambt legt de aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de vrijwilliger-aspirant, de vrijwillige ambtenaar in opleiding, de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak de volgende eed en verklaring en belofte van zuivering af:«Ik zweer (verklaar) dat ik dit ambt op een eerlijke manier heb gekregen. Dat betekent:dat ik voor dit ambt heb gekozen, ik niet ben omgekocht en niemand heb omgekocht, niet met giften en niet met beloftes;dat ik eerlijke informatie heb gegeven en niets heb verzwegen wat voor dit ambt van belang kan zijn.Ik zweer (beloof) dat ik geen giften of beloftes zal aannemen om iets in mijn ambt te doen of te laten.Ik zweer (beloof) de Koning en de Grondwet trouw te zijn en Nederland als goed ambtenaar te dienen. Dat betekent:dat ik werk in het algemeen belang voor onze samenleving en mij volledig inzet voor de taken die aan de politieorganisatie zijn toebedeeld;dat ik de uit de wet voortvloeiende voorschriften zal nakomen en handhaven en de aan mij verstrekte taken plichtsgetrouw en zorgvuldig zal uitvoeren;dat ik zorgvuldig met informatie om ga en vertrouwelijke informatie geheim zal houden;dat ik mij gedraag volgens de geldende beroepscodes, de wetten en het recht en niets zal doen dat het aanzien van mijn ambt kan schaden;dat ik iedereen rechtvaardig, gelijkwaardig en met respect zal behandelen.Zo waarlijk helpe mij ... (Dat verklaar en beloof ik)».
B

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

2.
Voor de aanvaarding van zijn ambt, legt de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche de volgende eed en verklaring en belofte van zuivering af:«Ik zweer (verklaar) dat ik dit ambt op een eerlijke manier heb gekregen. Dat betekent:dat ik voor dit ambt heb gekozen, ik niet ben omgekocht en niemand heb omgekocht, niet met giften en niet met beloftes;dat ik eerlijke informatie heb gegeven en niets heb verzwegen wat voor dit ambt van belang kan zijn.Ik zweer (beloof) dat ik geen giften of beloftes zal aannemen om iets in mijn ambt te doen of te laten.Ik zweer (beloof) de Koning en de Grondwet trouw te zijn en Nederland als goed ambtenaar te dienen. Dat betekent:dat ik werk in het algemeen belang voor onze samenleving en mij volledig inzet voor de taken die aan de politieorganisatie zijn toebedeeld;dat ik de aan mij verstrekte taken plichtsgetrouw en zorgvuldig zal uitvoeren;dat ik zorgvuldig met informatie om ga en vertrouwelijke informatie geheim zal houden;dat ik mij gedraag volgens de geldende beroepscodes, de wetten en het recht en niets zal doen dat het aanzien van mijn ambt kan schaden;dat ik iedereen rechtvaardig, gelijkwaardig en met respect zal behandelen.Zo waarlijk helpe mij ... (Dat verklaar en beloof ik)».
C

In artikel 12, vijfde lid, wordt «artikel 30e, tweede lid,» vervangen door «artikel 30e, eerste lid,».

D

Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:

E

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17
De ambtenaar heeft aanspraak op 144 wettelijke uren vakantie met behoud van bezoldiging per kalenderjaar.
F

In artikel 18, eerste lid, wordt «artikel 30e, derde lid,» vervangen door «artikel 30e, tweede lid,».

G

In artikel 19, vijfde lid, onder a, vervalt in subonderdeel 12 het woordje «of» en wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  1. schorsing of buitenfunctiestelling op grond van artikel 84, eerste respectievelijk tweede lid; of.
H

Voor de tekst van artikel 23 wordt de aanduiding «1.» geplaatst en er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op vakantie-uren aangekocht met toepassing van artikel 26b van het Besluit bezoldiging politie.
I

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

J

Artikel 28c, eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot de onderdelen d en e.

K

Artikel 28e vervalt.

L

Aan artikel 30, zesde lid, onder a, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  1. schorsing of buitenfunctiestelling op grond van artikel 84, eerste respectievelijk tweede lid; of.
M

In artikel 30c, eerste lid, wordt na «op grond van hoofdstuk IV» ingevoegd: «, de op grond van artikel 26b van het Besluit bezoldiging politie verkregen vakantie-uren».

N

Artikel 30e komt te luiden:

Artikel 30e
1.
Artikel 30 is niet van toepassing op de ambtenaar die:
  1. op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 46 jaar of ouder maar nog geen 55 jaar oud was en die in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 bij het bevoegd gezag schriftelijk kenbaar heeft gemaakt geen aanspraak te willen maken op levensfase-uren;
  2. op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 55 jaar of ouder was;
  3. wordt bedoeld in artikel 88a.
2.
De artikelen 13a en 18 zijn niet van toepassing op de ambtenaar die aanspraak heeft op levensfase-uren als bedoeld in artikel 30.
3.
Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de in dat lid bedoelde ambtenaar die op 1 januari 2023 in dienst was, tot 1 juli 2023 geen aanspraak heeft gemaakt op de toepassing van artikel 13a, en in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023 bij het bevoegd gezag schriftelijk kenbaar heeft gemaakt met ingang van 1 juli 2023 alsnog aanspraak te willen maken op levensfase-uren.
O

In artikel 41b wordt «70% van de bezoldiging» vervangen door «100% van de bezoldiging».

P

Artikel 47a vervalt.

Q

In artikel 59 wordt na «de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak» ingevoegd «, de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die opsporingsbevoegdheid bezit».

R

Artikel 75, vijfde lid, vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot het vijfde lid.

S

In artikel 100, zesde lid, vervalt «met uitzondering van artikel 28e,».

Artikel 17

De ambtenaar heeft aanspraak op 144 wettelijke uren vakantie met behoud van bezoldiging per kalenderjaar.

Artikel 30e

ARTIKEL II

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

2.
Gedurende het eerste leerjaar hebben de aspiranten geen recht op de toelagen en vergoedingen genoemd in dit besluit, met uitzondering van de operationele toelage bedoeld in artikel 14.
B

In artikel 3, elfde lid, wordt «€ 1.365,78» vervangen door «€ 1.434,07».

C

In artikel 3, elfde lid, wordt «€ 1.434,07 » vervangen door «€ 1.462,75».

D

In artikel 3c, eerste lid, wordt «€ 101,67» vervangen door «€ 106,75».

E

In artikel 3c, eerste lid, wordt «€ 106,75» vervangen door «€ 108,89».

F

Artikel 12f wordt als volgt gewijzigd:

G

In artikel 14, tweede lid, onder a, wordt «€ 4,71» vervangen door «€ 4,94».

H

In artikel 14, tweede lid, onder a, wordt «€ 4,94» vervangen door «€ 5,04».

I

In artikel 14, tweede lid, onder b, wordt «€ 7,06» vervangen door «€ 7,42».

J

In artikel 14, tweede lid, onder b, wordt «€ 7,42» vervangen door «€ 7,57».

K

In artikel 18, derde lid, wordt «€ 2,37» vervangen door «€ 2,49».

L

In artikel 18, derde lid, wordt «€ 2,49» vervangen door «€ 2,54».

M

In artikel 23, tweede lid, wordt «€ 181,62» vervangen door «€ 190,70».

N

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Voor de ambtenaar wordt maandelijks een vakantie-uitkering berekend ter waarde van 8% van de genoten bezoldiging.
5.
Voor de ambtenaar, bedoeld in artikel 33, wordt het bedrag van de vakantie-uitkering slechts berekend voor zoveel die uitgaat boven de vakantie-uitkering waarop hij als militair aanspraak heeft.
O

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24
Artikel 23 en artikel 25b zijn van overeenkomstige toepassing op de gewezen ambtenaar die ingevolge artikel 39 bezoldiging geniet, met dien verstande dat de uitbetaling van de uitkeringen geschiedt op een door het bevoegd gezag te bepalen wijze.
P

Artikel 25 vervalt.

Q

Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:

R

In artikel 25b, tweede lid, wordt «€ 190,70» vervangen door «€ 194,52».

S

Artikel 26a vervalt.

T

Na artikel 26a wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

U

Na de hoofdstukaanduiding van hoofdstuk 7a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26b
1.
De ambtenaar maakt maandelijks aanspraak op een individueel keuzebudget opgebouwd naar de gezamenlijke geldwaarde van:
  1. het bedrag van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 23;
  2. het bedrag van de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 25b, en;
  3. een bedrag ter waarde van 1,53% van het maandsalaris.
2.
De ambtenaar maakt daarnaast per kalenderjaar aanspraak op een aanvullend individueel keuzebudget van € 377,– netto.
3.
Het individueel keuzebudget, bedoeld in het eerste lid, kan in een door de ambtenaar gekozen maand geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald of aangewend. Het resterende bedrag wordt aan het einde van het kalenderjaar met de salarisbetaling van december aan de ambtenaar uitbetaald.
4.
Het individueel keuzebudget, bedoeld in het tweede lid, kan in een door de ambtenaar gekozen maand geheel of gedeeltelijk op declaratiebasis worden aangewend. Het resterende bedrag aan het einde van het kalenderjaar vervalt.
5.
Bij beëindiging van het dienstverband wordt het niet uitbetaalde of aangewende individueel keuzebudget, bedoeld in het eerste lid, aan de ambtenaar uitbetaald.
6.
Bij beëindiging van het dienstverband vervalt het niet aangewende individueel keuzebudget, bedoeld in het tweede lid.
7.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen ter uitwerking van hetgeen in dit artikel is bepaald.
V

In artikel 27, achtste lid, wordt «€ 6,51» vervangen door «€ 6,84».

W

In artikel 27, achtste lid, wordt «€ 6,84» vervangen door «€ 6,97».

X

In artikel 29, derde lid, wordt «€ 37,33» vervangen door «€ 39,19».

Y

In artikel 29, derde lid, wordt «€ 39,19» vervangen door «€ 39,98».

Z

In artikel 29a, eerste lid, wordt «€ 853,85» vervangen door € 896,54».

AA

In artikel 29a, eerste lid, wordt € 896,54» vervangen door «€ 914,47».

BB

In artikel 50a, eerste lid, wordt «de bedragen, genoemd in de artikelen 3, 3c, 14, 18, 23, 25b, 26a, 27, 29 en 29a» vervangen door «de bedragen, genoemd in de artikelen 3, 3c, 14, 18, 23, 25b, 26b, tweede lid, 27, 29 en 29a».

CC

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage A bij dit besluit.

DD

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage B bij dit besluit.

EE

Bijlage Ia wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage C bij dit besluit.

FF

Bijlage Ia wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage D bij dit besluit.

GG

Bijlage II wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage E bij dit besluit.

HH

Bijlage II wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage F bij dit besluit.

II

Bijlage III wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage G bij dit besluit.

JJ

Bijlage III wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage H bij dit besluit.

KK

Bijlage IV wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

LL

Bijlage V wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage J bij dit besluit.

MM

Bijlage V wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage K bij dit besluit.

NN

Bijlage VI wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage L bij dit besluit.

OO

Bijlage VI wordt vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage M bij dit besluit.

Artikel 24

Artikel 23 en artikel 25b zijn van overeenkomstige toepassing op de gewezen ambtenaar die ingevolge artikel 39 bezoldiging geniet, met dien verstande dat de uitbetaling van de uitkeringen geschiedt op een door het bevoegd gezag te bepalen wijze.

Artikel 26b

ARTIKEL III

Het Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt de puntkomma vervangen door «, tenzij deze ambtenaar opsporingsbevoegdheid bezit;».

B

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Voorwaarden
1.
Door het bevoegd gezag wordt enkel opdracht gegeven voor een dienstreis indien alternatieve middelen om het voorziene doel van de dienstreis te bewerkstelligen niet volstaan.
2.
Een opdracht voor een dienstreis wordt gegeven aan een zo klein mogelijke delegatie als voor het bewerkstelligen van het voorziene doel van de dienstreis noodzakelijk is. Indien het bevoegd gezag voornemens is een opdracht te geven voor een dienstreis aan meer dan drie ambtenaren, wordt de noodzaak hiervan gemotiveerd alvorens de opdracht wordt gegeven.
3.
Indien het bevoegd gezag opdracht geeft voor een dienstreis waarvoor de enkele reis een reisafstand van maximaal zevenhonderd kilometer vanaf de plaats van tewerkstelling behelst, wordt gebruik gemaakt van de trein of ander openbaar vervoer, niet zijnde het vliegtuig. Van deze bepaling kan worden afgeweken met instemming van het bevoegd gezag.
4.
Indien het bevoegd gezag opdracht geeft voor een dienstreis waarvoor de enkele reis een reisafstand van minimaal zevenhonderd kilometer van de plaats van tewerkstelling behelst en gebruik wordt gemaakt van het vliegtuig, wordt in beginsel gekozen voor de vlucht waarvoor het minste aantal keren overstappen noodzakelijk is.
C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het bevoegd gezag kan bij geven van een opdracht voor een dienstreis bepalen welke vervoersmiddelen daarvoor mogen worden gebruikt, behoudens het bepaalde in artikel 16a.
D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onverminderd het derde lid, onderdelen a en b, mag in het geval van een vliegreis enkel gebruik worden gemaakt van businessclass indien sprake is van een rechtstreekse vlucht van langer dan zes uur en er geen sprake is van reizen in het kader van een opleiding, training of stage.
E

In artikel 21, derde lid, wordt «artikel 18, derde lid» vervangen door «artikel 18, vierde lid».

Artikel 16a. Voorwaarden

ARTIKEL IV

ARTIKEL V

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de eindejaarsuitkering en de vakantie-uitkering over het kalenderjaar 2024 in verband met de overgang naar een individueel keuzebudget.

ARTIKEL VI

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.