Besluit van 12 mei 2025, houdende wijziging van het Binnenvaartpolitiereglement in verband met het mogelijk maken van gemengd afmeren voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van datum 19 december 2024, nr. IENW/BSK-2024/302370, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 maart 2025, nr. W17.24.00356/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 8 mei 2025, nr. IenW/BSK-2025/101741, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het bij het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement behorend Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6.28 wordt als volgt gewijzigd:
11.
Schepen moeten in acht nemen:- in een sluis een onderlinge zijwaartse afstand van tenminste 10 m ten opzichte van een schip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat het teken bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert;
- op een wachtplaats van een sluis een onderlinge zijwaartse afstand van tenminste:
- 10 m ten opzichte van een schip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat het teken bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert;
- 50 m ten opzichte van een schip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat de tekens bedoeld in artikel 3.14, tweede lid, voert;
- 100 m ten opzichte van een schip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat de tekens bedoeld in artikel 3.14, derde lid, voert.
12.
De verplichtingen, bedoeld in het elfde lid, met uitzondering van onderdeel b, subonderdeel iii, gelden niet:- voor een schip, duwstel of gekoppeld samenstel dat een teken als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert, ten opzichte van een ander schip dat eveneens een teken als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert;
- voor een schip als bedoeld in artikel 3.14, zevende lid, ten opzichte van een ander schip dat eveneens een teken als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert;
- voor de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën schepen op daarvoor door de bevoegde autoriteit aangewezen wachtplaatsen of in sluizen, onverminderd artikel 6, aanhef en onderdeel i, van het Binnenvaartbesluit.
13.
Een schip of samenstel dat een teken als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, voert, mag een sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een passagiersschip met aan boord passagiers. Een passagiersschip met aan boord passagiers mag de sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een schip of samenstel dat een hiervoor bedoeld teken voert.14.
Een schip of samenstel dat een teken als bedoeld in artikel 3.14, tweede lid, voert, mag een sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een ander schip. Een ander schip mag een sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een schip of samenstel dat dit teken voert.15.
De verplichtingen, bedoeld in het veertiende lid, gelden niet voor de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën schepen op daarvoor door de bevoegde autoriteit aangewezen wachtplaatsen of in sluizen. Op die schepen zijn in dat geval het dertiende lid van dit artikel en artikel 6, aanhef en onderdeel i, van het Binnenvaartbesluit van overeenkomstige toepassing.16.
Een schip of samenstel dat een teken als bedoeld in artikel 3.14, derde lid, voert, mag een sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een ander schip. Een ander schip mag een sluis niet invaren om tezamen geschut te worden met een schip of samenstel dat dit teken voert.17.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen geregeld is in het elfde tot en met het zestiende lid.19.
De bevoegde autoriteit kan, wanneer een schip zich in een sluis of op een wachtplaats daarvan bevindt, teneinde de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart te waarborgen, dan wel het zonder oponthoud doorvaren van de sluis en het doelmatig gebruik daarvan te verzekeren, aan de schipper een verkeersaanwijzing geven, zo nodig in afwijking van dit artikel. De schipper is verplicht aan deze verkeersaanwijzing gevolg te geven.B
Artikel 7.07 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor patrouillevaartuigen als bedoeld in artikel 8, derde lid, van bijlage 3.9 bij de Binnenvaartregeling.4.
Onverminderd artikel 6, aanhef en onderdeel i, van het Binnenvaartbesluit, gelden de verboden, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, niet voor de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën schepen op daarvoor door de bevoegde autoriteit aangewezen ligplaatsen.5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over hetgeen geregeld is in het vierde lid.6.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing voor de bij het ligplaats nemen in acht te nemen afstanden door een schip, duwstel of gekoppeld samenstel dat verplicht is een teken als bedoeld in artikel 3.14 te voeren, ten opzichte van andere schepen, duwstellen en samenstellen.7.
De bevoegde autoriteit kan voor het ligplaats nemen op andere ligplaatsen dan bedoeld in het vierde en zesde lid in andere gevallen kleinere afstanden toestaan dan die welke in het eerste lid zijn vermeld.ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2025.