Besluit van 6 juni 2024 tot wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie in verband met verbeteren van kosteneffectiviteit en overige wijzigingen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 22 februari 2024, nr. WJZ / 2024000472;
Gelet op artikelen 2 en 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 april 2024, nr. W18.24.00036/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 4 juni 2024, nr. WJZ / 58774228;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, vervalt onderdeel w onder verlettering van de onderdelen x tot en met cc tot w tot en met bb.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien:- het een op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag bestaande productie-installatie betreft; of
- op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag onomkeerbare investeringsverplichtingen zijn aangegaan voor de op dat tijdstip nog niet-bestaande productie-installatie.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt indien:- aan de productie-installatie een extra faciliteit voor de productie van additionele hernieuwbare elektriciteit, additionele hernieuwbare warmte of additioneel hernieuwbaar gas of voor de additionele vermindering van broeikasgas wordt toegevoegd, voor die toevoeging op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag geen onomkeerbare investeringsverplichtingen zijn aangegaan en de productie-installatie behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties;
- de productie-installatie wordt voortgezet, de renovatie- en exploitatiekosten van de productie-installatie ertoe leiden dat die voortzetting onrendabel is en de productie-installatie behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties.
3.
Geen subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt indien eerder op grond dit besluit of het Besluit stimulering duurzame energieproductie subsidie is verstrekt:- voor de aangevraagde productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte of de aangevraagde vermindering van broeikasgas door de productie-installatie;
- voor de aangevraagde productie van additionele hernieuwbare elektriciteit, additioneel hernieuwbaar gas of additionele hernieuwbare warmte of de aangevraagde additionele vermindering van broeikasgas door de extra faciliteit, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;
- voor de aangevraagde productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte of de aangevraagde vermindering van broeikasgas door de voorzetting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
4.
In afwijking van het derde lid kan subsidie worden verstrekt indien de eerdere beschikking tot subsidieverlening is ingetrokken, daarbij is bepaald dat de intrekking terugwerkt tot het tijdstip waarop de subsidie is verleend en ten minste drie jaar is verstreken sinds dat tijdstip.C
Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:
2.
Indien sprake is van subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte of voor de vermindering van broeikasgas door een productie-installatie en de productie-installatie behoort tot een categorie productie-installaties waarvoor geen eindbeslissing van de Europese Commissie voorhanden is die aangeeft dat de voorgenomen steun volgens artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar is met de interne markt, kan de beschikking tot subsidieverlening:- worden verleend onder de opschortende voorwaarde dat goedkeuring wordt verkregen van de Europese Commissie in het kader van staatssteun;
- worden gewijzigd ter verkrijging van de goedkeuring van de Europese Commissie in het kader van staatssteun.
D
In artikel 5 wordt «artikel 3, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel b, of derde lid, onderdeel b,» vervangen door «artikel 3, tweede lid, onderdeel a,».
E
In artikel 5a wordt «artikel 3, tweede lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 3, tweede lid, onderdeel b».
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In afwijking van het eerste lid vangt de periode waarover subsidie wordt verstrekt voor een project voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met een nominaal vermogen gelijk aan of groter dan 100 MW en die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties aan op de door de subsidie-ontvanger in de aanvraag aangegeven datum, met dien verstande dat de periode waarover subsidie wordt verstrekt niet later aanvangt dan binnen de op grond van artikel 61, eerste lid, vastgestelde termijn waarbinnen de productie-installatie, in voorkomend geval na voortzetting, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, of de extra faciliteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, in gebruik moet worden genomen. Onze Minister kan op verzoek van de subsidie-ontvanger bepalen dat het tijdstip van aanvang van de periode waarover subsidie wordt verstrekt voor maximaal vijf gedeelten van de beschikking tot subsidieverlening verschilt. Tussen de startdatums zit een periode van tenminste twee maanden.G
In artikel 7, tweede lid, wordt «de artikelen 15, derde lid, 23, derde lid, 32, derde lid, 40, derde lid, 48, derde lid, 55, derde lid, 55j, derde lid, of 55q, derde lid,» vervangen door «artikel 15, derde lid, artikel 15a, derde lid, jo. artikel 15, derde lid, artikel 23, derde lid, artikel 32, derde lid, artikel 32a, derde lid, jo. artikel 32, derde lid, artikel 40, derde lid, artikel 48, derde lid, artikel 48a, derde lid, jo. artikel 48, derde lid, artikel 55, derde lid, artikel 55j, derde lid, artikel 55 ja, derde lid, jo. artikel 55j, derde lid, of artikel 55q, derde lid,» en vervalt «op verzoek van de subsidie-ontvanger».
H
In de artikelen 10, eerste lid, 27, eerste lid, en 43a, eerste lid, wordt telkens «wordt per fase een fasebedrag per kWh vastgesteld» telkens vervangen door «kan per fase een fasebedrag per kWh worden vastgesteld».
I
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a
1.
Bij regeling van Onze Minister kan voor een categorie productie-installaties waarvoor een gerede kans bestaat dat de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare elektriciteit op enig moment gedurende de periode waarover subsidie wordt verstrekt lager zal zijn dan de gemiddelde marktprijs van hernieuwbare elektriciteit, een opbrengstgrensbedrag per kWh voor het bepalen van de subsidie worden vastgesteld, dat kan verschillen per categorie productie-installaties.2.
Het opbrengstgrensbedrag is hoger dan het basisbedrag dat is vastgesteld voor de betreffende categorie productie-installaties.J
In artikel 13 wordt «en de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12,» vervangen door «de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12, en het opbrengstgrensbedrag, bedoeld in artikel 12a,».
K
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
1.
In afwijking van artikel 15 wordt de subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt die hernieuwbare elektriciteit produceert met een productie-installatie die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 12a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, bepaald door:- het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit heeft geproduceerd en op een elektriciteitsnet heeft ingevoed, te vermenigvuldigen met:
- het fasebedrag of basisbedrag, verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 14, vierde lid, indien deze som lager is dan het fasebedrag of basisbedrag;
- nul, indien de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 14, vierde lid, gelijk is aan of hoger is dan het fasebedrag of basisbedrag en lager is dan of gelijk is aan het opbrengstgrensbedrag; of
- het opbrengstgrensbedrag verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 14, vierde lid, indien deze som hoger is dan het opbrengstgrensbedrag; en
- de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt bij elkaar op te tellen.
2.
Indien het volgens het eerste lid, onderdeel b, berekende bedrag negatief is, bedraagt het bedrag nul.3.
Artikel 15, tweede, derde, vijfde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening, bedoeld in het eerste lid.L
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 29a
1.
Bij regeling van Onze Minister kan voor een categorie productie-installaties waarvoor een gerede kans bestaat dat de gemiddelde kostprijs van hernieuwbaar gas op enig moment gedurende de periode waarover subsidie wordt verstrekt lager zal zijn dan de gemiddelde marktprijs van hernieuwbaar gas, een opbrengstgrensbedrag per kWh voor het bepalen van de subsidie worden vastgesteld, dat kan verschillen per categorie productie-installaties.2.
Het opbrengstgrensbedrag is hoger dan het basisbedrag dat is vastgesteld voor de betreffende categorie productie-installaties.M
In artikel 30 wordt «en de basisenergieprijs, bedoeld in artikel 29,» vervangen door «de basisenergieprijs, bedoeld in artikel 29, en het opbrengstgrensbedrag, bedoeld in artikel 29a,».
N
Aan artikel 32 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8.
Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt het aantal kWh waarvoor de verstrekte garanties van oorsprong zijn ingezet in het systeem van eenheden, bedoeld in artikel 9.7.3.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, niet meegerekend.O
Na artikel 32 worden een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 32a
1.
In afwijking van artikel 32 wordt de subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt die hernieuwbaar gas produceert met een productie-installatie die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 29a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, bepaald door:- het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbaar gas in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbaar gas heeft geproduceerd en op een gasnet heeft ingevoed, te vermenigvuldigen met:
- het fasebedrag of basisbedrag, verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 31, vierde lid, indien deze som lager is dan het fasebedrag of basisbedrag
- nul, indien de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 31, vierde lid, gelijk is aan of hoger is dan het fasebedrag of basisbedrag en lager is dan of gelijk is aan het opbrengstgrensbedrag; of
- het opbrengstgrensbedrag verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 31, vierde lid, indien deze som hoger is dan het opbrengstgrensbedrag; en
- de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt, bij elkaar op te tellen.
2.
Indien het volgens het eerste lid, onderdeel b, berekende bedrag negatief is, bedraagt het bedrag nul.3.
Artikel 32, tweede, derde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening, bedoeld in het eerste lid.P
Aan artikel 40 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8.
Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt het aantal kWh waarvoor de verstrekte garanties van oorsprong zijn ingezet in het systeem van eenheden, bedoeld in artikel 9.7.3.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, niet meegerekend.Q
Na artikel 45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 45a
1.
Bij regeling van Onze Minister kan voor een categorie productie-installaties waarvoor een gerede kans bestaat dat de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit op enig moment gedurende de periode waarover subsidie wordt verstrekt lager zal zijn dan de gemiddelde marktprijs van hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit, een opbrengstgrensbedrag per kWh voor het bepalen van de subsidie worden vastgesteld, dat kan verschillen per categorie productie-installaties.2.
Het opbrengstgrensbedrag is hoger dan het basisbedrag dat is vastgesteld voor de betreffende categorie productie-installaties.R
Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 48a
1.
In afwijking van artikel 48 wordt de subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt die hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit produceert met een productie-installatie die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 45a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, bepaald door:- het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbare warmte heeft geproduceerd die nuttig is gebruikt en hernieuwbare elektriciteit heeft geproduceerd en op een elektriciteitsnet heeft ingevoed, te vermenigvuldigen met:
- het fasebedrag of basisbedrag, verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, indien deze som lager is dan het fasebedrag of basisbedrag;
- nul, indien de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, gelijk is aan of hoger is dan het fasebedrag of basisbedrag en lager is dan of gelijk is aan het opbrengstgrensbedrag; of
- het opbrengstgrensbedrag verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 47, vierde lid, indien deze som hoger is dan het opbrengstgrensbedrag; en
- de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt, bij elkaar op te tellen.
2.
Indien het volgens het eerste lid, onderdeel b, berekende bedrag negatief is, bedraagt het bedrag nul.3.
Artikel 48, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening, bedoeld in het eerste lid.S
In artikel 55e, eerste lid, wordt «wordt per fase een fasebedrag per 1000 kg broeikasgasvermindering vastgesteld» vervangen door «kan per fase een fasebedrag per 1.000 kg broeikasgasvermindering worden vastgesteld».
T
Na artikel 55g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 55ga
1.
Bij regeling van Onze Minister kan voor een categorie productie-installaties waarvoor een gerede kans bestaat dat de gemiddelde kostprijs van de vermindering van broeikasgas op enig moment gedurende de periode waarover subsidie wordt verstrekt lager zal zijn dan de som van de gemiddelde kostprijs van de uitstoot van broeikasgas en de gemiddelde marktprijs van het primaire product, een opbrengstgrensbedrag per 1.000 kg broeikasgas voor het bepalen van de subsidie worden vastgesteld, dat kan verschillen per categorie productie-installaties.2.
Het opbrengstgrensbedrag is hoger dan het basisbedrag dat is vastgesteld voor de betreffende categorie productie-installaties.U
Na artikel 55j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 55ja
1.
In afwijking van artikel 55j wordt de subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt die broeikasgas vermindert met een productie-installatie die behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 55ga een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, bepaald door:- het aantal kg verminderde broeikasgas dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, te vermenigvuldigen met:
- het fasebedrag of basisbedrag, verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 55i, derde lid, indien deze som lager is dan het fasebedrag of basisbedrag;
- nul, indien de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 55i, derde lid, gelijk is aan of hoger is dan het fasebedrag of basisbedrag en lager is dan of gelijk is aan het opbrengstgrensbedrag; of
- het opbrengstgrensbedrag verminderd met de som van de voor het betreffende kalenderjaar geldende correcties die worden vastgesteld op grond van artikel 55i, derde lid, indien deze som hoger is dan het opbrengstgrensbedrag; en
- de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt, bij elkaar op te tellen.
2.
Indien het volgens het eerste lid, onderdeel b, berekende bedrag negatief is, bedraagt het bedrag nul.3.
Artikel 55j, tweede, derde, vijfde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening, bedoeld in het eerste lid.V
In artikel 58 worden, onder vernummering van het derde en vierde lid tot zesde en zevende lid, na het tweede lid drie leden ingevoegd, luidende:
3.
Het rangschikkingsbedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend door:- afhankelijk van de aanvraag, het fasebedrag of basisbedrag te verminderen met de som van:
- de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12, of de langetermijnelektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12, derde lid, en de bij ministeriële regeling vast te stellen correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare elektriciteit en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit;
- de basisenergieprijs, bedoeld in artikel 29, of de langetermijngasprijs, bedoeld in artikel 29, tweede lid, en de bij ministeriële regeling vast te stellen correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbaar gas en de relevante gemiddelde marktprijs van gas;
- de basisenergieprijs, bedoeld in artikel 45, of de bij ministeriële regeling vast te stellen langetermijnenergieprijs, en de bij ministeriële regeling vastgestelde correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit en de relevante gemiddelde marktprijs van hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit; of
- het basisbroeikasgasbedrag, bedoeld in artikel 55g, of het langetermijnbroeikasgasbedrag, bedoeld in artikel 55g, vierde lid, en de bij ministeriële regeling vastgestelde correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van de vermindering van broeikasgas en de som van de relevante gemiddelde marktprijs van de uitstoot van broeikasgas en de relevante gemiddelde marktprijs van het primaire product; en
- de uitkomst van de berekening onder a te delen door de omrekenfactor.
4.
De omrekenfactor, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld en kan verschillen per categorie productie-installaties.5.
Bij ministeriële regeling wordt bepaald of bij toepassing van het derde lid, onderdeel a, de basiselektriciteitsprijs, de basisenergieprijs of het basisbroeikasgasbedrag respectievelijk de langetermijnelektriciteitsprijs, de langetermijngasprijs, de langetermijnenergieprijs of het langetermijnbroeikasgasbedrag worden gehanteerd.W
Aan artikel 59, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- de subsidie is bestemd voor een onderneming in moeilijkheden in de zin van de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU C 249/1).
X
Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:
6.
In het geval voor een categorie productie-installaties een opbrengstgrensbedrag als bedoeld in artikel 12a, artikel 29a of artikel 45a is vastgesteld, zijn voor het aantal kWh dat in een kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en dat binnen dat aantal kWh daadwerkelijk door de subsidie-ontvanger is geproduceerd, met inachtneming van de toepassing van artikel 15, derde lid, artikel 32, derde lid of artikel 48, derde lid, garanties van oorsprong verstrekt.Y
Na artikel 67 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 67a
1.
In afwijking van artikel 67, eerste lid, bedraagt een voorschot aan een subsidie-ontvanger die hernieuwbare elektriciteit produceert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 12a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, het product van:- het in de beschikking tot subsidieverlening per kalenderjaar vastgestelde maximum aantal kWh, waarbij op verzoek van de producent het aantal kWh, bedoeld in artikel 15a, derde lid, jo. artikel 15, derde lid, opgeteld kan worden; en
- het fasebedrag of basisbedrag verminderd met de op grond van artikel 14, vijfde lid, vastgestelde correcties, tenzij de uitkomst van deze vermindering negatief is, in dat geval bedraagt het nul,met dien verstande dat in het daaropvolgende kalenderjaar de hoogte van het voorschot wordt vastgesteld met toepassing van artikel 15a, eerste lid, onderdeel a, waarbij voor het aantal kWh wordt gehanteerd het in het voorgaande kalenderjaar feitelijk geproduceerde en voor subsidie in aanmerking komende aantal kWh.
2.
In afwijking van artikel 67, tweede lid, bedraagt een voorschot aan een subsidie-ontvanger die hernieuwbaar gas produceert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 29a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, het product van:- het in de beschikking tot subsidieverlening per kalenderjaar vastgestelde maximum aantal kWh, waarbij op verzoek van de producent het aantal kWh, bedoeld in artikel 32a, derde lid, jo. artikel 32, derde lid, opgeteld kan worden; en
- het fasebedrag of basisbedrag verminderd met de op grond van artikel 31, vijfde lid, vastgestelde correcties, tenzij de uitkomst van deze vermindering negatief is, in dat geval bedraagt het nul,met dien verstande dat in het daaropvolgende kalenderjaar de hoogte van het voorschot wordt vastgesteld met toepassing van artikel 32a, eerste lid, onderdeel a, waarbij voor het aantal kWh wordt gehanteerd het in het voorgaande kalenderjaar feitelijk geproduceerde en voor subsidie in aanmerking komende aantal kWh.
3.
In afwijking van artikel 67, derde lid, bedraagt een voorschot aan een subsidie-ontvanger die hernieuwbare warmte of hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit produceert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 45a een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, het product van:- het in de beschikking tot subsidieverlening per kalenderjaar vastgestelde maximum aantal kWh, waarbij op verzoek van de producent het aantal kWh, bedoeld in artikel 48a, derde lid, jo. artikel 48, derde lid, opgeteld kan worden; en
- het fasebedrag of basisbedrag verminderd met de op grond van artikel 47, vijfde lid, vastgestelde correcties, tenzij de uitkomst van deze vermindering negatief is, in dat geval bedraagt het nul,met dien verstande dat in het daaropvolgende kalenderjaar de hoogte van het voorschot wordt vastgesteld met toepassing van artikel 48a, eerste lid, onderdeel a, waarbij voor het aantal kWh wordt gehanteerd het in het voorgaande kalenderjaar feitelijk geproduceerde en voor subsidie in aanmerking komende aantal kWh.
4.
In afwijking van artikel 67, vierde lid, bedraagt een voorschot aan een subsidie-ontvanger die broeikasgas vermindert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 55ga een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, het product van:- het in de beschikking tot subsidieverlening per kalenderjaar vastgestelde maximum aantal kWh, waarbij op verzoek van de producent het aantal kWh, bedoeld in artikel 55ja, derde lid, jo. artikel 55j, derde lid, opgeteld kan worden; en
- het fasebedrag of basisbedrag verminderd met de op grond van artikel 55i, vierde lid, vastgestelde correcties, tenzij de uitkomst van deze vermindering negatief is, in dat geval bedraagt het nul,met dien verstande dat in het daaropvolgende kalenderjaar de hoogte van het voorschot wordt vastgesteld met toepassing van artikel 55ja, eerste lid, onderdeel a, waarbij voor het aantal kWh wordt gehanteerd het in het voorgaande kalenderjaar feitelijk geproduceerde en voor subsidie in aanmerking komende aantal kWh.
5.
Onze Minister verstrekt per jaar slechts een voorschot tot ten hoogste in de beschikking tot subsidieverlening per kalenderjaar vastgestelde maximum aantal kWh dan wel kg broeikasgas waarbij op verzoek van de producent, het aantal kWh, bedoeld in artikel 15a, derde lid, jo. artikel 15, derde lid, artikel 32a, derde lid, jo. artikel 32, derde lid, dan wel kg broeikasgas als bedoeld in artikel 55ja, derde lid, jo. artikel 55j, derde lid, opgeteld kan worden.6.
Indien de meetgegevens niet beschikbaar zijn in het kalenderjaar, bedoeld in het eerste en derde lid, wordt in afwijking van het eerste en derde lid het voorschot uiterlijk vastgesteld in het eerstvolgende kalenderjaar nadat de meetgegevens beschikbaar zijn.Z
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
3.
In afwijking van het tweede lid kan Onze Minister, indien het een subsidie-ontvanger betreft die hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte produceert of broeikasgas vermindert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 12a, artikel 29a, artikel 45a of artikel 55ga een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld en het jaarlijkse bedrag dat in een kalenderjaar is verstrekt of de som van de maandelijkse bedragen die in een kalenderjaar zijn verstrekt meer bedraagt dan de hoogte van het voorschot dat na afloop van het betreffende kalenderjaar is vastgesteld, het te veel verstrekte bedrag terugvorderen tot ten hoogste de som van:- de som van de in de voorgaande kalenderjaren vastgestelde voorschotten; en
- het in het betreffende kalenderjaar verstrekte jaarlijkse bedrag of de som van de in het betreffende kalenderjaar verstrekte maandelijkse bedragen.
4.
Het teveel verstrekte bedrag, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen het jaarlijkse bedrag dat in het betreffende kalenderjaar is verstrekt of de som van de maandelijkse bedragen dat in het betreffende kalenderjaar is verstrekt en het voorschot dat na afloop van het betreffende kalenderjaar is vastgesteld.5.
Indien na toepassing van het derde lid nog vastgesteld voorschot verschuldigd is door de subsidieontvanger, verrekent Onze Minister het verschuldigde voorschot met de nog te verstrekken maandelijkse of jaarlijkse bedragen, tenzij het op grond van artikel 15a, tweede lid, artikel 32a, tweede lid, artikel 48a, tweede lid, of artikel 55ja, tweede lid, vastgestelde bedrag nul bedraagt.6.
In afwijking van het tweede lid verrekent Onze Minister, indien het een subsidie-ontvanger betreft die hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte produceert of broeikasgas vermindert met een productie-installatie die behoort tot categorie productie-installaties waarvoor op grond van artikel 12a, artikel 29a, artikel 45a of artikel 55ga een opbrengstgrensbedrag is vastgesteld, en het jaarlijkse bedrag dat in een kalenderjaar is verstrekt of de som van de maandelijkse bedragen die in een kalenderjaar zijn verstrekt minder bedraagt dan de hoogte van het voorschot dat na afloop van het betreffende kalenderjaar is vastgesteld, het te weinig verstrekte voorschot met de nog te verstrekken maandelijkse of jaarlijkse bedragen.Artikel 12a
Artikel 15a
Artikel 29a
Artikel 32a
Artikel 45a
Artikel 48a
Artikel 55ga
Artikel 55ja
Artikel 67a
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.