Besluit van 4 juli 2025 tot wijziging van het Besluit inburgering 2021 in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor het verstrekken van een sociale lening aan niet-inburgeringsplichtigen, het opnemen van een vrijstelling na afronding van de Module Arbeidsmarkt en Participatie, het wijzigen van de Blik op Werk ureneis van de zelfredzaamheidsroute, en andere technische wijzigingen van ondergeschikte aard [KetenID WGK025948]
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 24 januari 2025, nr. 2024-0000212350, gedaan mede namens Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Gelet op de artikelen 9, tweede lid, 15, zesde lid, 20, derde lid, 54, zesde lid, van de Wet inburgering 2021 en de artikelen 8, vierde lid, en 12, zesde en zevende lid, en 24, tweede lid van de Wet register onderwijsdeelnemers;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 mei 2025, no. W16.25.00070/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 juli 2025, nr. 2025-0000147813, uitgebracht mede namens Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I WIJZIGING BESLUIT INBURGERING 2021
Het Besluit inburgering 2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3.14 worden twee leden toegevoegd, luidende:
9.
Indien de inburgeringsplichtige in de periode vanaf twee jaar voorafgaand aan de vaststelling van het persoonlijk plan inburgering en participatie, onderwijs Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse maatschappij heeft gevolgd aan een opleiding als bedoeld in het tiende lid, onderdeel a, b of c, dan kunnen de gevolgde uren, al dan niet in combinatie met uren gevolgd bij een cursusinstelling met een keurmerk als bedoeld in artikel 32 van de wet, in mindering worden gebracht op de urennorm, die geldt op grond van het tweede lid, onderdeel a, en achtste lid.10.
De inburgeringsplichtige, bedoeld in het negende lid, neemt deel of heeft deelgenomen aan:- het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of het uitstroomprofiel dagbesteding, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van die wet;
- het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 2.8 van de Wet voortgezet onderwijs 2020; of
- de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
B
In artikel 3.15 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2.
Degene die de examenonderdelen, bedoeld in artikel 6.2a, tweede lid, onderdelen a tot en met c, met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt een inburgeringsdiploma als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b, van het Besluit inburgering.C
Na artikel 6.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.2a. Verstrekken van een lening aan anderen dan inburgeringsplichtigen
1.
Artikel 6.2, eerste lid, is niet van toepassing op de persoon, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, die rechtmatig verblijf verkrijgt als bedoeld in artikel 8, onderdeel e, van de Vreemdelingenwet 2000.2.
Aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, kan op aanvraag een lening van ten hoogste € 10.000 worden verstrekt ten behoeve van de kosten voor:- Het afleggen van de examenonderdelen mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet, op ten minste het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen;
- Het afleggen van het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse maatschappij, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de wet;
- Het afleggen van het examenonderdeel Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering; of
- Het volgen van een alfabetiseringscursus, een inburgeringscursus, of een cursus Nederlands als tweede taal, ter voorbereiding van de examenonderdelen, genoemd in de onderdelen a tot en met c, bij een cursusinstelling die in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet of een keurmerk als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet;
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.D
Aan artikel 12.1a wordt een lid toegevoegd, luidende:
6.
Onze Minister verleent de inburgeringsplichtige vrijstelling van het onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van het Besluit inburgering, indien hij de module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de wet, succesvol heeft afgerond.Artikel 6.2a. Verstrekken van een lening aan anderen dan inburgeringsplichtigen
ARTIKEL II WIJZIGING BESLUIT REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
Het Besluit register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 16 wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel r een onderdeel toegevoegd, luidende:
- inburgeringscertificaten voor het behalen van de zelfredzaamheidsroute, bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, van het Besluit inburgering 2021.
B
Aan artikel 17, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel h een onderdeel toegevoegd, luidende:
- in geval van een waardedocument als bedoeld in artikel 16, onderdeel s: het behaalde certificaat, het programma, eventueel behaalde examenonderdelen en de datum waarop het certificaat is behaald.
C
Artikel 22, vierde lid, komt te luiden:
4.
Indien sprake is van een waardedocument als bedoeld in artikel 16, onderdeel r of s, levert Onze Minister van Justitie en Veiligheid aan Onze Minister de diplomagegevens, bedoeld in artikel 17, eerste lid en tweede lid, onderdelen h en i, met het persoonsgebonden nummer.D
Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38a. Verstrekking basisgegevens aan Onze Minister van JenV
Aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid worden, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van de Wet inburgering 2021, desgevraagd het persoonsgebonden nummer en de in de bijlage aangeduide basisgegevens verstrekt van onderwijsdeelnemers.E
In artikel 39 vervalt het eerste lid, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.
F
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
G
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 38a. Verstrekking basisgegevens aan Onze Minister van JenV
Aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid worden, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van de Wet inburgering 2021, desgevraagd het persoonsgebonden nummer en de in de bijlage aangeduide basisgegevens verstrekt van onderwijsdeelnemers.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2025, met dien verstande dat artikel I, onderdelen B en C, terugwerken tot en met 1 januari 2022. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2025, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdelen B en C, terugwerken tot en met 1 januari 2022.