Besluit van 26 maart 2024 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten ten behoeve van de implementatie van richtlijn 2023/959 met het oog op het aanwijzen van activiteiten die vallen onder het emissiehandelssysteem
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 6 februari 2024, nr. WJZ / 44687564, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op richtlijn nr. (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PbEU 2023, L130) en de artikelen 16.1, eerste lid, onder de begripsbepaling gereglementeerde entiteit, en tweede lid, en 16.39a, eerste lid, onder d, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2024, nr. W18.24.00021/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 22 maart 2024, nr. WJZ / 45743996, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit handel in emissierechten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
- de categorieën van activiteiten die in de bij dit besluit behorende bijlage I zijn genoemd en de daar genoemde broeikasgassen;
- de broeikasgasinstallatie waarin de activiteiten worden verricht, bestemd is voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen;
- de totale broeikasgasemissies van de broeikasgasinstallatie in de voorgaande desbetreffende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11, eerste lid, tweede alinea, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gemiddeld voor meer dan 95% uit emissies bestaat die het gevolg is van de verbranding van biomassa die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;
6.
Indien een broeikasgasinstallatie, die als gevolg van de exploitatie van verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW onder het toepassingsgebied van het Europese emissiehandelssysteem valt, haar productieprocessen wijzigt om haar broeikasgasemissies te verminderen en niet langer aan die drempel voldoet, kan de exploitant van de broeikasgasinstallatie het bestuur van de emissieautoriteit verzoeken om de broeikasgasinstallatie alleen tot het einde van de huidige of ook de volgende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten na de wijziging van de productieprocessen binnen het toepassingsgebied te laten vallen van afdeling 16.2.1 van de wet.7.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop het verzoek, bedoeld in het zesde lid, kan worden gedaan.B
Het opschrift van Hoofdstuk 2, paragraaf 2.2, komt te luiden:
C
Artikel 12c komt te luiden:
Artikel 12c
Als broeikasgas, veroorzaakt door luchtvaartactiviteiten, als bedoeld in artikel 16.39a, eerste lid, onder d, van de wet, wordt CO2 aangewezen.D
Artikel 12g vervalt.
E
Na artikel 12c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12h
1.
Als broeikasgas veroorzaakt door maritiem vervoer als bedoeld in artikel 16.39a, eerste lid, onder d, van de wet, wordt CO2 aangewezen.2.
Vanaf 1 januari 2026 worden in aanvulling op het eerste lid, als broeikasgassen veroorzaakt door maritiem vervoer als bedoeld in artikel 16.39a, eerste lid, onder d, van de wet, CH4 en N2O aangewezen.F
Aan hoofdstuk 2 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
G
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
H
Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
Artikel 12c
Als broeikasgas, veroorzaakt door luchtvaartactiviteiten, als bedoeld in artikel 16.39a, eerste lid, onder d, van de wet, wordt CO2 aangewezen.
Artikel 12h
Artikel 13
Als gereglementeerde activiteit als bedoeld in artikel 16.1, eerste lid, van de wet wordt aangewezen de activiteit die in de bij dit besluit behorende bijlage II is genoemd.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2024, met uitzondering van artikel I, onderdeel G, subonderdeel 10, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2026.