Wet van 8 oktober 2025 tot wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten te wijzigen teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn en om in het kader daarvan onder meer de zorgautoriteit te belasten met het verrichten van onderzoek naar de beschikbaarheid van jeugdzorg, met het vroegtijdig signaleren van risico’s voor die beschikbaarheid, alsmede met het houden van toezicht op de nakoming van de artikelen 4.5.1 en 4.5.2 van de Jeugdwet;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE JEUGDWET
De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1.1, 3.4, eerste en vierde lid, en onderdeel a van het zesde lid, 4.2.4, derde lid, en 7.2.9 wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
B
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
Ba
Na artikel 1a.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a.4
Onze Ministers plegen geregeld overleg met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van jeugdigen over aangelegenheden van algemeen belang voor jeugdigen.C
Na het opschrift «Hoofdstuk 2. gemeente» wordt de volgende paragraafaanduiding ingevoegd:
D
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
- de regiovisie;
3.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke onderwerpen in ieder geval in de regiovisie worden opgenomen, waaronder in ieder geval:- een voorziening waarmee inspraak mogelijk wordt gemaakt voor jeugdigen en diens wettelijk vertegenwoordigers;
- de wijze waarop de gemeenten in de regio samen met jeugdhulpaanbieders en professionals in algemene zin afstemmen over schaarste van de vormen van jeugdhulp bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a;
- de aanpak van wachttijden en de wijze waarop de gemeenten in de regio samen met jeugdhulpaanbieders maximaal aanvaardbare wachttijden formuleren;
- de wijze waarop de afstemming en verbinding wordt geborgd tussen de op grond van artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, gecontracteerde of gesubsidieerde jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en
- de vormen van jeugdhulp die zijn gecontracteerd door een door alle gemeenten gezamenlijk in stand gehouden landelijk werkende organisatie en waarbij alle gemeenten in de regio uitsluitend gebruikmaken van dat landelijk gecontracteerde aanbod;
- de vormen van jeugdhulp die door de colleges worden gecontracteerd of gesubsidieerd.
E
In artikel 2.6, tweede lid, wordt «artikel 4.1.6, eerste, tweede, derde lid en vijfde lid» vervangen door «artikel 4.1.6, eerste, tweede, vierde en vijfde lid».
F
Artikel 2.8 vervalt.
G
Na artikel 2.15 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
H
Artikel 4.1.6 wordt als volgt gewijzigd:
4.
Indien een ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag of een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling dit ten aanzien van een voor hem werkzame persoon redelijkerwijs mag vermoeden, verlangt deze ambtenaar of rechtspersoon dat de persoon zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 10 weken opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt, die niet ouder is dan drie maanden.I
In hoofdstuk 4 worden na het slot van § 4.3 twee paragrafen ingevoegd, luidende:
J
In artikel 7.1.2.2, derde lid, wordt na «het college van de gemeente» ingevoegd «of de Jeugdregio».
K
In artikel 7.1.5.2, eerste en tweede lid, wordt na «het college» telkens ingevoegd «of, indien deze de verwerkingsverantwoordelijke is als bedoeld in artikel 7.1.2.2, derde lid, de Jeugdregio».
L
In de artikelen 7.2.1, eerste lid, 7.2.2, 7.2.4, onderdeel a, en 7.2.6, eerste lid, wordt «en het college» telkens vervangen door «, het college en de Jeugdregio».
M
In artikel 7.3.11, vijfde lid, wordt na «het college,» ingevoegd «de Jeugdregio,».
N
Artikel 7.4.0 wordt als volgt gewijzigd:
O
In de artikelen 7.4.1, tweede lid, en 7.4.2 wordt na «Het college» telkens ingevoegd «of de Jeugdregio».
P
In artikel 7.4.3 wordt na «het college» ingevoegd «of de Jeugdregio».
Q
In artikel 7.4.5, tweede lid, wordt «en het college» vervangen door «, het college en de Jeugdregio».
R
§ 8.3. Financiële verantwoording vervalt.
S
Het opschrift «HOOFDSTUK 9. TOEZICHT EN HANDHAVING» wordt vervangen door «HOOFDSTUK 9. ONDERZOEK, TOEZICHT EN HANDHAVING».
T
In de tweede zin van artikel 9.2, eerste lid, wordt «geen toezicht op de naleving van artikel 1a.1» vervangen door «geen toezicht op de naleving van de artikelen 1a.1, 4.5.1 en 4.5.2».
U
Artikel 9.5 wordt als volgt gewijzigd:
V
Na hoofdstuk 9 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
W
Na artikel 10.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10.3
1.
Gedurende de periode waarin de met artikel I, onderdeel G, van de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg voorziene artikelen 2.19, eerste lid, onderdeel a, en 2.21 van de Jeugdwet nog niet in werking zijn getreden heeft de taak van de zorgautoriteit, bedoeld in artikel 9a.2, eerste lid, betrekking op het zo vroeg mogelijk signaleren van risico’s die ertoe kunnen leiden dat colleges niet kunnen voorzien in een toereikend aanbod van of het signaleren van een ontoereikend aanbod van:- bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vormen van jeugdhulp, en
- gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.
2.
Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.Artikel 1a.4
Onze Ministers plegen geregeld overleg met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van jeugdigen over aangelegenheden van algemeen belang voor jeugdigen.
Artikel 2.16
De colleges werken met elkaar samen indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is.
Artikel 2.17
Bij algemene maatregel van bestuur worden de gemeenten in regio’s ingedeeld.
Artikel 2.18
Artikel 2.19
Artikel 2.20
Indien een regio bestaat uit één gemeente zijn de artikelen 2.18 en 2.19 niet van toepassing en is het college van die gemeente met inachtneming van de regiovisie belast met:
Artikel 2.21
Artikel 2.22
De voordracht voor een krachtens artikel 2.2, derde lid, artikel 2.17, artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of onderdeel c, onder 1°, of artikel 2.21, eerste lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 2.23
Artikel 4.4.1
Artikel 4.5.1
Artikel 4.5.2
Artikel 9a.1
Artikel 9a.2
Artikel 9a.3
Artikel 9a.4
De zorgautoriteit houdt toezicht op de naleving door jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4.5.1 en 4.5.2.
Artikel 10.3
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET MARKTORDENING GEZONDHEIDSZORG
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, derde lid, en 7, derde lid, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» telkens vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
4.
Voor de toepassing van deze wet wordt jeugdhulp niet als zorg beschouwd.C
Artikel 2, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
D
In artikel 7, vierde lid, wordt «een individuele zorgaanbieder, ziektekostenverzekeraar of consument» vervangen door «een individuele zorgaanbieder, ziektekostenverzekeraar, jeugdhulpaanbieder, gecertificeerde instelling, Jeugdregio of consument, of een individueel college».
E
Aan artikel 14, eerste lid, wordt toegevoegd «Voor zover het werkprogramma in de Jeugdwet geregelde taken of forensische zorg als omschreven in artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg betreft, behoeft het tevens de goedkeuring van Onze Minister van Justitie en Veiligheid.»
F
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
- het toezicht op de naleving door de ziektekostenverzekeraar van artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg;
- de taken die haar op grond van hoofdstuk 9a van de Jeugdwet zijn toebedeeld.
G
Artikel 16a vervalt.
H
Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- de Inspectie van het Onderwijs; en
- Onze Minister of Onze Minister van Justitie en Veiligheid, voor zover het betreft de werkzaamheden na een signaal als bedoeld in artikel 9a.3, vierde lid, van de Jeugdwet.
I
In artikel 19, eerste lid, wordt na «zorgaanbieders» ingevoegd «, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, met dien verstande dat zij het oordeel van de inspectie, bedoeld in artikel 9.1, tweede lid, van de Jeugdwet volgt voor zover het de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen als bedoeld in artikel 1.1 van die wet betreft».
J
De artikelen 22 en 22a worden vervangen door:
Artikel 22
1.
Onze Minister en Onze Minister van Justitie en Veiligheid enerzijds en de zorgautoriteit anderzijds verstrekken elkaar desgevraagd de gegevens en inlichtingen die zij voor de uitoefening van hun taken nodig hebben.2.
Onze Minister, Onze Minister van Justitie en Veiligheid en de zorgautoriteit stellen gezamenlijk een informatiestatuut vast. Het informatiestatuut bevat inhoudelijke en procedurele afspraken met betrekking tot de verstrekking van gegevens en inlichtingen als bedoeld in het eerste lid, waaronder de inlichtingen, bedoeld in artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.3.
De gegevens en inlichtingen hebben geen betrekking op medische persoonsgegevens als bedoeld in artikel 60.4.
De gegevens en inlichtingen die door de zorgautoriteit aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid worden verstrekt, hebben geen betrekking op de bedrijfsvoering van zorgaanbieders die forensische zorg leveren of kunnen leveren, indien verstrekking van die gegevens een onevenredige inbreuk maakt op hun onderhandelingspositie bij het overeenkomen van de levering van die zorg.K
Artikel 33 vervalt.
L
Aan artikel 40a wordt een lid toegevoegd, luidende:
6.
Indien een zorgaanbieder tevens jeugdhulpaanbieder is, zijn voorgaande leden ook van toepassing op de door die aanbieder geleverde jeugdhulp.M
Artikel 40b wordt als volgt gewijzigd:
1.
Een zorgaanbieder stelt jaarlijks over het voorafgaande kalenderjaar een jaarverantwoording op en maakt die openbaar.8.
Indien een zorgaanbieder tevens jeugdhulpaanbieder is, zijn voorgaande leden ook van toepassing op de door die aanbieder geleverde jeugdhulp.N
Na het opschrift «Hoofdstuk 5. Informatie» wordt de volgende paragraafaanduiding ingevoegd:
O
Voor artikel 60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 59a
Deze paragraaf geldt niet voor gegevens en inlichtingen, verband houdende met de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 16, onderdeel r.P
In artikel 60, eerste lid, wordt «In dit hoofdstuk» vervangen door «In deze paragraaf».
Q
In artikel 63 wordt «in dit hoofdstuk» vervangen door «in deze paragraaf».
R
In artikel 69, derde lid, wordt «het bepaalde krachtens artikel 65» vervangen door «het bepaalde bij of krachtens de artikelen 65, 71b, tweede lid, 71c, derde lid, onderdeel a, en vijfde lid, en 71d, derde lid,».
S
In artikel 70a wordt «als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door «als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming».
T
Na artikel 71 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
U
Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:
- In afwijking van het eerste lid zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij en krachtens de artikelen 4.5.1 en 4.5.2 van de Jeugdwet, welk toezicht op grond van artikel 16, onderdeel r, in verbinding met artikel 9a.4 van de Jeugdwet tot de taken van de zorgautoriteit behoort, slechts belast:
- de bij besluit van de zorgautoriteit aangewezen medewerkers van de zorgautoriteit; en
- de medewerkers van de FIOD-ECD.
- De personen, bedoeld in het tweede lid, beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
V
In artikel 74 wordt na «met het bij of krachtens de wet bepaalde» ingevoegd «en van meldingen als bedoeld in artikel 9a.2, tweede lid, onderdeel a, van de Jeugdwet».
W
In artikel 78c, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 16a» vervangen door «bedoeld in artikel 16, onderdeel q».
X
In artikel 78f wordt «bedoeld in artikel 16, onder n» vervangen door «bedoeld in artikel 16, onder p».
Y
Na artikel 78g wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 78h
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onderdeel r, een aanwijzing geven aan een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens:- de artikelen 71b of 71c van deze wet of artikel 9a.2, vierde lid, van de Jeugdwet;
- artikel 9a.3, tweede lid, van de Jeugdwet; of
- de artikelen 4.5.1 of 4.5.2 van de Jeugdwet.
Z
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd
3.
In afwijking van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3.1, derde lid, en 3.3, vijfde lid, onderdeel h, van de Wet open overheid, is de zorgautoriteit niet gehouden een belanghebbende die naar verwachting bedenkingen zal hebben tegen openbaarmaking van een op grond van deze wet gegeven aanwijzing, in de gelegenheid te stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen, indien van hem geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.4.
De zorgautoriteit maakt een op grond van deze wet gegeven aanwijzing, onverminderd het bepaalde in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel i, van de Wet open overheid, niet eerder uit eigen beweging openbaar dan nadat vijf werkdagen na de mededeling, bedoeld in artikel 3.1, vierde lid, van die wet, zijn verstreken.5.
Indien een belanghebbende die bedenkingen heeft tegen openbaarmaking van een aanwijzing, verzoekt een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht te treffen, wordt de werking van de op grond van artikel 3.1, vierde lid, van de Wet open overheid, met een besluit gelijkgestelde mededeling over die openbaarmaking, opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.6.
Indien het adequaat functioneren van de verzekeringsmarkt, de positie van de verzekeraars op die markt, het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt, de positie van zorgaanbieders op die markt of het belang van een toereikend aanbod van jeugdhulp of gecertificeerde instellingen geen uitstel toelaat, kan de zorgautoriteit in afwijking van het vierde en vijfde lid en van de artikelen 3.1, derde lid, en 3.3, vijfde lid, onderdelen h en i, van de Wet open overheid, een op grond van deze wet gegeven aanwijzing onverwijld uit eigen beweging openbaar maken.7.
Indien de belanghebbende tot wie een openbaar gemaakte aanwijzing is gericht, aan die aanwijzing voldoet, maakt de zorgautoriteit dat feit uit eigen beweging openbaar.8.
Indien een zorgaanbieder niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn aan een krachtens artikel 76, tweede lid, gegeven aanwijzing voldoet, is de zorgautoriteit bevoegd het bedrag, bedoeld in dat lid, in te vorderen. Titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.AA
De artikelen 80 tot en met 81b vervallen.
BB
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
2.
De zorgautoriteit is bevoegd ter handhaving van een krachtens deze wet door haar gegeven aanwijzing indien de belanghebbende aan wie de aanwijzing is gegeven, niet de binnen de termijn, bedoeld in artikel 79, tweede lid, aan die aanwijzing heeft voldaan, een last onder bestuursdwang op te leggen.CC
Na artikel 84b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 84c
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onderdeel r, een last onder dwangsom opleggen aan een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens:- de artikelen 71b of 71c van deze wet of artikel 9a.2, vierde lid, van de Jeugdwet;
- artikel 9a.3, tweede lid, van de Jeugdwet; of
- de artikelen 4.5.1 of 4.5.2 van de Jeugdwet.
DD
Na artikel 92 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 93
1.
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onderdeel r, een bestuurlijke boete opleggen aan een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens:- de artikelen 71b of 71c van deze wet of artikel 9a.2, vierde lid, van de Jeugdwet;
- artikel 9a.3, tweede lid, van de Jeugdwet; of
- de artikelen 4.5.1 of 4.5.2 van de Jeugdwet.
2.
De bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten hoogste € 500.000.EE
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
FF
In artikel 105 wordt «consumenten of patiënten» vervangen door «consumenten, patiënten of cliënten» en wordt «consumenten- en patiëntenorganisaties» vervangen door «consumenten-, patiënten- en cliëntenorganisaties».
Artikel 22
Artikel 59a
Deze paragraaf geldt niet voor gegevens en inlichtingen, verband houdende met de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 16, onderdeel r.
Artikel 71a
Deze paragraaf geldt voor gegevens en inlichtingen, verband houdende met de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 16, onderdeel r.
Artikel 71b
Artikel 71c
Artikel 71d
Artikel 71e
Artikel 71f
Artikel 71g
De griffiers of secretarissen van de in de Wet op de rechterlijke organisatie bedoelde gerechten, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven verstrekken aan de zorgautoriteit, aan de FIOD-ECD of aan een krachtens artikel 72 aangewezen persoon vrij van alle kosten alle gegevens en uittreksels uit of afschriften van vonnissen, arresten, uitspraken, registers en andere bij deze rechterlijke colleges berustende stukken die ten behoeve van de uitvoering van hoofdstuk 9a van de Jeugdwet in verbinding met deze wet van hen worden verlangd.
Artikel 78h
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onderdeel r, een aanwijzing geven aan een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens:
Artikel 84c
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onderdeel r, een last onder dwangsom opleggen aan een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens:
Artikel 93
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE GEMEENTEWET
Bijlage I bij de Gemeentewet, bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van die wet, wordt als volgt gewijzigd:
7.
Wet marktordening gezondheidszorg.5.
Wet marktordening gezondheidszorg.ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE VERZAMELWET VWS 2020
De onderdelen D en E van artikel III van de Verzamelwet VWS 2020 vervallen.
ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015
In artikel 4.2.6, zesde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt «artikel 9.2» vervangen door «artikel 4.3.1» en wordt «een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid» vervangen door «een rechtspersoon als bedoeld in het vierde lid».
ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd «de Jeugdwet, de artikelen 4.5.1 en 4.5.2;».
ARTIKEL VII. EVALUATIEBEPALING
ARTIKEL VIII. OVERGANGSRECHT
Artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, heeft geen gevolgen voor contracten, nog niet overeengekomen verlenging van die contracten daaronder niet begrepen, die zijn afgesloten of subsidies die zijn verleend voorafgaand aan de datum waarop het in artikel I, onderdeel G, voorziene artikel 2.19 van de Jeugdwet in werking treedt.
ARTIKEL IX. INWERKINGTREDINGSBEPALING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL X. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg.