Part of Smart Yellow Suite

WGK014798
Implementatiebesluit richtlijnen accijns 2023

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 23 juni 2023
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Implementatiebesluit richtlijnen accijns 2023

Samenvatting

Het implementatiebesluit richtlijnen accijns 2023 bevat nadere fiscale regels die voortvloeien uit de implentatie van een tweetal accijnsrichtlijnen van de EU

Documenten

stb-2023-51 (PDF)

Besluit van 10 februari 2023 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit accijns en enige andere besluiten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262 en de richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 (Implementatiebesluit richtlijnen accijns 2023)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2022, nr. 2022-0000311307;

Gelet op Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PbEU 2020, L 58), Richtlijn (EU) 2020/1151 van de Raad van 29 juli 2020 tot wijziging van Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PbEU 2020, L 256) en de artikelen 1a, derde lid, 2, negende lid, 2a, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 2e, derde lid, 5, derde lid, 41, eerste lid, 42a, tweede lid, 50d, tweede lid, 50f, zesde lid, 50h, derde lid, 50i, tweede lid, 50j, derde lid, 50k, tweede lid, 56, derde lid, 64, eerste lid, 64a, eerste lid, 65, eerste en derde lid, 69a, eerste lid, 71, eerste lid, en 82, eerste lid, van de Wet op de accijns, artikel 70 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 29, eerste lid, van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, en 9.7.5.3, derde lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 januari 2023, nr. W06.23.00006/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 7 februari 2023, nr. 2023-000002333;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit accijns wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B.

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a
In dit besluit wordt verstaan onder:
C.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

D.

In artikel 2a, eerste lid, aanhef, wordt «als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de wet» vervangen door «, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de wet,».

E.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

F.

Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:

G.

In artikel 3b wordt «als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel e, tweede lid, onderdeel c, en derde lid, onderdeel e, van de wet» vervangen door «, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel e, tweede lid, onderdeel c, en derde lid, onderdeel e, van de wet,».

H.

In artikel 3c, eerste lid, onderdeel a, vervalt «, bedoeld in artikel 1a, onderdeel i».

I.

In artikel 3d, eerste lid, vervalt «als bedoeld in artikel 1a, onderdeel j,».

J.

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

K.

Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid kan, bij gebreke van een bericht van ontvangst of een bericht van uitvoer om andere dan de in artikel 3d vermelde redenen, voor het eindigen van de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling een alternatief bewijs worden verstrekt.
3.
Het alternatief bewijs kan in de gevallen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen a, b, c en e, en derde lid, onderdelen a, b, c en e, van de wet, een opgestelde aftekening van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming zijn dat de verzonden accijnsgoederen de opgegeven bestemming hebben bereikt.
4.
Het alternatief bewijs kan in de gevallen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen d en f, en derde lid, onderdelen d en f, van de wet, een aftekening zijn van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het douanekantoor van uitgang is gelegen, ter bevestiging dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten of onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst, of een door de inspecteur bepaalde combinatie van:
  1. een pakbon;
  2. een document ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de goederen buiten het douanegebied van de Unie heeft gebracht ter bevestiging van het uitgaan van de goederen;
  3. een document waarin de douaneautoriteit van een lidstaat of een derde land de levering bevestigt overeenkomstig de voor dat certificaat in die staat of dat land toepasselijke voorschriften en procedures;
  4. door de marktdeelnemer bijgehouden administratie waaruit de levering van goederen aan schepen, luchtvaartuigen of offshore installaties blijkt;
  5. andere bewijsstukken.
L.

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6
1.
De overbrenging van reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen vanuit Nederland naar een andere lidstaat geschiedt onder dekking van een e-VAD.
2.
De gecertificeerde afzender dient een voorlopig e-VAD in via het EMCS.
3.
Indien de gegevens in het voorlopig e-VAD niet in orde zijn bevonden door de inspecteur, draagt de gecertificeerde afzender zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het voorlopig e-VAD opnieuw in.
4.
Indien de gegevens in het voorlopig e-VAD in orde zijn bevonden door de inspecteur, ontvangt de gecertificeerde afzender de VARC die aan het e-VAD is toegekend.
5.
De gecertificeerde afzender verstrekt de persoon die de accijnsgoederen vergezelt de VARC.
6.
De persoon die de accijnsgoederen vergezelt toont desgevraagd de VARC op ieder moment van de overbrenging aan de inspecteur of de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat.
7.
Tijdens de overbrenging kan de gecertificeerde afzender via het EMCS de bestemming veranderen in een andere, door dezelfde gecertificeerde geadresseerde beheerde plaats van bestemming in dezelfde lidstaat of veranderen in de plaats van verzending. De gecertificeerde afzender dient daartoe een voorlopig bericht van bestemmingswijziging in bij de inspecteur.
8.
De gecertificeerde afzender ontvangt van de inspecteur een afschrift van het bericht van ontvangst.
9.
Het afschrift van het bericht van ontvangst geldt als afdoende bewijs dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en de verschuldigde accijns aan de lidstaat van bestemming heeft betaald, tenzij de accijnsgoederen zijn vrijgesteld van accijns.
10.
Het eerste tot en met negende lid zijn niet van toepassing op het vervoer van andere minerale oliën dan bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de wet.
M.

Artikel 6a wordt vervangen door vijf artikelen, luidende:

Artikel 6a
1.
De overbrenging, bedoeld in artikel 2e, eerste lid, van de wet, van reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen vanuit een andere lidstaat naar Nederland geschiedt onder dekking van een e-VAD.
2.
De persoon die de accijnsgoederen vergezelt toont desgevraagd de VARC op ieder moment van de overbrenging aan de inspecteur.
3.
Bij ontvangst van de accijnsgoederen op de in het EMCS vastgelegde plaats van bestemming in Nederland zendt de gecertificeerde geadresseerde onverwijld en uiterlijk binnen vijf werkdagen na het eindigen van de overbrenging, bedoeld in artikel 2e, zevende lid, van de wet, een bericht van ontvangst via het EMCS aan de inspecteur. Het zenden van een bericht van ontvangst is niet nodig in ten genoegen van de inspecteur naar behoren gerechtvaardigde gevallen.
4.
Indien de gegevens in het bericht van ontvangst door de inspecteur niet in orde zijn bevonden, draagt de gecertificeerde geadresseerde zorg voor aanpassing van de gegevens en dient hij het bericht van ontvangst onverwijld opnieuw in.
5.
Indien de gegevens in het bericht van ontvangst door de inspecteur in orde zijn bevonden, ontvangt de gecertificeerde geadresseerde een bevestiging van de registratie van het bericht van ontvangst.
6.
Het in orde bevonden bericht van ontvangst geldt als afdoende bewijs dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en de verschuldigde accijns in Nederland op aangifte heeft voldaan, tenzij de accijnsgoederen zijn vrijgesteld van accijns.
7.
Het eerste tot en met zesde lid zijn niet van toepassing op het vervoer van andere minerale oliën dan bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de wet.
Artikel 6aa
1.
De overbrenging van in Nederland reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen via het grondgebied van een andere lidstaat naar een bestemming in Nederland vindt plaats onder dekking van een e-VAD. De artikelen 6, 6a, 6b, 6ba en 6bb zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
De overbrenging van accijnsgoederen die in een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en waarvan in Nederland de accijns niet is geheven via het grondgebied van Nederland naar een bestemming in die andere lidstaat, vindt plaats onder dekking van een e-VAD.
Artikel 6b
1.
Indien het EMCS niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, worden de accijnsgoederen vergezeld van het nooddocument met dezelfde gegevens als het voorlopige e-VAD.
2.
De persoon die de accijnsgoederen vergezelt toont desgevraagd het nooddocument op ieder moment van de overbrenging aan de inspecteur.
3.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en indien het EMCS niet beschikbaar is in Nederland, kan de gecertificeerde afzender een overbrenging van accijnsgoederen aanvangen in afwijking van artikel 6 op voorwaarde dat hij:
  1. indien het EMCS niet beschikbaar is om aan hem toe te schrijven redenen, die redenen afdoend vermeld;
  2. de inspecteur informeert voordat de overbrenging aanvangt; en
  3. vóór aanvang van de overbrenging een kopie van het nooddocument op verzoek overlegt aan de inspecteur.
4.
Zodra het EMCS bij de gecertificeerde afzender opnieuw beschikbaar komt, dient hij een voorlopig e-VAD in via het EMCS.
5.
Zodra de gegevens in het voorlopig e-VAD in orde bevonden zijn overeenkomstig artikel 6, vierde lid, vervangt het voorlopig e-VAD het nooddocument.
6.
Zolang de gegevens in het voorlopig e-VAD niet in orde zijn bevonden, wordt de overbrenging geacht plaats te vinden onder dekking van het nooddocument.
7.
De gecertificeerde afzender bewaart een kopie van het nooddocument ter staving van zijn administratie.
8.
Indien het EMCS niet beschikbaar is bij de gecertificeerde afzender, verstrekt hij de informatie, bedoeld in artikel 6, zevende lid, met behulp van andere communicatiemiddelen. Hij informeert daartoe de inspecteur voordat de overbrenging aanvangt in de vorm van gegevenselementen die worden uitgedrukt op dezelfde wijze als in het voorlopig bericht van bestemmingswijziging. Het vierde tot en met zevende lid zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6ba
1.
Indien de gecertificeerde geadresseerde het bericht van ontvangst niet kan indienen overeenkomstig artikel 6a, derde lid, omdat het EMCS niet beschikbaar is in Nederland of hij het e-VAD nog niet heeft ontvangen omdat het EMCS niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, zendt hij de inspecteur een noodbericht van ontvangst waarin hij verklaart dat de overbrenging is geëindigd. Het zenden van een bericht van ontvangst is niet nodig in naar behoren gerechtvaardigde gevallen.
2.
Zodra het EMCS in Nederland weer beschikbaar komt of de gecertificeerde geadresseerde het e-VAD heeft ontvangen, zendt hij onverwijld een bericht van ontvangst overeenkomstig artikel 6a, derde lid. Artikel 6a, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien Nederland de lidstaat van verzending is, ontvangt de gecertificeerde afzender van de inspecteur een afschrift van het bericht van ontvangst wanneer de gecertificeerde geadresseerde in een andere lidstaat het bericht van ontvangst alsnog via het EMCS heeft ingediend.
Artikel 6bb
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 6ba, eerste lid, vormt het vereiste bericht van ontvangst, het bewijs dat de accijnsgoederen aan de gecertificeerde geadresseerde zijn geleverd.
2.
Bij gebreke van een bericht van ontvangst om andere dan de in artikel 6ba, eerste lid, genoemde redenen, kan de inspecteur in afwijking van het eerste lid een alternatief bewijs van de levering van de accijnsgoederen verstrekken door middel van een aftekening van een alternatief document op basis van afdoende bewijs dat de goederen de bestemming hebben bereikt.
3.
Het alternatief document bevat ten minste de gegevens van het noodbericht van ontvangst.
4.
Indien de aftekening is aanvaard door de lidstaat van verzending, geldt dit als afdoende bewijs dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en verschuldigde accijns in de lidstaat van bestemming heeft betaald.
N.

Artikel 6c wordt als volgt gewijzigd:

O.

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De ontheffing, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b, van de wet, vindt uitsluitend toepassing indien degene die de accijnsgoederen produceert of verwerkt in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 65, derde lid, van de wet, die ziet op de productie of verwerking van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
P.

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

Q.

In artikel 8a, onderdeel c, wordt «berichten, bedoeld in artikel 1a, onderdelen g en j,» vervangen door «berichten van ontvangst en noodberichten van ontvangst en van uitvoer».

R.

In artikel 9, tweede lid, wordt «produktie-,» vervangen door «productie-,».

S.

Artikel 9c, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

T.

Na hoofdstuk II, afdeling 3, worden twee afdelingen ingevoegd, luidende:

U.

Hoofdstuk II, afdeling 4, opschrift, komt te luiden:

V.

In artikel 9d, eerste lid, wordt «van de in een andere lidstaat gevestigde verkoper op afstand» vervangen door «, bedoeld in artikel 50f, eerste lid, van de wet,».

W.

Na artikel 9d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9da
1.
De afzender, bedoeld in artikel 50f, eerste lid, van de wet, die geen fiscaal vertegenwoordiger aanstelt, neemt in zijn melding bij de inspecteur in ieder geval het volgende op:
  1. zijn contactgegevens;
  2. de soort en hoeveelheid in Nederland te leveren accijnsgoederen en kopieën van de daarvoor uitgereikte facturen.
2.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald waar de afzender zich moet melden.
X.

In artikel 12 wordt na «Vrijstelling van accijns» ingevoegd «als bedoeld in artikel 64a, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de wet» en wordt «produkten» telkens vervangen door «producten».

Y.

In artikel 15 wordt na «Vrijstelling van accijns» ingevoegd «als bedoeld in artikel 64, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet».

Z.

In artikel 15a wordt na «Vrijstelling van accijns» ingevoegd «als bedoeld in artikel 64, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet».

AA.

In artikel 17 wordt na «Vrijstelling van accijns» ingevoegd «als bedoeld in artikel 64, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de wet» en wordt «produkt» vervangen door «product».

BB.

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de gecertificeerde geadresseerde ter zake van door hem ontvangen accijnsgoederen in geval van overbrenging naar Nederland; of
CC.

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

DD.

Na artikel 18a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18b
1.
De vergunning, bedoeld in artikel 65, derde lid, van de wet, is niet vereist voor alcohol en alcoholhoudende dranken indien zij in ziekenhuizen of apotheken worden gebruikt voor medische doeleinden en de ontvanger een zodanig gebruik bevestigende verklaring heeft overgelegd aan degene die de alcohol en alcoholhoudende dranken aan hem gaat leveren.
2.
De verklaring geschiedt in tweevoud met gebruikmaking van een bescheid opgesteld door:
  1. de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats in geval van uitslag tot verbruik uit die accijnsgoederenplaats; of
  2. de handelaar die over een vergunning beschikt als bedoeld in artikel 65, derde lid, van de wet in geval van een levering door die handelaar aan de ontvanger.
3.
Degene die de alcohol en alcoholhoudende dranken met vrijstelling betrekt, ondertekent beide exemplaren van de verklaring en neemt een exemplaar op overzichtelijke wijze op in zijn administratie.
4.
Een exemplaar wordt op overzichtelijke wijze in de administratie opgenomen van:
  1. de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats in geval van uitslag tot verbruik uit de accijnsgoederenplaats; of
  2. de handelaar die over een vergunning beschikt als bedoeld in artikel 65, derde lid, van de wet in geval van een levering door die handelaar aan de ontvanger.
EE.

In artikel 23a, tweede lid, wordt «minerale oliën als bedoeld in het eerste lid» vervangen door «minerale oliën».

FF.

In artikel 24 wordt «artikel 18 van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bepaalde in het vierde tot en met achtste lid van dat artikel» vervangen door «artikel 18, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing».

GG.

Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:

  1. het bericht van ontvangst in zijn administratie opnemen.
HH.

Artikel 31f vervalt.

II.

In artikel 36, derde en vierde lid, wordt «tabaksprodukten» vervangen door «tabaksproducten».

JJ.

Artikel 39a wordt als volgt gewijzigd:

1.
De inspecteur kan toestaan dat de vervoerder, de eigenaar of de gecertificeerde afzender, bedoeld in artikel 56, derde lid, van de wet, zekerheid stelt in plaats van de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats, de geregistreerde afzender of de gecertificeerde geadresseerde, indien hiertoe een gezamenlijk verzoek van die vervoerder, eigenaar of gecertificeerde afzender en die vergunninghouder, geregistreerde afzender of gecertificeerde geadresseerde wordt ingediend.
KK.

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1a

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 6aa

Artikel 6b

Artikel 6ba

Artikel 6bb

Artikel 9ca

Artikel 9cb

Artikel 9da

Artikel 18b

ARTIKEL II

In het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt in artikel 14, derde lid, «artikelen 56, vijfde tot en met achtste lid» vervangen door «artikelen 56, zesde tot en met negende lid».

ARTIKEL III

In het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging wordt in artikel 1.1 in de definitie van rapportageplichtige «artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns» vervangen door «artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns».

ARTIKEL IV

Het Besluit energie vervoer wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1 wordt in de definitie van belastingentrepot «artikel 1a van de Wet op de accijns» vervangen door «artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns».

B.

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

C.

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

D.

In artikel 25, onderdeel a, wordt «artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns» vervangen door «artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns».

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 13 februari 2023. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 12 februari 2023, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 13 februari 2023.

ARTIKEL VI

Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit richtlijnen accijns 2023.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.