Wijziging van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet om een omissie in het overgangsrecht te herstellen
Samenvatting
De Aanvullingswet bodem bevat een herijking van het bodembeleid en ook het inbouwen van die nieuwe systematiek in de Omgevingswet, ter vervanging van de huidige Wet bodembescherming (hierna: Wbb). Tijdens de implementatie is een ontbrekende verwijzing in het overgangsrecht ontdekt, met nadelige gevolgen voor decentrale overheden. Dit wetsvoorstel bevat een kleine wetstechnische reparatie die in overeenstemming is met de beoogde werking van het overgangsrecht.
Wet van 17 mei 2023 tot wijziging van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet om een omissie in het overgangsrecht te herstellen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat een omissie in het overgangsrecht van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet wordt hersteld;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 3.2a van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet wordt de zinsnede «De artikelen 13, 27 en 95 van de Wet bodembescherming» vervangen door de zinsnede «De artikelen 13, 27, 88 en 95 van de Wet bodembescherming».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Besluit van 27 september 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van sindsdien bekendgemaakte wetten en algemene maatregelen van bestuur die verband houden met de Omgevingswet
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september 2023, nr. 2023-0000589552;
Gelet op:
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
Onmiddellijk nadat de artikelen of onderdelen van de wetten en algemene maatregelen van bestuur, genoemd in het Besluit van 5 april 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Invoeringswet Omgevingswet, de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet en enkele andere wetten die met de Omgevingswet verband houden, alsmede het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Invoeringsbesluit Omgevingswet, het Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet, het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet, het Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingswet en enkele andere besluiten die daarmee verband houden (Stb. 2023, 113), in werking zijn getreden, treden met ingang van diezelfde datum, zijnde 1 januari 2024, in de hieronder aangegeven volgorde in werking:
Wet van 30 september 2024 tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (Slotwet)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) en van de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie, alle voor het jaar 2023;
Zo is het, dat Wij met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.
Artikel 2
De begrotingsstaat inzake de agentschappen voor het jaar 2023 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.
Artikel 3
De vaststelling van de begrotingsstaten geschiedt in duizenden euro’s.
Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december van het onderhavige begrotingsjaar.