Besluit van 10 juli 2023 tot wijziging van het Besluit Spoorverkeer in verband met enige verordeningen, behorende bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138), en Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138) en in verband met technische wijzigingen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 15 mei 2023, nr. IenW/BSK-2023/103384, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem «rollend materieel – goederenwagens» van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PbEU 2013, L 104), Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem infrastructuur van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2014, L 356), Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem «rollend materieel – locomotieven en reizigerstreinen» van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2014, L 356), Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PbEU 2019, LI 139), en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU (PbEU 2019, LI 139) en artikel 65, eerste lid, van de Spoorwegwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 juni 2023, nr. No. W17.23.00117/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 28 juni 2023, nr. IENW/BSK-2023/166972, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit spoorverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 3 vervalt.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In het belang van een veilig en ongestoord verkeer op de hoofdspoorweg kan de beheerder aanwijzingen verbinden aan de toestemming.3.
De aanwijzingen, bedoeld in het tweede lid, worden opgevolgd.D
Artikel 5 wordt als volgt aangepast:
3.
De aanwijzingen van de rangeerder worden opgevolgd.E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In het belang van een veilig en ongestoord verkeer op de hoofdspoorweg kan de beheerder aanwijzingen verbinden aan de toestemming.3.
De aanwijzingen, bedoeld in het tweede lid, worden opgevolgd.F
Artikel 8 vervalt.
G
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
1.
Het is verboden met een spoorvoertuig van een hoofdspoorweg gebruik te maken dan wel gebruik te laten maken indien de lading daarvan buiten het in het infrastructuurregister vermelde referentieprofiel voor spoorvoertuigen uitsteekt.2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien:- de afmetingen van de lading blijven binnen het in de netverklaring vastgestelde profiel; en
- de beheerder voorafgaand aan het gebruik daarvoor toestemming heeft verleend.
3.
In het belang van een veilig en ongestoord verkeer op de hoofdspoorweg kan de beheerder aanwijzingen verbinden aan de toestemming.4.
De aanwijzingen, bedoeld in het derde lid, worden opgevolgd.H
De artikelen 12, 15 en 17 komen te vervallen.
I
Artikel 19, eerste lid, komt te luiden:
1.
Onverminderd artikel 18 en de door de seinen aangegeven maximumsnelheid is de snelheid op de hoofdspoorweg niet hoger dan de door de betrokken spoorwegonderneming voor de trein vastgestelde maximumsnelheid.J
Artikel 20 komt te luiden:
Artikel 20
1.
Onverminderd artikel 18 is de snelheid op de hoofdspoorweg niet hoger dan de snelheid waarmee de trein tot stilstand kan worden gebracht binnen de afstand waarover de spoorweg te overzien en vrij is, indien:- wordt gereden op een gedeelte van de hoofdspoorweg waar het verkeer niet wordt geregeld door lichtseinen;
- op aanwijzing van de beheerder een hoofdsein dat een rood licht uitstraalt en is voorzien van een onderbord met het opschrift P als bedoeld in bijlage 4 van de Regeling spoorverkeer wordt gepasseerd;
- wordt gereden op een gedeelte van de hoofdspoorweg dat buiten dienst is gesteld; of
- via de voorgeschreven communicatiemiddelen een alarmsignaal is ontvangen, met dien verstande dat de snelheid ten hoogste 40 kilometer per uur bedraagt.
2.
Onze Minister kan gedeelten van de hoofdspoorweg als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, aanwijzen waarop het eerste lid niet van toepassing is.K
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
1.
Indien gereden wordt over hoofdspoorwegen als bedoeld in bijlage 2 bij het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen, die gelegen zijn in een kruising of een samenloop met een voor het openbaar verkeer openstaande weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, en die niet worden aangeduid als een overweg door middel van de borden J12 en J13 van bijlage 1 bij RVV 1990:- wordt de snelheid verminderd en wordt zo nodig gestopt als de veiligheid van het verkeer dat verlangt;
- wordt de weggebruikers voorrang verleend;
- worden de aanwijzingen 1 tot en met 7 van bijlage 2, behorende bij RVV 1990, opgevolgd;
- worden aan de weggebruikers de voor het rijden van de trein en voor de veiligheid van het verkeer benodigde stoptekens, bedoeld in artikel 82, vierde lid, van RVV 1990, en andere aanwijzingen gegeven.
2.
Wanneer de stoptekens en aanwijzingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, niet door de bestuurder kunnen worden gegeven, worden deze gegeven door de begeleider van de trein.L
De artikelen 27 en 28 vervallen.
M
In artikel 32 vervalt «de bestuurder».
N
In artikel 35 wordt «als bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, 6, tweede lid, en 10, tweede lid, onderdeel c», vervangen door «als bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, 6, tweede lid en 10, derde lid».
O
Artikel 38 vervalt.
P
In artikel 39 wordt «de artikelen 22 en 27» vervangen door «artikel 22».
Q
Artikel 40 komt te luiden:
Artikel 40
Overtreding van de artikelen 4, eerste en derde lid, 5, eerste en derde lid, 6, eerste en derde lid, 10, eerste en vierde lid, 13, 18, 19, eerste lid, 20, eerste lid, 21, 26, 32, 33 en 37, vormt een beboetbaar feit in de zin van artikel 77, eerste lid, van de wet.R
In artikel 43 vervalt »12,».
Artikel 10
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 40
Overtreding van de artikelen 4, eerste en derde lid, 5, eerste en derde lid, 6, eerste en derde lid, 10, eerste en vierde lid, 13, 18, 19, eerste lid, 20, eerste lid, 21, 26, 32, 33 en 37, vormt een beboetbaar feit in de zin van artikel 77, eerste lid, van de wet.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023, met uitzondering van artikel I, onderdeel G, dat in werking treedt met ingang van 1 september 2023. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2023, treedt het met inachtneming van genoemde uitzondering in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 juli 2023.