Dit besluit geeft uitvoering aan hoofdstuk 7a van de Telecommunicatiewet, ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151), voor zover het in die richtlijn opgenomen bepalingen over telecommunicatiediensten betreft. Het besluit betreft een strikte implementatie van die richtlijn.
Besluit van 12 september 2024, houdende regels over toegankelijkheid van elektronische communicatiediensten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/882 van de Europese Commissie en de Raad van 17 april 2019 inzake toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151) (Implementatiebesluit toegankelijkheidsvoorschriften elektronische communicatiediensten)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 september 2023, nr. WJZ / 33497209;
Gelet op de artikelen 7a.2 en 7a.4 van de Telecommunicatiewet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 april 2024, nr. W18.23.00285/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 10 september 2024, nr. WJZ / 86696457;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1 (Definities)
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2 (Uitzondering in verband met fundamentele wijziging of onevenredige last)
Artikel 3 (Vermoeden van EU-conformiteit)
Artikel 4 (Citeertitel)
Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit toegankelijkheidsvoorschriften elektronische communicatiediensten.
Artikel 5 (Inwerkingtreding)
Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2025.
Wet van 11 juni 2025, houdende wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro en het recht van consumenten op kleinere contante betalingen (Wet plan van aanpak witwassen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de aanpak van witwassen te verbeteren en ten behoeve daarvan betalingen van goederen in contanten te verbieden vanaf een bedrag van 3.000 euro en dat het tevens gewenst is kleinere contante betalingen door consumenten blijvend te garanderen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten‑Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de definitie van nationale risicobeoordeling «1f» vervangen door «1g».
B
Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:
C
Onder vernummering van artikel 1f tot artikel 1g wordt na artikel 1e een paragraaf ingevoegd, luidende:
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
E
[Vervallen]
F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
G
[Vervallen]
H
[Vervallen]
I
In artikel 29, onderdeel a, wordt na «1e,» ingevoegd «1f,».
J
In artikel 30, onderdeel a, wordt na «1e,» ingevoegd «1f,».
K
[Vervallen]
L
[Vervallen]
Artikel 1f
Het is verboden voor instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdelen i, k en p, in of vanuit Nederland betaling van goederen in contanten voor een bedrag van € 3.000 of meer, of de tegenwaarde daarvan in buitenlandse munteenheid, te verrichten of te accepteren, ongeacht of de transactie plaatsvindt in een handeling of door middel van meer handelingen waartussen een verband lijkt te bestaan.
ARTIKEL II
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme «de artikelen 2, 2a, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 9, eerste lid, 16, 17, tweede lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 23b, 23e, 23g, 23h, 23i, 23j, 28, 33, 34 en 38;» vervangen door «de artikelen 1f, 2, 2a, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 9, eerste lid, 16, 17, tweede lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 23b, 23e, 23g, 23h, 23i, 23j, 28, 33, 34 en 38;
ARTIKEL IIA
Artikel 113 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:
Artikel 113
1.
Indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit en de schuldeiser geen natuurlijke persoon is die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit accepteert de schuldeiser de verbintenis tot betaling van een geldsom in contanten tot het bedrag, genoemd in artikel 1f, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1 indien dit noodzakelijk is vanwege de veiligheid of de specifieke aard van de werkzaamheden.3.
Het ontwerp van een krachtens lid 2 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.Artikel 113
ARTIKEL III
[Vervallen]
ARTIKEL IV
Onze Minister van Financiën zendt in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid binnen drie jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A, B en C, van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die onderdelen in de praktijk.
ARTIKEL IVA
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere wetten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/1113 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (Uitvoeringswet verordening bij geldovermakingen en overdrachten van cryptoactiva te voegen informatie) (36 526) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet:
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet plan van aanpak witwassen.