Besluit houdende wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de regels over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning
Op grond van initiatiefwetsvoorstel gezamenlijk gezag door erkenning (34 605, op 22 maart door EK aanvaard) heeft de erkenning van een kind van rechtswege de gezamenlijke uitoefening van het gezag door de moeder en de erkenner tot gevolg. Hierop gelden enkele uitzonderingen. Een daarvan is dat geen gezamenlijk gezag ontstaat als uit de akte van erkenning blijkt dat de moeder en de erkenner hebben verklaard dat de moeder alleen het gezag uitoefent.
De inhoud van de erkenningsakte is opgenomen in het Beluit Burgerlijke Stand 1994. Met de wijziging van dit besluit wordt mogelijk gemaakt dat de verklaring over het eenhoofdig gezag van de moeder in de erkenningsakte wordt opgenomen.
Besluit van 5 december 2022, houdende wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de regels over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 4 oktober 2022, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4220433;
Gelet op de artikelen 18, vijfde lid, 20d en 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2022, nr. W16.22.00127/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 30 november 2022, Directie wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4342813;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit burgerlijke stand 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
- indien van toepassing, de verklaring van de moeder uit wie het kind is geboren en de erkenner dat het gezag alleen door de moeder uit wie het kind is geboren wordt uitgeoefend.
B
In artikel 50, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- indien van toepassing, de verklaring van de vrouw en de erkenner dat het gezag alleen door de moeder uit wie het kind is geboren wordt uitgeoefend.
ARTIKEL II
Indien artikel IV van het Verzamelbesluit Justitie en Veiligheid 2021 in werking is getreden wordt in de onderdelen f en g van artikel 2 van het Besluit gezagsregisters na «artikel 251b,» ingevoegd «tweede lid,».
ARTIKEL III
De wet van 7 juni 2022 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning (Stb. 2022, 242), dit besluit alsmede artikel IV van het Verzamelbesluit Justitie en Veiligheid 2021 treden in werking met ingang van 1 januari 2023.
Besluit van 20 december 2023, houdende regels met betrekking tot inrichtingen- en activiteiten, milieueffectrapportage en de kwaliteit van toezicht en handhaving, ter bescherming van de fysieke leefomgeving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Inrichtingen- en activiteitenbesluit BES)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 18 augustus 2023, nr. IENW/BSK-2022/228899, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 1.2, derde lid, 1.3, 5.1, eerste, tweede en vierde lid, 5.4, eerste, derde en vijfde lid, 5.6, tweede lid, 5.7, tweede lid, 5.9, eerste en tweede lid, 5.14, vierde lid, 5.21, eerste, tweede en derde lid, 5.25, zesde lid, 5.39, derde lid, 6.1, eerste, tweede en vierde lid, 7.1, eerste tot en met vierde lid, 8.6, tweede lid, onderdeel a, en 10.9, eerste, tweede en derde lid, van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 november 2023, nr. No. W17.23.00228/IV);
Gezien het nader rapport van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 14 december 2023, nr. IenW/BSK-2023/343615, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Categorieën van inrichtingen
Artikel 1.3 Bevoegd gezag
Artikel 1.4 Zorgplicht
Artikel 2.1 Kwaliteitscriteria
Artikel 2.2 Melding inrichting type II
Artikel 2.3 Maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 5.4, derde lid van de wet, voor inrichtingen type I en II
Artikel 3.1 Vergunningplicht
Degene die een inrichting type III of IV opricht, in werking heeft, verandert of de werking daarvan verandert, vraagt schriftelijk een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, aan bij het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.3.
Artikel 3.2 De aanvraag vergunning inrichtingen type III
Artikel 3.3 De aanvraag vergunning inrichtingen type IV
Artikel 3.4 Beste beschikbare technieken inrichtingen type III en IV
Artikel 3.5 Melding verandering inrichtingen type III en IV
Bij een melding als bedoeld in artikel 5.25, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet, van het voornemen tot het uitvoeren van een verandering van een inrichting verstrekt de vergunninghouder de volgende gegevens:
Artikel 3.6 Openbare kennisgeving
Artikel 3.7 Financiële zekerheid bij vergunning
Artikel 3.1a Categorieën van personen behorende bij artikel 1.2, eerste lid, van de wet
Als categorieën van personen bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, van de wet, in de omschrijving van het begrip «badinrichting», worden aangewezen:
Artikel 4.1 Milieueffectrapportage
Artikel 5.1 Toezicht- en handhavingsbeleid
Artikel 5.2 Uitvoeringsprogramma toezicht- en handhaving
Artikel 5.3 Monitoring en evaluatie
Artikel 5.4 Rapportage
Het bestuurscollege rapporteert jaarlijks aan de eilandsraad en aan Onze Minister over:
Artikel 5.5 Bekendmaking
Het toezicht- en handhavingsbeleid, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, en de rapportage, bedoeld in artikel 5.4, worden als geheel bekendgemaakt overeenkomstig de Bekendmakingswet.
Artikel 5.6 Nadere regels
In overeenstemming met artikel 10.9, vierde lid, van de wet kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de doelmatige handhaving van de wet, waaronder in ieder geval regels over:
Artikel 6.1 Overgangsrecht
Artikel 6.2 Intrekking Besluit grote inrichtingen milieubeheer BES
Artikel 6.3 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende openbare lichamen, artikelen en categorieën van inrichtingen van dit besluit verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 6.4 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Inrichtingen- en activiteitenbesluit BES.