Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van het Besluit elektronische deponering handelsregister in verband met de uitbreiding van de verplichting tot elektronisch deponeren
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 24 juni 2024, nr. WJZ / 59289977;
Gelet op artikel 19a van de Handelsregisterwet 2007;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 augustus 2024, nr. W18.24.00149/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 16 december 2024, nr. WJZ / 95901001;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit elektronische deponering handelsregister wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
SBR ondersteunt het formaat, genoemd in artikel 3 van de Gedelegeerde verordening (EU) 2018/815 van de commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.B
Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3.
Een rechtspersoon die geen rechtspersoon is als bedoeld in de artikelen 395a, eerste lid, 396, eerste lid, of 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, deponeert de bescheiden, bedoeld in artikel 3, langs elektronische weg via SBR, te beginnen met de bescheiden die zien op het boekjaar ingaande op of na 1 januari 2025.4.
In afwijking van het tweede lid deponeert een rechtspersoon waarop artikel 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, de bescheiden, bedoeld in artikel 3, langs elektronische weg via SBR, te beginnen met de bescheiden die zien op het boekjaar ingaande op of na 1 januari 2025, indien die rechtspersoon:- is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de rechtspersoon die aan het hoofd staat van die groep:
- een rechtspersoon is die geen rechtspersoon is als bedoeld in de artikelen 395a, eerste lid, 396, eerste lid, of 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; of
- een uitgevende instelling is;
- onder de reikwijdte van paragraaf 4.3.4 van het Handelsregisterbesluit 2008 valt; of
- een jaarrekening deponeert die op grond van artikel 362, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is opgesteld naar de normen van een van de andere lidstaten van de Europese Unie.
C
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing op de bescheiden die bij het handelsregister gedeponeerd worden op grond van:- artikel 394, eerste en vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- de artikelen 403, eerste lid, onderdeel g, voor zover het betreft de stukken of vertalingen, en 408, eerste lid, onderdeel e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
De bescheiden, bedoeld in artikel 3, worden in hetzelfde formaat gedeponeerd.E
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
Artikel 2 is niet van toepassing op een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:25o van de Wet op het financieel toezicht.F
In artikel 5 vervalt «aan rechtspersonen als bedoeld in artikel 2, eerste lid,».
Artikel 1a
SBR ondersteunt het formaat, genoemd in artikel 3 van de Gedelegeerde verordening (EU) 2018/815 van de commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing op de bescheiden die bij het handelsregister gedeponeerd worden op grond van:
Artikel 3a
De bescheiden, bedoeld in artikel 3, worden in hetzelfde formaat gedeponeerd.
Artikel 4
Artikel 2 is niet van toepassing op een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:25o van de Wet op het financieel toezicht.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.