Wet van 6 juli 2022 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en Wet voortgezet onderwijs 2020 in verband met de inrichting van tijdelijke onderwijsvoorzieningen als gevolg van de massale toestroom van ontheemden als bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU 2001, L212) (Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in verband met massale toestroom van ontheemden het wenselijk is om het mogelijk te maken om met spoed tijdelijke onderwijsvoorzieningen in te richten, indien dat noodzakelijk is om het recht op onderwijs voor leerplichtigen te waarborgen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan het opschrift van Hoofdstuk I, Titel IV, Afdeling 12, wordt toegevoegd «en tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom ontheemden».
B
Voor artikel 180 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
C
Na artikel 180 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
D
In hoofdstuk V worden, onder vernummering van artikel 215 tot artikel 217, voor artikel 217 (nieuw) twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 215. Horizonbepaling tijdelijke onderwijsvoorziening
1.
Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2, vervalt twee jaren na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, artikel 180b van de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden.2.
Bij koninklijk besluit kan voor de in het eerste lid genoemde paragraaf of onderdelen daarvan worden bepaald dat zij op een eerder of later tijdstip vervallen.3.
De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der Kamers der Staten-Generaal binnen die termijn besluit niet in te stemmen met dat ontwerp, wordt ten aanzien van dat ontwerp geen voordracht gedaan.Artikel 215a Uitfasering tijdelijke onderwijsvoorziening
1.
Na het vervallen van artikel 180b, regelt het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk dat de leerlingen van de tijdelijke onderwijsvoorziening doorstromen naar een basisschool of speciale school voor basisonderwijs.2.
Bij ministeriële regeling kunnen na het vervallen van artikel 180b, regels worden gesteld over de wijze waarop een tijdelijke onderwijsvoorziening wordt opgeheven en binnen welke termijn.3.
De artikelen 180c en 180f zoals die luidden bij de inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de ministeriële regeling bedoeld in het tweede lid.4.
De ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.5.
Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.E
In artikel 180d, eerste lid, onderdeel b, vervallen de zinsneden «op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs of» en «degene bedoeld in artikel 33, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of».
Artikel 180a. Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 180b. Inrichting en melding van een tijdelijke onderwijsvoorziening
Artikel 180c. Onderwijsprogramma
Artikel 180d. Onderwijspersoneel
Artikel 180e. Afstandsonderwijs
Artikel 180f. Regels over de inrichting
Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig in afwijking van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, voor een tijdelijke onderwijsvoorziening regels worden gesteld over:
Artikel 180g. Vaststelling ministeriële regeling
Een krachtens deze paragraaf vast te stellen ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 215. Horizonbepaling tijdelijke onderwijsvoorziening
Artikel 215a Uitfasering tijdelijke onderwijsvoorziening
ARTIKEL II WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan het opschrift van Titel IVD wordt toegevoegd «en tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden».
B
Voor artikel 118t wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
C
Na artikel 118t wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
Artikel 118ta. Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 118tb. Inrichting en melding van een tijdelijke onderwijsvoorziening
Artikel 118tc. Onderwijsprogramma
Artikel 118td. Tijdelijke onderwijsvoorziening als tijdelijke nevenvestiging
Artikel 118te. Onderwijspersoneel
Artikel 118tf. Afstandsonderwijs
Artikel 118tg. Regels over de inrichting
Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig in afwijking van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, voor een tijdelijke onderwijsvoorziening regels worden gesteld over:
Artikel 118th. Vaststelling ministeriële regeling
Een krachtens deze afdeling vast te stellen ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
ARTIKEL III WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
De Wet voorgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van hoofdstuk 9 komt te luiden:
B
Voor artikel 9.1 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
C
Na artikel 9.2 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
D
Na artikel 9.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
E
In hoofdstuk 14 worden, onder vernummering van artikel 14.3 tot artikel 14.5, voor artikel 14.5 (nieuw) twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 14.3 Horizonbepaling tijdelijke onderwijsvoorziening
1.
Hoofdstuk 9, paragraaf 2, vervalt twee jaren na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, artikel 9.5 van de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom ontheemden.2.
Bij koninklijk besluit kan voor de in het eerste lid genoemde paragraaf of onderdelen daarvan worden bepaald dat zij op een eerder of later tijdstip vervallen.3.
De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der Kamers der Staten-Generaal binnen die termijn besluit niet in te stemmen met dat ontwerp, wordt ten aanzien van dat ontwerp geen voordracht gedaan. Een besluit als bedoeld in de vorige zin kan worden genomen op voorstel van een of meer leden van een der Kamers der Staten-Generaal.Artikel 14.4 Uitfasering tijdelijke onderwijsvoorziening
1.
Na het vervallen van artikel 9.5 regelt het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk dat de leerlingen van de tijdelijke onderwijsvoorziening doorstromen naar een school.2.
Bij ministeriële regeling kunnen na het vervallen van artikel 9.5, regels worden gesteld over de wijze waarop een tijdelijke onderwijsvoorziening wordt opgeheven en binnen welke termijn.3.
De artikelen 9.6 en 9.10 zoals die luidden na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel hoofdstuk 9, paragraaf 3, zijn van overeenkomstige toepassing op de ministeriële regeling bedoeld in het tweede lid.4.
De ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.5.
Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip.Artikel 9.4 Begripsbepalingen
Artikel 9.5. Inrichting en melding van een tijdelijke onderwijsvoorziening
Artikel 9.6. Onderwijsprogramma
Artikel 9.7 Tijdelijke onderwijsvoorziening als tijdelijke nevenvestiging
Artikel 9.8 Onderwijspersoneel
Artikel 9.9 Afstandsonderwijs
Artikel 9.10. Regels over de inrichting
Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig in afwijking van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, voor een tijdelijke onderwijsvoorziening regels worden gesteld over:
Artikel 9.11 Vaststelling ministeriële regeling
Een krachtens deze paragraaf vast te stellen ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 14.3 Horizonbepaling tijdelijke onderwijsvoorziening
Artikel 14.4 Uitfasering tijdelijke onderwijsvoorziening
ARTIKEL IV. EVALUATIEBEPALING
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zendt binnen een jaar na het vervallen van het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 9.5 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk aan de Staten-Generaal.
ARTIKEL V. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VI. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden.