Wet van 21 december 2022 tot intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verhuurderheffing af te schaffen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt ingetrokken.
ARTIKEL II
De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk IIa vervalt.
B
De artikelen 19c en 19d vervallen.
ARTIKEL III
In het Belastingplan 2019 komt artikel XXXIII te luiden:
ARTIKEL XXXIII
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2044 aan hoofdstuk 10A een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 10a.40. Overgangsrecht startersleningen
Voor leningen als bedoeld in artikel 10bis.1, tweede lid, onderdeel f, zoals dat luidde op 31 december 2043, blijft hoofdstuk 10bis zoals dat luidde op 31 december 2043 van toepassing voor de belastingjaren 2044 tot en met 2046.Artikel 10a.40. Overgangsrecht startersleningen
Voor leningen als bedoeld in artikel 10bis.1, tweede lid, onderdeel f, zoals dat luidde op 31 december 2043, blijft hoofdstuk 10bis zoals dat luidde op 31 december 2043 van toepassing voor de belastingjaren 2044 tot en met 2046.
ARTIKEL IV
De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II, het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 en de Regeling vermindering verhuurderheffing 2014, zoals die luidden op 31 december 2022, blijven van toepassing op heffingsjaren vóór 1 januari 2023.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met uitzondering van artikel II dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024.