Besluit van 14 februari 2024, houdende regels ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en van de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (PbEU 2021, L 429) (Implementatiebesluit Richtlijn openbaarmaking winstbelasting)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 8 november 2023, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4942864, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst);
Gelet op artikel 391a, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 19a van de Handelsregisterwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 december 2023, nr. W16.23.00349/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 9 februari 2024, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5166148, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Het bestuur van een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die onder zeggenschap staat van een uiteindelijke moedermaatschappij waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, blijkens haar geconsolideerde jaarrekening meer bedragen dan € 750.000.000 en die niet valt onder het recht van een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, maakt jaarlijks een verslag inzake de winstbelasting betreffende de uiteindelijke moedermaatschappij openbaar en toegankelijk, indien op die dochtermaatschappij artikel 396, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Indien de jaarrekening van een rechtspersoon moet worden onderzocht als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan vermeldt de accountant in de verklaring, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel, of die rechtspersoon, met betrekking tot het boekjaar dat voorafging aan het boekjaar waarover de te onderzoeken jaarrekening is opgesteld, uit hoofde van dit besluit verplicht was een verslag inzake de winstbelasting openbaar te maken en zo ja, of het verslag in overeenstemming met artikel 11 is openbaar gemaakt.
Artikel 13
In artikel 2 van het Besluit inhoud bestuursverslag wordt «gedragscode bedoeld in artikel 391 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door «gedragscode, bedoeld in artikel 391a lid 2, onderdeel e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek».
Artikel 14
In artikel 3, eerste lid, van het Besluit rapportage van betalingen aan overheden wordt «en maken dit verslag openbaar» vervangen door «en maken dit verslag openbaar binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar op de wijze als bedoeld in artikel 394, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.»
Artikel 15
Artikel 16
Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit Richtlijn openbaarmaking winstbelasting.