Besluit van 1 september 2022 tot wijziging van onder meer het Besluit algemene rechtspositie politie en Besluit bezoldiging politie in verband met de formalisering van afspraken uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2021 en ontwikkelingen in de uitvoeringspraktijk alsmede enkele technische wijzigingen (Verzamelbesluit rechtspositie politie 2022)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 15 juni 2022, nr. 4032201;
Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 juli 2022, No. W16.22.00068/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 25 augustus 2022, nr. 4131971;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
B
Aan artikel 12, derde lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:
De arbeidstijd van chauffeurs bedraagt gemiddeld 48 uur per week.C
Artikel 12a komt te luiden:
Artikel 12a
1.
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag voor een werktijdenmodaliteit doen. Een werktijdenmodaliteit is een patroon van arbeidstijden dat leidt tot een herkenbaar patroon van vrije tijd, uitgedrukt in uren of in dagen. Indien voor de ambtenaar al een werktijdenmodaliteit geldt, kan de aanvraag slechts betrekking hebben op een periode na de 12 maanden, bedoeld in het tweede lid. De aanvraag moet minimaal drie maanden voor de gewenste ingangsdatum van de werktijdenmodaliteit worden gedaan.2.
Het bevoegd gezag kent de aanvraag toe, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. Een aanvraag wordt toegekend voor 12 maanden, tenzij het bevoegd gezag en de ambtenaar overeenkomen de werktijdenmodaliteit tussentijds aan te passen. Een toegekende werktijdenmodaliteit wordt na 12 maanden stilzwijgend verlengd.3.
Het bevoegd gezag neemt binnen zes weken na de aanvraag een besluit, tenzij sprake is van de situatie bedoeld in het vierde lid.4.
Indien het bevoegd gezag voornemens is de aanvraag niet of niet volledig toe te kennen, vraagt het bevoegd gezag binnen zes weken na dagtekening van de aanvraag advies van een door Onze Minister in te stellen commissie.5.
De commissie wordt paritair samengesteld en brengt binnen zes weken een schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag. De betrokken ambtenaar wordt van het advies in kennis gesteld.6.
Na ontvangst van het in het vijfde lid genoemde advies neemt het bevoegd gezag binnen vier weken een besluit. Indien binnen deze termijn dan wel, onverminderd het vierde lid, de termijn in het derde lid geen besluit is genomen is de aanvraag van rechtswege toegekend, ingaand vier weken na dagtekening van het advies respectievelijk zes weken na de aanvraag.7.
Het bevoegd gezag dan wel de ambtenaar kan een voorstel doen om de werktijdenmodaliteit niet te verlengen of aan te passen. In geval van wederzijdse instemming wordt de aangepaste werkmodaliteit voor 12 maanden toegekend.8.
Indien de ambtenaar niet instemt met het in het zevende lid genoemde voorstel van het bevoegd gezag en dit voorstel ziet op de periode na de 12 maanden van een toegekende aanvraag, genoemd in het tweede lid, vraagt het bevoegd gezag advies van de in het vijfde lid bedoelde commissie.D
Artikel 14 vervalt.
E
Aan artikel 22 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Voor de aspirant wordt in elk geval tijdens onderwijsvrije periodes vakantieverlof ingeroosterd, voor zover de aspirant tijdens deze onderwijsvrije periodes geen opleiding in de praktijk kan volgen.F
In artikel 30d, eerste en tweede lid, wordt «artikel 88d, eerste lid,» vervangen door «artikel 88d».
G
Artikel 37, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:
H
In artikel 50, eerste lid, onderdeel e, wordt «waarvoor ingevolge de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, een aangifteplicht geldt» vervangen door «waarvoor ingevolge de Wet publieke gezondheid een meldingsplicht geldt».
I
Artikel 55dq, tweede lid, komt te luiden:
2.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk kalenderjaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de consumentenprijsindex.J
In artikel 55y, tiende lid, wordt «contractlonen» vervangen door «cao-lonen».
K
Artikel 69a wordt als volgt gewijzigd:
1.
Indien de ambtenaar wegens de uitoefening van de werkzaamheden aansprakelijk wordt gesteld naar burgerlijk recht, als verdachte wordt aangemerkt naar strafrecht of geweld heeft gebruikt en ten aanzien van dat geweldgebruik een feitenonderzoek als bedoeld in artikel 511a van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld, kent het bevoegd gezag diegene een tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp toe, tenzij diegene naar het oordeel van het bevoegd gezag opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld, of grof nalatig is geweest.L
Artikel 88d komt te luiden:
Artikel 88d
1.
Aan de ambtenaar die ontslag vraagt met het oog op een ouderdomspensioen als bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement of de uitkering als bedoeld in artikel 29d van het Besluit bezoldiging politie, wordt eervol ontslag verleend.2.
Het ontslag gaat niet eerder in dan met ingang van de dag waarop het recht ontstaat op een ouderdomspensioen dan wel op de uitkering, bedoeld in het eerste lid.3.
Op aanvraag van de ambtenaar kan het ontslag, bedoeld in het tweede lid, indien het ontslag enkel wordt verleend met het oog op een ouderdomspensioen, ook voor een gedeelte van zijn arbeidstijd worden verleend, tenzij het belang van de dienst zich hiertegen verzet. Het gedeelte van dit ontslag bedraagt ten minste 10% van de omvang van de betrekking.Ontslag voor een gedeelte uit een betrekking waaruit reeds eerder gedeeltelijk ontslag met het oog op een ouderdomspensioen heeft plaatsgevonden, bedraagt ten minste 10% van de oorspronkelijke arbeidstijd.4.
Artikel 87, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.M
In het eerste lid van artikel 90 wordt «ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, en de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie» vervangen door «ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie».
N
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1a
Artikel 12a
Artikel 88d
ARTIKEL II
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
1.
Gedurende het eerste leerjaar ontvangen aspiranten een tegemoetkoming voor de opleiding ter hoogte van een bij het opleidingsniveau genoemd bedrag als bedoeld in bijlage IV van dit besluit.2.
Gedurende het eerste leerjaar hebben de aspiranten geen recht op de toelagen en vergoedingen genoemd in dit besluit.3.
Gedurende het tweede leerjaar ontvangen:- aspiranten die vanaf 1 januari 2021 beginnen met een opleiding op niveau 4 tijdens de eerste zes maanden het salaris behorend bij de eerste regel bij schaal 4a in bijlage II van dit besluit en tijdens de tweede zes maanden het salaris behorend bij de tweede regel bij schaal 4a in bijlage II;
- de overige aspiranten een salaris als bedoeld in bijlage V van dit besluit.
4.
Gedurende het derde leerjaar ontvangen aspiranten een salaris als bedoeld in bijlage VI van dit besluit.5.
Gedurende het vierde leerjaar ontvangen aspiranten een salaris als bedoeld in bijlage II van dit besluit.6.
Gedurende het tweede en, indien van toepassing, derde en vierde leerjaar is artikel 50, eerste lid, van toepassing.7.
Gedurende de gehele opleiding is op de aspirant artikel 17a niet van toepassing.8.
Na het succesvol afronden van de opleiding vindt aanstelling plaats:- in een functie waaraan salarisschaal 4 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 2;
- in een functie waaraan salarisschaal 6 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 3;
- in een functie waaraan salarisschaal 7 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 4;
- in een functie waaraan salarisschaal 8 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 5;
- in een functie waaraan salarisschaal 9 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 6,
9.
In afwijking van het achtste lid, onder c, vindt de aanstelling van de aspirant in het vakgebied GGP of Tactische Opsporing, die op of na 1 januari 2021 met de opleiding is gestart en deze op niveau 4 heeft afgerond, plaats in een functie waaraan salarisschaal 6 is verbonden. Daarbij geldt het garantiebedrag behorende bij opleidingsniveau 3, genoemd in bijlage III.10.
De bedragen, genoemd in bijlage IV, worden gewijzigd conform artikel 17, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000.11.
Dit artikel is niet van toepassing op de aspirant die in de twee jaar direct voorafgaand aan zijn aanstelling gemiddeld per maand een aan arbeid gerelateerd inkomen heeft genoten van ten minste € 1.300.Op deze aspirant is artikel 3a van toepassing. In dit artikellid wordt onder aan arbeid gerelateerd inkomen verstaan inkomen verkregen uit:- arbeid in loondienst;
- de uitoefening van een bedrijf of de zelfstandige uitoefening van een beroep;
- een uitkering op grond van een werknemersverzekering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of een uitkering die hiermee naar aard en strekking overeenkomt;
- een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg.
C
Onder vernummering van artikel 3a tot artikel 3c, wordt na artikel 3 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1.
Voor de aspirant, genoemd in artikel 3, elfde lid, geldt een salarisschaal als bedoeld in bijlage II van dit besluit.2.
Bij de aanstelling wordt het salaris vastgesteld:- op het minimumbedrag van schaal 2a, voor de aspirant die een opleiding volgt op niveau 2;
- op het minimumbedrag van schaal 3a, voor de aspirant die een opleiding volgt op niveau 3;
- op het minimumbedrag van schaal 4a, voor de aspirant die een opleiding volgt op niveau 4;
- op het minimumbedrag van schaal 5a, voor de aspirant die een opleiding volgt op niveau 5;
- op het minimumbedrag van schaal 6a, voor de aspirant die een opleiding volgt op niveau 6.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt voor de aspirant die in de twaalf maanden direct voorafgaand aan de datum van aanstelling in totaal een hoger gemiddeld aan arbeid gerelateerd inkomen genoot dan het salaris dat op grond van het tweede lid voor hem is vastgesteld het salaris bij aanstelling zodanig vastgesteld dat het salaris, vermeerderd met de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering, gelijk is dan wel direct ligt onder het totaal aan arbeid gerelateerd genoten inkomen:- in de volgens het tweede lid bij het opleidingsniveau behorende salarisschaal, of, indien die salarisschaal niet toereikend is;
- in de na afronding van de opleiding toepasselijke salarisschaal, bedoeld in het zevende lid, met dien verstande dat het salaris ten hoogste wordt vastgesteld op salarisregel 6 van de salarisschalen 4, 8 of 9, dan wel ten hoogste op salarisregel 7 van de salarisschalen 6 of 7.
4.
Onder het totaal aan arbeid gerelateerd inkomen, bedoeld in het derde lid, wordt verstaan het inkomen, bedoeld in artikel 3, elfde lid, vermeerderd met de vakantie-uitkering en met een eventuele eindejaarsuitkering of dertiende maand.5.
Indien de aspirant, bedoeld in het tweede lid, naar het oordeel van het bevoegd gezag naar behoren functioneert, wordt het salaris telkens na het verstrijken van de periode die in de desbetreffende salarisschaal staat vermeld verhoogd tot het naasthogere bedrag in de schaal.6.
Indien de aspirant- die is ingeschaald zoals bedoeld in het derde lid, onderdeel a, naar het oordeel van het bevoegd gezag naar behoren functioneert, wordt het salaris telkens na het verstrijken van de periode die in de desbetreffende salarisschaal staat vermeld, verhoogd tot het naasthogere bedrag in de schaal. Zodra het maximum van die salarisschaal is bereikt wordt het salaris telkens na één jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag in de na afronding van de opleiding toepasselijke salarisschaal, tot maximaal salarisregel 5 van die schaal.
- die is ingeschaald zoals bedoeld in het derde lid, onderdeel b, naar het oordeel van het bevoegd gezag naar behoren functioneert, wordt het salaris telkens na één jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag in de na afronding van de opleiding toepasselijke salarisschaal, tot ten hoogste de in het derde lid, onderdeel b, bedoelde salarisregel.
7.
Na het succesvol afronden van de opleiding vindt aanstelling plaats:- in een functie waaraan salarisschaal 4 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 2;
- in een functie waaraan salarisschaal 6 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 3;
- in een functie waaraan salarisschaal 7 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 4;
- in een functie waaraan salarisschaal 8 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 5;
- in een functie waaraan salarisschaal 9 is verbonden van de aspirant die een opleiding heeft afgerond op niveau 6,
8.
In afwijking van het zevende lid, onder c, vindt de aanstelling van de aspirant in het vakgebied GGP of Tactische Opsporing, die op of na 1 januari 2021 met de opleiding is gestart en deze op niveau 4 heeft afgerond, plaats in een functie waaraan salarisschaal 6 is verbonden. Daarbij geldt het garantiebedrag behorende bij opleidingsniveau 3, genoemd in bijlage III.9.
In uitzonderlijke individuele situaties kan het bevoegd gezag ten gunste van de aspirant afwijken van het tweede tot en met zesde lid.D
Na artikel 3a (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3b
Voor de ambtenaar in opleiding geldt de salarisschaal behorende bij de functie waarop hij na het voltooien van de krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding wordt geplaatst.E
De artikelen 3bis a en 3bis b vervallen.
F
In artikel 6, zesde lid, onderdeel c, wordt «artikel 3» vervangen door «artikel 3a».
G
Artikel 9, zevende lid, komt te luiden:
7.
Voor de ambtenaar die na het succesvol afronden van de opleiding is aangesteld met toepassing van artikel 3, achtste lid, of artikel 3a, zevende lid, vindt de eerstvolgende salarisverhoging in afwijking van het vierde lid plaats een jaar na de laatste salarisverhoging, bedoeld in artikel 3, derde, vierde of vijfde lid, of artikel 3a, vijfde of zesde lid.H
Artikel 12g wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 21, eerste lid, wordt «20» vervangen door «20a».
J
Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:
- in het jaar 2021 recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 8,33% vermenigvuldigd met 11/12 van het door hem in dat jaar genoten salaris en de compensatie, bedoeld in artikel 38, tiende lid, dan wel artikel 38b, zevende lid.
K
In artikel 27, zevende lid, wordt «het bevoegd gezag» vervangen door «de ambtenaar» en wordt aan het slot van dat lid een volzin toegevoegd, luidende:
De ambtenaar dient de in de vorige volzin genoemde keuze vóór de door het bevoegd gezag aangegeven momenten kenbaar te maken.L
Artikel 27b wordt als volgt gewijzigd:
In dat geval worden de eerste acht gewerkte verschoven uren niet meegeteld bij de berekening van de vergoeding in het derde lid.M
In artikel 29, eerste en vierde lid, wordt «salarisschaal 12» vervangen door «salarisschaal 15».
N
Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:
O
Artikel 29d wordt als volgt gewijzigd:
P
Na artikel 37a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 37b
1.
De ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, de vrijwillig ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar van de rijksrecherche heeft voor iedere dienstdag waarop minimaal vier uren arbeid wordt verricht vanaf een eigen woonadres aanspraak op een vergoeding van netto € 2,–, voor zover diegene voor de desbetreffende dienstdag geen aanspraak maakt op vergoedingen voor reis- of verblijfskosten ingevolge het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie.2.
De vergoeding wordt toegekend op declaratiebasis op een door het bevoegd gezag voorgeschreven wijze.3.
Geen aanspraak op een vergoeding bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand ontstane aanspraak niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegd gezag is ingediend, tenzij het overschrijden van de termijn niet aan de ambtenaar verwijtbaar is.4.
Het bedrag van de vergoeding, genoemd in het eerste lid, wordt bepaald conform artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, van de Wet op de loonbelasting 1964.Q
Artikel 39, zevende lid, komt te luiden:
7.
De gewezen ambtenaar aan wie eervol ontslag is verleend op grond van artikel 88d van het Besluit algemene rechtspositie politie met het oog op een uitkering als bedoeld in artikel 29d of een pensioen als bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement, voor zover dat pensioen is ingegaan voor de AOW-gerechtigde leeftijd, heeft tot uiterlijk de AOW-gerechtigde leeftijd slechts aanspraak op de doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging voor zover deze tezamen met de uitkering en zijn pensioen op grond van hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement de laatstelijk genoten bezoldiging niet overschrijdt.R
In artikel 39b, elfde lid, wordt «artikel 38b, vierde lid» vervangen door «artikel 38b, vijfde lid».
S
Artikel 45a wordt als volgt gewijzigd:
- een WIA-uitkering of het arbeidsongeschiktheidspensioen, ingeval van meer dan één betrekking. In dat geval worden de WIA-uitkering respectievelijk het arbeidsongeschiktheidspensioen naar rato van de bezoldiging toegerekend aan de betrekking ter zake waarvan zijn bezoldiging wordt doorbetaald krachtens dit hoofdstuk en de andere betrekking of betrekkingen.
T
Artikel 49d vervalt.
U
1.
De bijlagen, behorende bij dit besluit, met uitzondering van bijlage IV, alsmede de bedragen, genoemd in de artikelen 3a, 14, 18, 23, 25b, 27, 29 en 29a worden bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector politie.2.
Het bedrag genoemd in bijlage IV van dit besluit kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd.V
Het opschrift van Bijlage II komt te luiden:
W
Het opschrift van Bijlage III komt te luiden:
X
Het opschrift van Bijlage IV komt te luiden:
Y
Het opschrift van Bijlage V komt te luiden:
Z
Het opschrift van Bijlage VI komt te luiden:
Artikel 3
Artikel 3a
Artikel 3b
Voor de ambtenaar in opleiding geldt de salarisschaal behorende bij de functie waarop hij na het voltooien van de krachtens artikel 2c, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie aangewezen politieopleiding wordt geplaatst.
Artikel 37b
ARTIKEL III
Het Besluit medaille trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
B
In artikel 3, eerste en tweede lid, vervalt «en is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak».
C
In artikel 4, tweede lid, vervalt «, onder f».
D
In artikel 8, eerste lid, vervalt «en is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak,».
E
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
F
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
In afwijking van artikel 3, negende lid, laatste volzin (nieuw) en 3a, achtste lid, laatste volzin (nieuw), van het Besluit bezoldiging politie blijft het garantiebedrag behorende bij opleidingsniveau 4 van toepassing op aspiranten die voor 1 augustus 2022 met de opleiding zijn begonnen.
ARTIKEL VI
Voor de toepassing van artikel 38 van het Besluit bezoldiging politie blijft artikel 45a, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie, zoals dat luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel S, van dit besluit, van toepassing op degenen die op die dag naast recht op doorbetaling bij ziekte op grond van artikel 38 van het Besluit bezoldiging politie aanspraak hebben op het arbeidsongeschiktheidspensioen, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, van dat besluit.
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
Dit besluit wordt aangehaald als: Verzamelbesluit rechtspositie politie 2022.