Besluit van 9 november 2024, houdende regels over maatschappelijke ondersteuning en de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit maatschappelijke ondersteuning en bestrijding huiselijk geweld en kindermishandeling BES)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 7 juli 2023, kenmerk 3627843-1049128-WJZ;
Gelet op artikel 18.4.5 en 18.4.7i Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 3.5 van de Wet kinderopvang;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 december 2023, no. W13.23.00170/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 november 2024, kenmerk 3988477-1073792-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2
Artikel 1.3
Artikel 2.1
Het bestuurscollege draagt zorg voor algemene maatregelen ter bevordering van de sociale samenhang, mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid, alsmede het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
Artikel 2.2
Artikel 2.3
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud en de omvang van algemene voorzieningen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen de openbare lichamen.
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 2.6
Artikel 2.7
Artikel 2.8
Artikel 2.9
Artikel 2.10
In spoedeisende gevallen:
Artikel 2.11
Artikel 2.12
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van een tegemoetkoming aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Artikel 2.13
Artikel 2.14
Artikel 2.15
Artikel 2.16
Artikel 2.17
Artikel 2.18
Roerende zaken die aan de cliënt zijn verstrekt als onderdeel van een maatwerkvoorziening, zijn niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, belening of beslag gedurende de periode waarvoor een beslissing als bedoeld in artikel 2.8, 2.9 of 2.16 geldt.
Artikel 2.19
Artikel 2.20
Artikel 2.21
Artikel 2.22
Artikel 2.23
Artikel 3.1
Het bestuurscollege draagt zorg voor de inrichting van een AMHK.
Artikel 3.2
Artikel 3.3
Artikel 3.4
Artikel 3.5
Artikel 3.6
Artikel 3.7
Artikel 3.8
Artikel 4.1
Artikel 4.2
Artikel 4.3
Onze Minister en het bestuurscollege zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek binnen een bij dat verzoek genoemde termijn, uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie, aan elkaar, aan een daartoe door of vanwege hen aangewezen persoon, kosteloos, de gegevens, waaronder persoonsgegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid, te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 2.6 tot en met 2.16.
Artikel 4.4
Onze Minister en het bestuurscollege zijn bevoegd aan een aanbieder van maatschappelijke ondersteuning die een maatwerkvoorziening levert persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid, te verstrekken, die het bestuurscollege en Onze Minister hebben verkregen in het kader van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, of artikel 2.15, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het aan de cliënt leveren van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen waartoe deze aanbieder zich jegens Onze Minister, het bestuurscollege dan wel de cliënt heeft verbonden.
Artikel 4.5
Een aanbieder van maatschappelijke ondersteuning die aan een cliënt een maatwerkvoorziening verleent, en die de kosten daarvan krachtens een door hem met Onze Minister of het bestuurscollege gesloten overeenkomst rechtstreeks bij Onze Minister of het bestuurscollege in rekening brengt, verstrekt aan Onze Minister of het bestuurscollege kosteloos de persoonsgegevens van de cliënt, waaronder persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 2.6 tot en met 2.16 en artikel 6.1, tweede lid.
Artikel 4.6
Artikel 4.7
Artikel 4.8
Artikel 4.9
Artikel 4.10
Artikel 4.11
Artikel 4.12
Artikel 5.1
De bestuurscolleges werken met elkaar samen, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van dit besluit aangewezen is.
Artikel 5.2
Artikel 5.3
Artikel 6.1
Artikel 6.2
In afwijking van artikel 2.23, eerste lid, zijn de op grond van dat lid bij regeling aangewezen aanbieders van maatschappelijke ondersteuning voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met diens cliënten in contact kunnen komen en op het tijdstip van inwerkingtreding van dat lid voor hem werkzaam zijn uiterlijk binnen een bij regeling van Onze Minister vast te stellen termijn na dat tijdstip in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet eerder dan drie maanden voor het verstrijken van de vastgestelde termijn is afgegeven. De termijn kan voor verschillende groepen beroepskrachten verschillend worden vastgesteld.
Artikel 6.3
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.
Artikel 6.4
In artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit zorgverzekering BES vervalt «, niet zijnde studie in Europees Nederland,».
Artikel 6.5
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van de artikelen 4.9 en 6.4. Artikel 4.9 treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Artikel 6.4 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2022.
Artikel 6.6
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning en bestrijding huiselijk geweld en kindermishandeling BES.