Part of Smart Yellow Suite

WGK013222
Verzamelamvb implementatie Telecomcode

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Economische Zaken en Klimaat
Datum uitgave 15 oktober 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit van tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van bestuur die zijn vastgesteld krachtens de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972

Samenvatting

Met dit besluit worden tien besluiten gewijzigd ter uitvoering van de Telecommunicatiewet (hierna: wet) en ter implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 met betrekking tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321; hierna: Telecomcode). Het belangrijkste doel van de Telecomcode is het verbeteren van de randvoorwaarden voor het realiseren van snelle digitale communicatieverbindingen (‘connectiviteit’) in de EU. Daarmee wordt een verdere bijdrage geleverd aan het verwezenlijken van een van de doelstellingen uit de mededeling van de Commissie van 6 mei 2015 om te komen tot een digitale interne markt voor de Europese Unie.

Documenten

stb-2022-95 (PDF)

Besluit van 24 februari 2022 tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van bestuur in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 7 december 2021, nr. WJZ/21302780;

Gelet op Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321) en de artikelen 6a, zesde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, 5.1, eerste lid, van de Omgevingswet, 3.17, vijfde lid, 3.20, eerste lid, 3.20a, eerste lid, 3.23, tweede en derde lid, 4.10, eerste lid, 5a.14, eerste lid, 5c.3, derde lid, 7.1, achtste en negende lid, 7.2ad, vierde lid, 7.5, 7.7, vierde lid, 9.5, tweede lid, 11a.1, derde lid, 11a.2, vierde en vijfde lid, en 18.2, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet, 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel IV van de Wet van 16 februari 2022 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek van elektronische communicatie (Implementatie Telecomcode);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 december 2021, nr. W18.21.0363/IV);

Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 februari 2022, nr. WJZ/22042114;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bouwwerken leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.15f, onderdeel m, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de antenne voldoet aan de fysieke en technische kenmerken, opgenomen in de Uitvoeringsverordening kenmerken draadloze toegangspunten met klein bereik of in andere bij of krachtens artikel 57, tweede lid, van de Telecomcode gestelde regels;.
B

In bijlage I, onder A, worden in de alfabetische rangschikking de volgende definities ingevoegd:

ARTIKEL II

Het Besluit continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 3 wordt «de risico’s voor de veiligheid en voor de integriteit van zijn netwerken en diensten» vervangen door «de risico’s voor de beveiliging van zijn netwerken en diensten» en wordt «continuïteitsplan» vervangen door «beveiligingsplan».

C

In artikel 4 wordt «bij hem werkzame personen die betrokken zijn bij de voor de veiligheid en de integriteit van zijn netwerk relevante processen» vervangen door «voor hem werkzame personen die betrokken zijn bij de voor de beveiliging van zijn netwerk of dienst relevante processen» en wordt «continuïteitsplan» vervangen door «beveiligingsplan».

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

De aanbieder zorgt voor een deugdelijke beveiliging van zijn netwerk of dienst door in ieder geval:.
E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6
1.
Om te bepalen of een beveiligingsincident aanzienlijke gevolgen heeft als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet, worden, voor zover beschikbaar, in elk geval in aanmerking genomen:
  1. het aantal gebruikers dat gevolgen ondervindt van het beveiligingsincident;
  2. de duur van het beveiligingsincident;
  3. de omvang van het geografische gebied dat door het beveiligingsincident is getroffen;
  4. de mate waarin het functioneren van het netwerk of de dienst wordt aangetast;
  5. de omvang van de gevolgen voor de economische en maatschappelijke activiteiten;
  6. de bereikbaarheid van alarmnummers.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het eerste lid.
F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
1.
De aanbieder doet de in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet bedoelde melding bij het meldpunt.
2.
De melding bevat in ieder geval:
  1. het tijdstip van aanvang van het beveiligingsincident;
  2. de aard en de omvang van het beveiligingsincident;
  3. op welk netwerk of bij welke dienst het beveiligingsincident heeft plaatsgevonden;
  4. een prognose van de hersteltijd.
3.
Indien de aanbieder melding heeft gedaan van een beveiligingsincident als bedoeld in artikel 11a.2, eerste lid, van de wet, verstrekt hij Onze Minister zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken na beëindiging van het beveiligingsincident alle informatie omtrent:
  1. wanneer het beveiligingsincident is beëindigd;
  2. welke maatregelen zijn genomen om het beveiligingsincident te beëindigen;
  3. welke maatregelen zijn genomen om herhaling van het beveiligingsincident te voorkomen.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent;
  1. de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde melding plaatsvindt;
  2. de wijze waarop de in het derde lid bedoelde verstrekking plaatsvindt;
  3. de openbaarmaking van de melding, bedoeld in artikel 11a.2, derde lid, van de wet;
  4. de informatievoorziening richting gebruikers over een dreigend beveiligingsincident, bedoeld in artikel 11a.2, vierde lid, van de wet.
G

Artikel 8 vervalt.

H

In artikel 9 wordt «een inbreuk op de veiligheid of een verlies van integriteit» vervangen door «een beveiligingsincident».

I

In artikel 11 wordt «Besluit continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten» vervangen door «Besluit beveiliging en continuïteit openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten».

Artikel 6

Artikel 7

ARTIKEL III

Het Besluit doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt «artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b» vervangen door «artikel 4, eerste lid, onderdelen a, b en c».

B

Aan artikel 4, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. beschikkingen tot certificering van een vergelijkingstool als bedoeld in artikel 7.3, zesde lid, van de Telecommunicatiewet.
C

In artikel 10, tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, wordt na «openbare elektronische communicatiediensten» ingevoegd «met uitzondering van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten».

ARTIKEL IV

Het Besluit interoperabiliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2, 3, eerste lid, 5, eerste en tweede lid, en 5a wordt «openbare telefoondiensten» telkens vervangen door «spraakcommunicatiediensten».

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL V

Het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

C

Na artikel 2 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2a
Een publiekrechtelijke rechtspersoon maakt de voorwaarden waaronder hij instemt met een verzoek tot medegebruik van publieke infrastructuur als bedoeld in artikel 5c.2, eerste lid, van de wet openbaar overeenkomstig de wijze, bedoeld in artikel 5, onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet.
D

In artikel 9 wordt «Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur» vervangen door «Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke en publieke infrastructuur».

Artikel 2a

Een publiekrechtelijke rechtspersoon maakt de voorwaarden waaronder hij instemt met een verzoek tot medegebruik van publieke infrastructuur als bedoeld in artikel 5c.2, eerste lid, van de wet openbaar overeenkomstig de wijze, bedoeld in artikel 5, onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet.

ARTIKEL VI

Het Besluit nummerportabiliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Aanwijzing categorieën nummers als bedoeld in artikel 4.10, eerste lid, van de wet
1.
Als categorieën van nummers als bedoeld in artikel 4.10, eerste lid, van de wet, worden aangewezen:
  1. geografische nummers, en
  2. niet-geografische nummers.
2.
De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend voor zover het gebruik van het nummer in overeenstemming blijft met de krachtens een nummerplan gestelde bestemming.
C

De artikelen 3 en 7 vervallen.

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanwijzing categorieën nummers als bedoeld in artikel 4.10, eerste lid, van de wet

ARTIKEL VII

Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

  1. de antenne voldoet aan de fysieke en technische kenmerken, opgenomen in de Uitvoeringsverordening kenmerken draadloze toegangspunten met klein bereik of in andere bij of krachtens artikel 57, tweede lid, van de Telecomcode gestelde regels;.

ARTIKEL VIII

Het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B

De artikelen 2.2 en 2.3 vervallen.

C

In artikel 2.3a, eerste lid, wordt «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel f, van de wet» vervangen door «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel d, van de wet» en wordt «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b en e, van de wet» vervangen door «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel c, van de wet».

D

Artikel 2.3b vervalt.

E

In artikel 2.3c wordt «artikelen 2.1 tot en met 2.3b» vervangen door «artikelen 2.1 tot en met 2.3a».

F

Artikel 2.5, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

G

Artikel 2.6 vervalt.

H

In artikel 2.9, eerste lid, wordt «openbare telefoondiensten» vervangen door «spraakcommunicatiediensten».

I

In de aanhef van artikel 2.9a wordt «openbare telefoondiensten» vervangen door «spraakcommunicatiediensten» en wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «spraakcommunicatiedienst».

J

Artikel 2.10 vervalt.

K

In artikel 2.11, eerste lid, wordt «bijlage I, deel A, van richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «bijlage VI, deel A, van richtlijn (EU) 2018/1972» en wordt «bijlage I, Deel A, onderdeel e, van richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «bijlage VI, deel A, onderdeel e, van richtlijn (EU) 2018/1972».

L

Na artikel 2.13 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2.14
Artikel 12a van het Besluit doorberekening kosten ACM is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten wier omzet hoger is dan het krachtens artikel 2.13, tweede lid, bepaalde bedrag, indien:
  1. Onze Minister een aanwijzing heeft gedaan als bedoeld in artikel 9.2, eerste lid, van de wet, en
  2. de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 9.3, derde lid, van de wet, heeft vastgesteld dat sprake is van een onredelijke last.
M

In artikel 3.1 wordt «die telefoonnummers in gebruik geeft» vervangen door «van een spraakcommunicatiedienst».

N

In artikel 3.2, eerste en derde lid, wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «spraakcommunicatiedienst».

O

Artikel 3.3 vervalt.

P

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

Q

Artikel 3.5, derde lid, komt te luiden:

3.
Artikel 7.4 van de wet is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van vaste carrierdiensten.
R

De artikelen 3.5a en 3.5b komen te luiden:

Artikel 3.5a
1.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
  1. de weergave van nummers door aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten;
  2. de gevolgen van een klacht van een consument over een bedrag dat aan die consument in rekening is gebracht door een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst, alsmede de gevolgen van de betwisting van dat bedrag ten overstaan van een geschillencommissie als bedoeld in artikel 12.1 van de wet.
2.
De regels kunnen verschillen voor de bij die regeling te bepalen categorieën van aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten.
Artikel 3.5b
1.
De aanbieder van een internettoegangsdienst of een voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiedienst informeert de consument op duidelijke, volledige en machineleesbare wijze en in een voor eindgebruikers met een handicap toegankelijke vorm over:
  1. de wijze waarop het verbruiksniveau, bedoeld in artikel 7.1, zesde lid, van de wet, wordt bepaald;
  2. de wijze waarop en de gevallen waarin een verbruikslimiet als bedoeld in artikel 7.1, zesde lid, van de wet wordt vastgesteld;
  3. de gevallen waarin het gebruik van een dienst tijdelijk wordt belemmerd;
  4. de wijze waarop informatie over het verbruik van een dienst wordt verstrekt;
  5. de voorziening, bedoeld in artikel 7.1, zesde lid, van de wet, waarmee het gebruik van een dienst wordt bewaakt en beheerst.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het eerste lid.
3.
De regels, bedoeld in het tweede lid, kunnen verschillen voor de bij die regeling te bepalen categorieën van nummers.
4.
De regels, bedoeld in het tweede lid, kunnen verschillen voor de bij die regeling te bepalen categorieën van aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten.
S

Na artikel 3.5b wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 3.5c
1.
De vergoeding, bedoeld in artikel 7.2ad, eerste lid, van de wet, bedraagt ten hoogste de waarde pro rata temporis van de eindapparatuur zoals overeengekomen ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de bepaling van de waarde, bedoeld in het eerste lid.
T

Aan hoofdstuk 3 wordt de volgende paragraaf toegevoegd:

U

In artikel 4.2, eerste lid, wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «spraakcommunicatiedienst».

V

Hoofstuk 4a vervalt.

Artikel 2.14

Artikel 12a van het Besluit doorberekening kosten ACM is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten wier omzet hoger is dan het krachtens artikel 2.13, tweede lid, bepaalde bedrag, indien:

Artikel 3.5a

Artikel 3.5b

Artikel 3.5c

Artikel 3.8

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in artikel 7.7, derde lid, van de in de wet bedoelde voorzieningen.

ARTIKEL IX

Het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel g, wordt als volgt gewijzigd:

  1. bij spraakcommunicatiediensten: het bij een netwerkaansluitpunt behorende nummer dan wel het Mobile Station Integrated Systems Digital Netwerk Number.
B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL X

Het Frequentiebesluit 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel c door een puntkomma het volgende onderdeel toegevoegd:

B

Aan artikel 17, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel i door een puntkomma, het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. algemene criteria voor verlenging als bedoeld in artikel 18a, tweede lid.
C

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Vergunningen die geen betrekking hebben op geharmoniseerde frequentieruimte en die zijn verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden van rechtswege telkens met een periode van vijf jaar verlengd.
3.
Voor vergunningen voor geharmoniseerde frequentieruimte voor ander gebruik dan gebruik voor draadlozebreedbanddiensten als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, die zijn verleend met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de wet, besluit Onze Minister over de verlengbaarheid ervan, rekening houdend met in elk geval:
  1. de mate waarin naar het oordeel van Onze Minister verlenging bijdraagt aan het verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 3, artikel 45, tweede lid, en artikel 48, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 en de mate waarin verlenging het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang dient;
  2. geharmoniseerde voorwaarden die zijn vastgesteld met technische uitvoeringsmaatregelen overeenkomstig artikel 4 van Beschikking nr. 676/2002/EG;
  3. het belang van daadwerkelijke mededinging;
  4. het belang van doelmatig frequentiegebruik en
  5. de noodzaak om ernstige verstoring van de dienstverlening te voorkomen.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op vergunningen die niet verlengbaar zijn op grond van bij of krachtens deze wet gestelde regels dan wel aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.
5.
Onze Minister neemt het besluit, bedoeld in het tweede, onderscheidenlijk het derde lid, in de periode tussen vijf en twee jaar voor afloop van de vergunning, met dien verstande dat bij het gebruik van frequentieruimte door of ten behoeve van commerciële media-instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Mediawet 2008 deze periode tussen vijf en één jaar voor afloop van de vergunning bedraagt.
6.
Op de voorbereiding van het besluit, bedoeld in het tweede onderscheidenlijk het derde lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
9.
Voorafgaand aan de aanvraagperiode, bedoeld in het achtste lid, maakt Onze Minister in voorkomend geval de regels, bedoeld in artikel 3.15, eerste lid, van de wet bekend.
10.
Een aanvraag om verlenging kan worden afgewezen met overeenkomstige toepassing van artikel 3.19 van de wet.
D

Na artikel 18 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 18a
1.
Vergunningen die betrekking hebben op geharmoniseerde frequentieruimte voor het gebruik voor draadlozebreedbanddiensten als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, worden verleend voor een termijn van ten minste vijftien jaar.
2.
Indien de looptijd van de in het eerste lid bedoelde vergunningen minder dan twintig jaar bedraagt, zijn het derde tot en met het zesde lid van toepassing.
3.
Bij het besluit, bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, van de wet, worden algemene criteria vastgesteld voor de verlenging ervan tot ten minste een totale looptijd van twintig jaar. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerp van de algemene criteria bedraagt in afwijking van artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht drie maanden.
4.
De in het derde lid bedoelde algemene criteria hebben betrekking op een doelmatig gebruik van frequentieruimte, het bevorderen van breedbanddekking, van de dekking van transportroutes en van technologische ontwikkeling betreffende draadloze communicatie, de waarborging van de veiligheid van het leven, de openbare orde, de openbare veiligheid, de defensie of de waarborging van ongestoorde mededinging.
5.
Uiterlijk twee jaar voor afloop van een vergunning verlengt Onze Minister op aanvraag die vergunning indien uit een beoordeling volgt dat voldaan wordt aan de algemene criteria, tenzij de oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete aan de vergunninghouder of het voornemen daartoe vanwege een overtreding van de bij of krachtens de wet dan wel de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen zich naar het oordeel van Onze Minister daar tegen verzet. Artikel 18, negende, elfde en twaalfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
Op de voorbereiding van een besluit tot verlenging als bedoeld in het vijfde lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen in afwijking van artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht drie maanden bedraagt.
7.
Van het eerste tot en met het zesde lid kan worden afgeweken indien een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend:
  1. voor het aanbieden van diensten in een geografisch gebied waar de toegang tot netwerken met hoge snelheid zeer gebrekkig is en voor zover noodzakelijk voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 45, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972;;
  2. voor frequentiegebruik dat kan samengaan met het gebruik voor de in het eerste lid bedoelde draadlozebreedbanddiensten;
  3. voor een ander gebruik dan voor de in het eerste lid bedoelde draadlozebreedbanddiensten vanwege het ontbreken van vraag naar de frequentieruimte.
8.
Om te bewerkstelligen dat de looptijd van vergunningen, bedoeld in het eerste lid, gelijktijdig verstrijkt met de looptijd van andere vergunningen, kan worden afgeweken van het eerste lid tot en met het zesde lid.
9.
Bij besluit van Onze Minister kan ten aanzien van vergunningen als bedoeld in het eerste lid waarop het derde tot en met het zesde lid niet van toepassing zijn dan wel in gevallen waarin toepassing is gegeven aan het zevende lid of het achtste lid, kan artikel 18, derde tot en met elfde lid en veertiende lid, van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
10.
In het geval een vergunning wordt verlengd overeenkomstig het vijfde lid kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen worden gewijzigd en kunnen nieuwe voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden toegevoegd voor zover dit betrekking heeft op de algemene criteria.
11.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden omtrent de verlenging van vergunningen op grond van dit artikel. Deze regels kunnen per te verlenen vergunning verschillen.
E

Aan hoofdstuk 3 wordt de volgende paragraaf toegevoegd:

F

Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel c door een puntkomma wordt aan artikel 23, eerste lid, het volgende onderdeel toegevoegd:

  1. antennes waarop bij of krachtens artikel 57, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 gestelde regels van toepassing zijn.
G

Artikel 24, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. de locatie van de antenne-installatie, onder vermelding van de geografische positie in graden, minuten, seconden volgens het Europees Terrestrisch Referentiesysteem 89 of het World Geodetic System 1984, in ieder geval met een nauwkeurigheid van 15 meter.
  1. de verklaring dat de antenne voldoet aan de eisen van de krachtens artikel 57, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 gestelde regels, indien het een antenne als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel d, betreft.

Artikel 18a

Artikel 22a

De overdracht of verhuur van een vergunning als bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, van de wet, respectievelijk artikel 3.20a, eerste lid, van de wet, is niet mogelijk voor vergunningen voor commerciële omroep, voor zover de overdracht of verhuur betrekking heeft op

ARTIKEL XI

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.