Wet van 2 november 2022, houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe maatregelen te treffen in het kader van de hersteloperatie toeslagen en deze samen met de bestaande maatregelen onder te brengen in één wet en enige andere wetten in verband daarmee te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2.1 Compensatie en aanvullende compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.2 Componenten compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
De compensatie bestaat uit:
Artikel 2.3 Hoogte compensatie en aanvullende compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.4 Herziening compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.5 Ambtshalve toekenning compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Indien aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag voor 26 januari 2021 bij beschikking een bedrag is toegekend op grond van artikel 49, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen of een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 onderzoekt de Belastingdienst/Toeslagen ambtshalve of compensatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, na toepassing van artikel 2.1, vijfde lid, zou leiden tot toekenning van een aanvullend bedrag. Indien dit het geval is, wordt dit bedrag door de Belastingdienst/Toeslagen bij beschikking vastgesteld en uitbetaald.
Artikel 2.6 O/GS-tegemoetkoming en aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.7 Forfaitair bedrag voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.8 Incidentele noodvoorziening voor aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 2.9 Vangnetbepaling bijzondere tegemoetkoming kinderopvangtoeslag
Artikel 2.10 Tegemoetkoming voor kind
Aan een kind van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 of van diens partner, indien die tevens diens partner was op 26 januari 2021, kent de Belastingdienst/Toeslagen ambtshalve een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12 toe, indien het kind op 1 januari 2005 jonger was dan 21 jaar of in de periode van 1 januari 2005 tot en met de dag waarop dit artikel in werking is getreden, is geboren.
Artikel 2.11 Tegemoetkoming voor pleegkind of voormalig pleegkind
Artikel 2.12 Hoogte tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind
Artikel 2.13 Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind op aanvraag
Een kind als bedoeld in artikel 2.10, een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, of een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, kan een aanvraag doen tot toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12 indien:
Artikel 2.14 Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind bij ontbreken aanvraag herstelmaatregel in geval van overlijden
Artikel 2.15 Ondersteuning en vergoedingen voor gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en diens gezin woonachtig buiten Nederland
Artikel 2.16 Tegemoetkoming voor aanvrager huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget vanwege institutionele vooringenomenheid
Artikel 2.17 Tegemoetkoming voor aanvrager huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget vanwege onterechte kwalificatie opzet of grove schuld
Artikel 2.18 Incidentele noodvoorziening voor aanvrager huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget
Artikel 2.19 Vangnetbepaling bijzondere tegemoetkoming huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget
Artikel 2.20 Moratorium
Artikel 2.21 Brede ondersteuning door gemeente voor gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en diens gezin
Artikel 3.1 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door Belastingdienst/Toeslagen
Artikel 3.2 Invoeging artikel 26a van de Invorderingswet 1990
In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 26 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 26a
1.
De ontvanger verleent bij voor bezwaar vatbare beschikking ambtshalve kwijtschelding van het nog op 31 december 2020 openstaande bedrag van een belastingaanslag van een persoon als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen.2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op:- belastingaanslagen die niet voor 1 januari 2021 bekend zijn gemaakt en betrekking hebben op een tijdvak dat is geëindigd, dan wel een tijdstip dat is gelegen, voor 1 januari 2021;
- nog openstaande bedragen, niet zijnde belastingen, die door de ontvanger worden ingevorderd met toepassing dan wel overeenkomstige toepassing van deze wet.
3.
De ontvanger verleent bij voor bezwaar vatbare beschikking aan degene, bedoeld in het eerste lid, die aansprakelijk is gesteld overeenkomstig artikel 49 voor de belasting of bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, ontslag van de verplichting tot betaling van die belastingen of bedragen.4.
Indien het openstaande bedrag, bedoeld in het eerste lid, na 31 december 2020 is verminderd als gevolg van een betaling of verrekening, betaalt de ontvanger het bedrag waarmee het openstaande bedrag is verminderd uit aan de belastingschuldige.5.
Geen kwijtschelding wordt verleend indien het ontstaan of niet voldoen van de belastingaanslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de belastingschuldige.6.
De ontvanger verleent de kwijtschelding uiterlijk drie maanden na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden, of indien dit later is, uiterlijk binnen drie maanden na het toekennen, afwijzen of vermindering tot nihil van het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen of indien dit nog later is, uiterlijk binnen drie maanden na bekendmaking van de belastingaanslag. De ontvanger kan de termijn eenmaal met maximaal drie maanden verlengen en stelt de belastingschuldige hiervan uiterlijk op de laatste dag van die termijn in kennis. Verder uitstel is mogelijk voor zover de belanghebbende daarmee instemt.7.
In afwijking van het eerste en zesde lid verleent de ontvanger uiterlijk binnen drie maanden kwijtschelding van het nog openstaande bedrag van een voorlopige aanslag nadat de aanslag over dezelfde belastingschuld is opgelegd en bekendgemaakt.8.
Belastingen verschuldigd door personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen en waarvan de verschuldigdheid voortvloeit uit de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep worden kwijtgescholden tot maximaal het bedrag dat de belastingschuldige nog als de-minimissteun kan ontvangen als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).9.
Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de beschikking, bedoeld in het eerste lid, is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.Artikel 26a
Artikel 3.3 Wijziging artikel 232 van de Provinciewet
In artikel 232 van de Provinciewet wordt na «de artikelen 5, 20, 21,» ingevoegd «26a,».
Artikel 3.4 Wijziging artikel 255 van de Gemeentewet
In artikel 255, eerste lid, van de Gemeentewet wordt «artikel 26» vervangen door «de artikelen 26 en 26a».
Artikel 3.5 Wijziging artikel 144 van de Waterschapswet
In artikel 144, eerste lid, van de Waterschapswet wordt «artikel 26» vervangen door «de artikelen 26 en 26a».
Artikel 3.6 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Artikel 3.7 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door Sociale verzekeringsbank
Artikel 3.8 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door college van burgemeester en wethouders met betrekking tot Participatiewet en enige andere wetten
Artikel 3.9 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de Wet inburgering
Artikel 3.10 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door CAK
Artikel 3.11 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door Wlz-uitvoerder
Artikel 3.12 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner door college van burgemeester en wethouders met betrekking tot Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 3.13 Compensatie voor afgeloste bestuursrechtelijke schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
Artikel 3.14 Maximumbedrag kwijt te schelden zakelijke bestuursrechtelijke schulden
Artikel 4.1 Overneming of betaling privaatrechtelijke geldschulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner
Artikel 4.2 Overneming van schulden bij een zorgverzekeraar of het Landelijk Bureau Invordering Ouderbijdragen gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner
Onze Minister van Financiën voldoet op aanvraag van een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, of het Landelijk Bureau Invordering Ouderbijdragen de opeisbare schulden:
Artikel 4.3 Compensatie afgeloste privaatrechtelijke geldschulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en partner
Artikel 4.4 Forfaitaire kostenvergoeding voor curator en bewindvoerder
Artikel 4.5 Maximumbedrag over te nemen of te betalen zakelijke privaatrechtelijke schulden
Artikel 3.14 is van overeenkomstige toepassing bij de vaststelling van het bedrag van over te nemen of te betalen zakelijke schulden, bedoeld in artikel 4.1, en van compensatie voor afgeloste zakelijke schulden als bedoeld in artikel 4.3.
Artikel 4.6 Betaling schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag in wettelijk schuldsaneringstraject
Artikel 4.7 Betaling schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag in buitengerechtelijke schuldregeling
Artikel 4.8 Maximumbedrag over te nemen of te betalen zakelijke privaatrechtelijke schulden in geval van wettelijk schuldsaneringstraject of buitenrechtelijke schuldsanering
Artikel 3.14 is van overeenkomstige toepassing bij de vaststelling van het bedrag aan te betalen zakelijke schulden, bedoeld in artikel 4.6 of 4.7.
Artikel 5.1 Oudercommissie
Artikel 5.2 Andere commissies
Artikel 6.1 Aanvraagtermijnen
Artikel 6.2 Beslistermijnen bij beschikking op aanvraag
Artikel 6.3 Samenloop aanvragen
Artikel 6.4 Beslissing over tegemoetkoming kind, pleegkind of voormalig pleegkind
Een beschikking tot toekenning van een tegemoetkoming aan een kind als bedoeld in artikel 2.10, een tegemoetkoming aan een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, of een tegemoetkoming aan een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, wordt door de Belastingdienst/Toeslagen vastgesteld:
Artikel 6.5 Beslistermijn vergoeding gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en diens gezin buiten Nederland
Een beschikking tot toekenning van ondersteuning als bedoeld in artikel 2.15, eerste, tweede of derde lid, wordt door Onze Minister van Financiën vastgesteld binnen zes weken nadat het plan van aanpak, bedoeld in artikel 2.15, vierde lid, is vastgesteld. Het plan van aanpak is vastgesteld op het moment dat het is ondertekend door de aanvrager, bedoeld in artikel 2.15, eerste lid.
Artikel 6.6 Beslistermijn kwijtschelding door Belastingdienst/Toeslagen
De Belastingdienst/Toeslagen verleent de kwijtschelding, bedoeld in artikel 3.1, uiterlijk drie maanden na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden of, indien dit later is, uiterlijk binnen drie maanden na het toekennen, afwijzen op grond van artikel 2.7, tweede lid, of verminderen tot nihil van het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of indien dit nog later is, uiterlijk binnen drie maanden nadat de toekenning van de toeslag, waarop de terugvordering, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, betrekking heeft, over het berekeningsjaar waarop die terugvordering betrekking heeft, onherroepelijk is geworden. Deze termijn kan door de Belastingdienst/Toeslagen eenmaal met maximaal drie maanden worden verlengd. De Belastingdienst/Toeslagen stelt de belanghebbende hiervan uiterlijk op de laatste dag van deze termijn in kennis.
Artikel 6.7 Vooraankondiging compensatiebedrag
Artikel 6.8 Wijze van uitbetalen
Artikel 6.9 Uitbetaling
Artikel 6.10 Terugvordering
Artikel 6.10a Bezwaartermijn
In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het maken van bezwaar tegen een beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen die op grond van deze wet is gegeven aan met ingang van de dag na die van dagtekening van de beschikking, tenzij de dag van dagtekening gelegen is vóór de dag van de bekendmaking.
Artikel 6.10b Beroepstermijn
In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van beroep tegen een beslissing op bezwaar die door de Belastingdienst/Toeslagen is gedaan op een beschikking die op grond van deze wet is gegeven aan met ingang van de dag na die van dagtekening van de beslissing op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking.
Artikel 6.11 Informatieverstrekking aan Belastingdienst/Toeslagen
Artikel 6.12 Verstrekking burgerservicenummer en contactgegevens door Belastingdienst/Toeslagen
Artikel 6.13 Verwerking bijzondere categorieën persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard
Artikel 6.14 Verwijdering gegevens uit stelsel van kredietregistratie
Een registratie in een stelsel van kredietregistratie als bedoeld in artikel 4:32 van de Wet op het financieel toezicht in verband met een betalingsachterstand aangaande een overeenkomst met een aanvrager van een kinderopvangtoeslag of diens partner die in aanmerking komt voor een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 wordt door degene die deze heeft geregistreerd per omgaande verwijderd uit het stelsel van kredietregistratie, indien de betalingsachterstand is komen te vervallen.
Artikel 7.1 Specifieke uitkering aan gemeenten door Minister van Financiën
Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen regels worden gesteld over een specifieke uitkering aan gemeenten ter bekostiging van door gemeenten te verlenen hulp aan gedupeerden en potentieel gedupeerden van het kinderopvangtoeslagstelsel op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg.
Artikel 7.2 Specifieke uitkering aan gemeenten door Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld over een specifieke uitkering aan gemeenten ter bekostiging van verleende kwijtschelding en restitutie op grond van artikel 26a van de Invorderingswet 1990 van verschuldigde gemeentelijke belastingen als bedoeld in Hoofdstuk XV, paragrafen 2 en 3, van de Gemeentewet alsmede belastingen waarvan de heffing krachtens andere wetten door de gemeente geschiedt.
Artikel 7.3 Specifieke uitkering aan gemeenten door Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid
Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid kunnen regels worden gesteld over een specifieke uitkering aan gemeenten ter bekostiging van de door het college van burgemeester en wethouders verleende kwijtschelding en restitutie op grond van artikel 3.8.
Artikel 8.1 Wijzigingen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 49c wordt als volgt gewijzigd:
- Op een vóór 1 januari 2024 aan de Belastingdienst/Toeslagen gedaan verzoek van de belanghebbende die recht heeft op de O/GS-tegemoetkoming wordt een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade toegekend indien die belanghebbende aannemelijk maakt dat, en in welke mate, de door hem werkelijk geleden schade als gevolg van de onbillijkheden van overwegende aard, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan de O/GS-tegemoetkoming. Bij het bepalen van de werkelijke schade komen alleen in de gegeven omstandigheden redelijke gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking.
- Indien de eerste beschikking tot toekenning van een O/GS-tegemoetkoming na 1 juli 2023 onherroepelijk vast komt te staan, kan de belanghebbende nog tot zes maanden na de datum waarop die beschikking onherroepelijk vast komt te staan bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek om een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade indienen.
- De Belastingdienst/Toeslagen besluit op een verzoek als bedoeld in het eerste of vijfde lid binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd.
- De O/GS-tegemoetkoming en de aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade blijven achterwege voor zover op andere wijze in een vergoeding of tegemoetkoming ter zake is of wordt voorzien.
B
Artikel 49d komt te luiden:
Artikel 49d Samenloop verzoeken
1.
Alleen ten aanzien van de voorbereiding van een beschikking als bedoeld in dit hoofdstuk wordt een verzoek tot toepassing van een of meer van de artikelen 49, 49b en 49c, eerste lid, tenzij uit het verzoek het tegendeel blijkt of het verzoek betrekking heeft op compensatie voor de werkelijke schade, geacht te zijn gericht op de toepassing van al deze artikelen.2.
Indien een verzoek tot toepassing van artikel 49, 49b of 49c, eerste lid, wordt gevolgd door een verzoek tot toepassing van een van de andere genoemde artikelen, wordt de beslistermijn inzake laatstgenoemd verzoek verkort met het reeds verstreken deel van de voor eerstgenoemd verzoek geldende beslistermijn. De aldus resterende beslistermijn bedraagt minimaal de beslistermijn van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht.3.
Het tweede lid is niet van toepassing op een verzoek tot toepassing van artikel 49 voor zover dit verzoek betrekking heeft op aanvullende compensatie voor de werkelijke schade.C
Na artikel 49d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 49da. Regeling incidentele noodvoorziening kinderopvangtoeslag
1.
De Belastingdienst/Toeslagen kan een incidentele noodvoorziening toekennen aan de belanghebbende die zich in een acute financiële noodsituatie bevindt waardoor hij noodzakelijke uitgaven niet kan doen, indien:- hij een verzoek heeft gedaan om een hardheidstegemoetkoming als bedoeld in artikel 49, eerste lid, een compensatie als bedoeld in artikel 49b, een O/GS-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 49c, eerste lid of een andere herstelmaatregel in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag; en
- de Belastingdienst/Toeslagen de hardheidstegemoetkoming, compensatie, O/GS-tegemoetkoming of andere herstelmaatregel, of een eerste betaling hiervan, niet op korte termijn aan hem kan toekennen.
2.
Een andere herstelmaatregel als bedoeld in het eerste lid is:- het verlagen of op nihil vaststellen van een terug te vorderen bedrag kinderopvangtoeslag in bijzondere omstandigheden vanwege de onevenredigheid van de nadelige gevolgen van een beschikking tot vaststelling of tot terugvordering kinderopvangtoeslag in verhouding tot de met deze beschikking te dienen doelen;
- het vaststellen van het recht op kinderopvangtoeslag naar rato van het bedrag van de kosten van kinderopvang waarvan aannemelijk is dat het tijdig is betaald;
- herziening van een op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande beschikking tot terugvordering kinderopvangtoeslag, in bijzondere omstandigheden vanwege de onevenredigheid van de nadelige gevolgen van deze beschikking in verhouding tot de met de beschikking te dienen doelen; of
- herziening van een op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande beschikking tot toekenning kinderopvangtoeslag waarbij het recht op kinderopvangtoeslag wordt vastgesteld naar rato van het bedrag van de kosten van kinderopvang waarvan aannemelijk is dat het tijdig is betaald.
3.
In afwijking van het tweede lid is geen sprake van een andere herstelmaatregel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:- een verlaging, vaststelling op nihil, naar rato vaststelling of herziening als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op een berekeningsjaar waarover minder dan € 1.500 aan kinderopvangtoeslag is teruggevorderd of het recht op kinderopvangtoeslag met minder dan € 1.500 is verlaagd; of
- een verlaging, vaststelling op nihil, naar rato vaststelling of herziening als bedoeld in het tweede lid van toepassing is op een beschikking met een oorspronkelijke dagtekening van na 22 oktober 2019.
4.
Een belanghebbende komt niet in aanmerking voor een incidentele noodvoorziening, indien hij geen recht had op een kinderopvangtoeslag en hij dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.D
Na artikel 49j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 49k. Regeling incidentele noodvoorziening huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget
1.
De Belastingdienst/Toeslagen kan een incidentele noodvoorziening toekennen aan een aanvrager van een huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget die zich in een acute financiële noodsituatie bevindt waardoor hij noodzakelijke uitgaven niet kan doen, indien:- aannemelijk is dat de acute financiële noodsituatie mogelijk een gevolg is van:
- institutionele vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen die voor 23 oktober 2019 heeft plaatsgevonden bij de uitvoering van de huurtoeslag, zorgtoeslag of het kindgebonden budget; of
- het niet toekennen van een persoonlijke betalingsregeling of het weigeren van een buitengerechtelijke schuldregeling vanwege de onterechte kwalificatie van opzet of grove schuld van hemzelf of zijn partner ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering van de huurtoeslag, zorgtoeslag of het kindgebonden budget; en
- hij zich kenbaar heeft gemaakt bij de Belastingdienst/Toeslagen als iemand die mogelijk aanspraak maakt op een tegemoetkoming als gevolg van een situatie als bedoeld in onderdeel a, onder 1° of 2°.
2.
Een aanvrager als bedoeld in het eerste lid komt niet in aanmerking voor een incidentele noodvoorziening, indien hij geen recht heeft op de huurtoeslag, zorgtoeslag of het kindgebonden budget en hij dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.Artikel 49d Samenloop verzoeken
Artikel 49da. Regeling incidentele noodvoorziening kinderopvangtoeslag
Artikel 49k. Regeling incidentele noodvoorziening huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget
Artikel 8.2 Vervallen van artikelen Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
A
De artikelen 49 tot en met 49h en 49k van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen vervallen.
B
De artikelen 49i en 49j van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen vervallen.
Artikel 8.3 Wijzigingen van de Algemene wet bestuursrecht
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
Wet hersteloperatie toeslagen: Artikelen 3.6, 3.7, 3.8, 3.10 met uitzondering van kwijtschelding die ziet op vorderingen die verband houden met de inning van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4b van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.11.Wet hersteloperatie toeslagen: Artikel 3.10 voor zover kwijtschelding ziet op vorderingen die verband houden met de inning van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4b van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.12 voor zover kwijtschelding betrekking heeft op vorderingen die verband houden met de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.B
In bijlage 3, artikel 2, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
Wet hersteloperatie toeslagen: Artikelen 3.6, 3.7, 3.8, 3.10 met uitzondering van kwijtschelding die ziet op vorderingen die verband houden met de inning van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 3.2.5 van de Wet langdurige zorg en artikel 3.12 voor zover kwijtschelding betrekking heeft op vorderingen die verband houden met de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.Artikel 8.4 Wijzigingen van Wet hersteloperatie toeslagen
De Wet hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2.2, onderdeel a, wordt onder vervanging van de puntkomma door een komma toegevoegd «, vermeerderd met een bedrag voor de rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering;».
B
Artikel 2.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 2.8 vervalt.
D
Artikel 2.18 vervalt.
E
In artikel 3.1, eerste lid, wordt «In afwijking van artikel 31bis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen scheldt de Belastingdienst/Toeslagen» vervangen door «De Belastingdienst/Toeslagen scheldt».
F
De artikelen 3.6 tot met 3.9 en 9.1, tweede lid, onderdelen a tot en met d, vervallen.
G
De artikelen 3.10 tot en met 3.12 en 9.1, tweede lid, onderdelen e tot en met g, vervallen.
Artikel 8.5 Wijziging Wet hardheidsaanpassing Awir
Artikel II van de Wet hardheidsaanpassing Awir komt als volgt te luiden:
Artikel II
Indien een belanghebbende voorafgaand aan de inwerkingtredingsdatum, bedoeld in artikel III, een verzoek heeft gedaan dat inhoudelijk overeenkomt met een verzoek als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde op 25 januari 2021, wordt dit verzoek na die inwerkingtredingsdatum geacht een verzoek te zijn als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van die wet, zoals dat luidde op 25 januari 2021 en wordt dit verzoek voor de toepassing van artikel 49, negende lid, van die wet, zoals dat luidde op 25 januari 2021, geacht te zijn ontvangen op die inwerkingtredingsdatum.Artikel II
Indien een belanghebbende voorafgaand aan de inwerkingtredingsdatum, bedoeld in artikel III, een verzoek heeft gedaan dat inhoudelijk overeenkomt met een verzoek als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde op 25 januari 2021, wordt dit verzoek na die inwerkingtredingsdatum geacht een verzoek te zijn als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van die wet, zoals dat luidde op 25 januari 2021 en wordt dit verzoek voor de toepassing van artikel 49, negende lid, van die wet, zoals dat luidde op 25 januari 2021, geacht te zijn ontvangen op die inwerkingtredingsdatum.
Artikel 8.6 Overgangsrecht in verband met terugwerking van de artikelen van de afdelingen 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 en 4.2
Beschikkingen ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor de werkelijke schade, O/GS-tegemoetkomingen, aanvullende O/GS-tegemoetkomingen voor de werkelijke schade of andere tegemoetkomingen of vergoedingen, ter zake van brede ondersteuning op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag, hun partners, kinderen en pleegkinderen van een van hen die woonachtig zijn buiten Nederland, kwijtschelding van bestuursrechtelijke schulden en betaling of overneming van privaatrechtelijke schulden die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 onderscheidenlijk 4.2, worden vanaf dat tijdstip aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens het artikel van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 of 4.2 waarin de desbetreffende herstelregeling is opgenomen.
Artikel 8.7 Overgangsrecht eenmalige tegemoetkoming herstel
Op een beschikking die is gebaseerd op artikel 49g van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en op 26 januari 2021 nog niet onherroepelijk vaststond, blijft artikel 49g van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde op 25 januari 2021, van toepassing.
Artikel 8.8 Overgangsrecht kwijtschelding SZW-domein
Artikel 9.1 Hardheidsclausules
Artikel 9.2 Inwerkingtreding
Artikel 9.3 Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet hersteloperatie toeslagen.