Part of Smart Yellow Suite

WGK013090
Verbeterplan Inburgering (wijziging Besluit inburgering 2021)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 25 mei 2022
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Wijziging van het Besluit inburgering 2021, in verband met enige wijzigingen die zien op het Besluit inburgering.

Documenten

stb-2022-489 (PDF)

Besluit van 5 december 2022 tot wijziging van het Besluit inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht en enige andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 oktober 2022, nr. 2022-0000189936;

Gelet op de artikelen 12, tweede lid, 15, vijfde en zesde lid, 17, tweede lid, 32, onderdeel d, 36, 38, 40, vierde lid, en 54, vierde, vijfde, zesde, en zevende lid, van de Wet inburgering 2021;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 november 2022, no. W12.22.00125/III);

Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2022, nr. 2022-0000230796,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. BESLUIT INBURGERING 2021

Het Besluit inburgering 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

B

In de artikelen 3.1, vijfde lid, 3.2, derde lid, 3.14, zesde lid, en 5.5, tweede lid, wordt «artikel 5.3, vierde lid» vervangen door «artikel 5.3, vijfde lid».

C

In artikel 3.14, zevende lid, wordt «genoemd in artikel 3.3, aanhef en onderdeel a tot en met d, wenst af te leggen op het niveau A2» vervangen door «genoemd in artikel 3.3, aanhef en onderdeel a tot en met d, op het niveau A2, of het examenonderdeel, genoemd in artikel 3.4, wenst af te leggen».

D

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De inburgeringsplichtige treft geen verwijt ter zake van het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht, indien hij aantoont dat hij gedurende de termijn, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, een bij ministeriële regeling aan te wijzen niet vrijstellende opleiding volgt of volgde, of deze opleiding na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 11 van de wet, of de op grond van artikel 12 van de wet verlengde termijn, nog voortzet.
3.
In het derde lid (nieuw) wordt na «van het eerste» ingevoegd «en het tweede».
E

Artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Het college stelt het persoonlijk plan inburgering en participatie vast uiterlijk 10 weken na de dag waarop Onze Minister de inburgeringsplichtige schriftelijk in kennis heeft gesteld van de inburgeringsplicht. Indien de inburgeringsplichtige op de datum van deze kennisgeving nog niet is ingeschreven in de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 wordt gehuisvest, stelt het college het plan vast uiterlijk 10 weken na de dag waarop de inburgeringsplichtige in de basisregistratie personen is ingeschreven in de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 is gehuisvest.
2.
Het college kan afwijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om het persoonlijk plan inburgering en participatie binnen deze termijn vast te stellen zonder informatie van een derde, van welke informatie het college in afwachting is. Uiterlijk twee weken na ontvangst van deze informatie stelt het college het plan alsnog vast.
F

In artikel 5.4 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

2.
Indien de inburgeringsplichtige een niet vrijstellende opleiding als bedoeld in artikel 4.3, tweede lid, heeft afgerond of voortijdig heeft beëindigd na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, kan het college, in afwijking van de termijn, bedoeld in het eerste lid, na het afronden van deze opleiding de door de inburgeringsplichtige te volgen leerroute wijzigen.
G

In artikel 6.2, zesde lid, vervalt «zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit inburgering 2021».

H

In artikel 6.6, eerste lid, wordt «oktober» vervangen door «september».

I

In artikel 8.2, derde lid, wordt «drie maanden» vervangen door «zes maanden».

J

Aan hoofdstuk 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

8.3. Vergoeding voor het keurmerk
1.
De keurmerkhouder is een vergoeding verschuldigd aan de door de minister aangewezen instelling voor kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onderdeel d, van de wet.
2.
De vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld en behoeft goedkeuring van Onze Minister. De goedgekeurde vergoeding wordt door Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
3.
Indien uit de eisen van het keurmerk volgt dat diensten van derden worden benut, komen deze ten laste van de aanvrager of houder van het keurmerk.
K

Aan artikel 9.3, tweede lid, onderdeel b, wordt toegevoegd «en, indien van toepassing, of de inburgeringsplichtige een niet vrijstellende opleiding volgt als bedoeld in het tweede lid van dat artikel».

L

Artikel 9.4, tweede lid, komt te luiden:

2.
Onze Minister verstrekt het college gegevens over:
  1. de vaststelling van het recht op maatschappelijke begeleiding;
  2. de niet vrijstellende opleiding, bedoeld in artikel 4.3, tweede lid.
M

In artikel 9.10 wordt na «genoemd in artikel 2 van de Wet College voor toetsen en examens,» ingevoegd «de op grond van artikel 10 van de wet aangewezen instelling,».

N

In artikel 10.1, vijfde lid, onderdeel a, vervalt «welke wordt vastgesteld op basis van de landelijke halfjaarlijkse huisvestingstaakstelling vermenigvuldigd met een factor 2 of wordt vastgesteld op basis van de landelijke halfjaarlijkse huisvestingstaakstelling plus een prognose van de landelijke huisvestingstaakstelling voor het tweede halfjaar».

O

Artikel 10.4, onderdeel c, komt te luiden:

  1. de landelijke huisvestingstaakstelling, bedoeld in artikel 10.1, vijfde lid, onderdeel a, wordt voor het jaar t en jaar t-1 bepaald aan de hand van de op die jaren betrekking hebbende landelijke halfjaarlijkse huisvestingstaakstellingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en voor de huisvestingstaakstelling voor de tweede helft van jaar t wordt indien nodig gebruik gemaakt van een prognose van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, met dien verstande dat bij de berekening van de voorlopige uitkering voor het jaar 2023 de landelijke huisvestingstaakstelling voor het jaar 2022, cohort jaar t-1, wordt vastgesteld op 17.028 en voor het jaar 2023, cohort jaar t, de landelijke huisvestingstaakstelling wordt vastgesteld op 21.800.
P

Na artikel 12.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.1a. Overgangsrecht Besluit inburgering
1.
In afwijking van artikel 4.13, vierde lid, van het Besluit inburgering, wordt de schuld, bedoeld in dat artikel, door Onze Minister ambtshalve, geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden volgens de bij regeling, krachtens artikel 4.13, eerste lid, van dat besluit, aangewezen gevallen.
2.
In artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit inburgering, wordt «over de maand oktober» gelezen als «over de maand september».
3.
Bij de vaststelling van het termijnbedrag op grond van artikel 4.8 van het Besluit inburgering stelt Onze Minister de draagkracht van de debiteur ambtshalve vast overeenkomstig artikel 4.10 van het Besluit inburgering. Het termijnbedrag wordt in afwijking van artikel 4.7, tweede lid, van het Besluit inburgering lager vastgesteld indien het bedrag van de draagkracht lager is dan de hoogte van het maandelijkse termijnbedrag, bedoeld in dat artikel. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop de draagkracht van de debiteur wordt vastgesteld.
4.
Het college kan desgevraagd, of uit eigen beweging, begeleiding aanbieden aan degene die:
  1. inburgeringsplichtige is als bedoeld in artikel in artikel 4.1a, derde lid, van het Besluit inburgering, en inburgeringsplichtig is onder de Wet inburgering; en
  2. een bij ministeriële regeling te bepalen percentage van zijn lening, bedoeld in artikel 4.1a van het Besluit inburgering, heeft uitgeput.

8.3. Vergoeding voor het keurmerk

Artikel 12.1a. Overgangsrecht Besluit inburgering

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.