Part of Smart Yellow Suite

WGK012787
Besluit hoogste bestuursrechtspraak

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 21 mei 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Op 4 november 2020 is de wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) (Stb. 2020, 416) in het Staatsblad gepubliceerd. Die wet bevat een wettelijke verankering van de figuur van de "amicus curiae" in procedures bij de hoogste bestuursrechters en completeert de mogelijkheid van zogeheten kruisbenoemingen tussen de hoogste rechtscolleges. In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2019/20, 35550, nr. 3) zijn in verband met het stelsel van kruisbenoemingen twee wijzigingen van technische aard aangekondigd in twee algemene maatregelen van bestuur, te weten het Besluit orde van dienst gerechten en het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman. Via dit besluit worden deze wijzigingen aangebracht.

Documenten

stb-2021-281 (PDF)

Besluit van 10 juni 2021, houdende wijziging van het Besluit orde van dienst gerechten en het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in verband met kruisbenoemingen tussen de hoogste rechtscolleges alsmede vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) (Stb. 2020, 416)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 8 april 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3279638, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 11 van de Wet op de rechterlijke organisatie, artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman en artikel V van de wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) (Stb. 2020, 416);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 april 2021, nummer. W16.21.0106/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 8 juni 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3360491, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 26 van het Besluit orde van dienst gerechten wordt als volgt gewijzigd:

1.
Met uitzondering van de raadsheren in buitengewone dienst, bedoeld in artikel 5a, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, vormen de in artikel 72, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie genoemde rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en de griffier tezamen de gerechtsvergadering van de Hoge Raad.

ARTIKEL II

Artikel 8 van het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het eerste lid is niet van toepassing op staatsraden in buitengewone dienst in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die reeds uit anderen hoofde in een rechterlijke functie salaris genieten.

ARTIKEL III

Dit besluit alsmede de wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) (Stb. 2020, 416) treden in werking met ingang van 1 juli 2021.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.