Part of Smart Yellow Suite

WGK012717
Wetsvoorstel goed verhuurderschap

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Datum uitgave 20 september 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wetsvoorstel goed verhuurderschap

Samenvatting

Als uitkomst van de 'aanpak goed verhuurderschap' (2018-2021) heeft minBZK in februari jl. het voorliggende wetsvoorstel aangekondigd, dat van 5 juli tot en met 1 september jl. in openbare internetconsultatie is gegeven. Het voorstel creëert een basisnorm voor goed verhuurderschap via landelijke algemene regels die zien op het gedrag dat een goed verhuurder betaamt. Uit de praktijk blijkt dat malafide verhuurders vaak actief zijn in bepaalde wijken en gebieden waar zij misbruik maken van de sociaaleconomisch kwetsbare huurders die hier wonen. Het voorstel geeft gemeenten daarom voorts de bevoegdheid om via een gebiedsgerichte verhuurvergunning strengere eisen te stellen aan verhuurders in deze gebieden. Tot slot ziet dit wetsvoorstel op de uitvoering van adviezen die het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (rapport-Roemer) heeft gedaan inzake de huisvesting van arbeidsmigranten in Nederland. Gemeenten krijgen de bevoegdheid om via het klassieke bestuursrechtelijke instrumentarium te handhaven op zowel de algemene regels als de verhuurvergunning.

Documenten

stb-2023-103 (PDF)

Wet van 24 maart 2023, houdende regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om regels te stellen waarmee misstanden bij het verhuren van woon- en verblijfsruimte kunnen worden voorkomen en tegengegaan;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder beheer:

Artikel 12

Artikel 13

In het besluit, bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, stellen burgemeester en wethouders de huurprijs van de woon- of verblijfsruimte vast op een bedrag dat redelijk is in het economisch verkeer en voldoet aan de voor de betreffende huurprijs geldende wettelijke regels die de beheerder in rekening mag brengen bij de gebruikers van de woon- of verblijfsruimte.

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde.

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Na artikel 46 van de Woningwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 46a
Artikel 2 van de Wet goed verhuurderschap is van overeenkomstige toepassing op toegelaten instellingen en dochtermaatschappijen, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van dat artikel, indien door de toegelaten instelling gebruik wordt gemaakt van een woonruimteverdeelsysteem.

Artikel 46a

Artikel 2 van de Wet goed verhuurderschap is van overeenkomstige toepassing op toegelaten instellingen en dochtermaatschappijen, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van dat artikel, indien door de toegelaten instelling gebruik wordt gemaakt van een woonruimteverdeelsysteem.

Artikel 22

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 247, aanhef, wordt na «261 lid 1,» ingevoegd «261b,».

B

Na artikel 261a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 261b
1.
In de huurovereenkomst kan worden bepaald dat de huurder een waarborgsom is verschuldigd strekkende tot zekerheid van hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen.
2.
De waarborgsom bedraagt ten hoogste tweemaal de huurprijs, bedoeld in artikel 237 lid 2.
3.
De verhuurder restitueert de waarborgsom binnen veertien dagen na beëindiging van de huurovereenkomst, tenzij:
  1. sprake is van schade als bedoeld in artikel 218, in welk geval de verhuurder binnen dertig dagen na beëindiging van de huurovereenkomst het restant van de waarborgsom, na verrekening van aantoonbaar gemaakte kosten strekkende tot het herstel van de schade, restitueert;
  2. de huurder de verschuldigde huurprijs, bedoeld in artikel 237 lid 2, servicekosten, bedoeld in artikel 237 lid 3 of energieprestatievergoeding, bedoeld in artikel 237 lid 4 nog niet heeft voldaan, in welk geval de verhuurder binnen dertig dagen na beëindiging van de huurovereenkomst het restant van de waarborgsom, na verrekening met deze nog door de huurder verschuldigde kosten, restitueert.
4.
De verhuurder stelt de huurder schriftelijk in kennis van een verrekening als bedoeld in het derde lid, waarbij een volledige kostenspecificatie aan huurder wordt verstrekt.

Artikel 261b

Artikel 23

Artikel 24

Indien de gemeenteraad een verhuurverordening vaststelt, geldt voor verhuurders die een woon- of verblijfsruimte voor de inwerkingtreding van het verbod, bedoeld in artikel 5, onderdeel a of b, verhuurden, dat dit verbod niet eerder dan zes maanden na de inwerkingtreding ervan geldt.

Artikel 25

In afwijking van artikel 122 van de Gemeentewet, vervallen de onderdelen van gemeentelijke verordeningen die voorzien in regelingen inzake een verhuurdervergunning, de exploitatie van verhuurbemiddelingsbedrijven en het tegengaan van uitbuiting en onevenredige benadeling van huurders van rechtswege één jaar na inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 26

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) (35 261) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel D van die wet inwerking is getreden of treedt, vervalt artikel 6, derde lid, van deze wet.

Artikel 27

Indien de Omgevingswet in werking treedt of is getreden, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 6, tweede lid, 8, derde lid, en 10, eerste lid, onderdeel d en e, wordt «artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a of c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht» telkens vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Omgevingswet».

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de op grond van artikel 4.1, eerste lid, van de Omgevingswet in een omgevingsplan gestelde regels over het gebruik of de staat van open erven of terreinen of het gebruik van gebouwen, of over het tegengaan van hinder, of de op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid, van de Omgevingswet gestelde verboden voor en regels of voorschriften over bouwactiviteiten en het gebruik en in stand houden van bouwwerken;

Artikel 28

Artikel 8, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

Artikel 29

Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zendt binnen drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 30

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 31

Deze wet wordt aangehaald als: Wet goed verhuurderschap.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.