Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren en dat de tijdelijke inzet van een bewijs van een testuitslag omtrent infectie met dat virus, een bewijs van vaccinatie tegen dat virus en een bewijs van herstel van een infectie met dat virus kunnen bijdragen aan het verantwoord openen of geopend houden van onderdelen van de samenleving;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
aA
Na artikel 6b wordt een artikel ingevoegd, luidende
Artikel 6ba
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen die direct of indirect zijn gebaseerd of mede zijn gebaseerd op artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en die het vrij verkeer van personen gedurende de epidemie van covid-19 betreffen.2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van de EU-rechtshandelingen, bedoeld in het eerste lid, één of meer personen of organisaties worden aangewezen om op bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze taken te vervullen die voortvloeien uit deze EU-rechtshandelingen.3.
De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan één week nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.4.
Onze Minister kan indien de onmiddellijke inwerkingtreding nodig is, de in het eerste en tweede lid bedoelde regels bij ministeriële regeling stellen voor een termijn van ten hoogste drie maanden.A
In artikel 58a, eerste lid, wordt in alfabetische volgorde ingevoegd:
B
Aan artikel 58e, eerste lid, onderdeel b, wordt toegevoegd «of, indien het een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk of artikel 58q vast te stellen ministeriële regeling betreft, op basis van een resultaat».
C
Na artikel 58r wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
D
Artikel 68bis wordt als volgt gewijzigd:
3.
Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die handelt in strijd met artikel 58ra, tiende lid.Artikel 6ba
Artikel 58ra. Reikwijdte
Artikel 58rb. Voorwaarden
Onverminderd artikel 58b, tweede lid, kunnen slechts regels als bedoeld in artikel 58ra, eerste of derde lid, worden gesteld, indien deze, rekening houdend met de aard van de activiteiten of voorzieningen:
Artikel 58rc. Verstrekking testen
Artikel 58rd. Resultaat
Artikel 58re. Coronatoegangsbewijs
Artikel 58rf. Ontheffing en vrijstelling
Artikel 58rg. Geneeskundige behandelingsovereenkomst bij uitvoering test
Artikel 446, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 446, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES zijn niet van toepassing op het laten uitvoeren van een test met het oogmerk te voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 58rd, tweede lid, onder a.
ARTIKEL II
In afwijking van artikel 454, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 454, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES:
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen.