Part of Smart Yellow Suite

WGK012567
Uitvoeringswet verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 13 mei 2022
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Samenvatting

Uitvoeringswet voor de verordening herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen

Documenten

stb-2022-428 (PDF)

Wet van 13 oktober 2022 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en enige andere wetten ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/23 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen (Uitvoeringswet verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om regels te stellen ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 201 5/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1 worden in de alfabetische volgorde twee definities ingevoegd, luidende:

B

Artikel 1:3a, tweede lid, komt te luiden:

2.
De artikelen 1:75 en 1:76 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitvoering en handhaving van de regels die zijn gesteld bij of krachtens de EMIR-verordening, de verordening centrale effectenbewaarinstellingen en de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen.
C

In artikel 3A:2, onderdeel a, wordt de zinsnede «, met uitzondering van rechtspersonen waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van de EMIR-verordening» toegevoegd.

D

Artikel 3A:21, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

E

In artikel 3A:44, eerste lid, wordt «waaraan activa of passiva van die entiteit worden overgedragen» vervangen door «waarop activa of passiva van die entiteit overgaan».

F

Aan het Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen wordt na hoofdstuk 3A.2 een hoofdstuk toegevoegd, luidende:

G

In artikel 5:71, eerste lid, onderdeel l, wordt «bank of verzekeraar» vervangen door «bank, verzekeraar of centrale tegenpartij» en wordt «artikel 3A:1, onderscheidenlijk artikel 3A:77» vervangen door «artikel 3A:1, onderscheidenlijk artikel 3A:77, onderscheidenlijk 3A:140».

Artikel 3A:139. Inleidende bepaling

De afwikkeling van een centrale tegenpartij overeenkomstig de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen geschiedt met inachtneming van dit hoofdstuk.

Artikel 3A:140. Definities

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 3A:141. Procedures bij afwikkelingsmaatregelen

Artikel 3A:142. Ingrijpen in handel in financiële instrumenten

Artikel 3A:143. Uitsluiting vernietigbaarheid

Artikel 45 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of de artikelen 42 tot en met 51 van de Faillissementswet zijn niet van toepassing op de overdracht van activa, rechten, verplichtingen of passiva als bedoeld in artikel 27, negende lid, van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen.

Artikel 3A:144. Bijzondere procedureregels

Artikel 3A:145. Rechtsvermoeden

Bij de beoordeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot een besluit tot het nemen van een afwikkelingsmaatregel, gaat de voorzieningenrechter uit van het rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het besluit tegen het algemeen belang indruist.

Artikel 3A:146. Instandlating rechtsgevolgen

De bestuursrechter geeft, indien een beroep tegen een besluit tot het nemen van een afwikkelingsmaatregel gegrond wordt verklaard, toepassing aan artikel 8:72, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van te goeder trouw handelende derden die ingevolge het besluit andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de centrale tegenpartij in afwikkeling hebben verkregen.

ARTIKEL II

De Bankwet 1998 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

In artikel 4a wordt na «verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme» ingevoegd « of artikel 21 van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen».

C

In artikel 12b, derde lid, wordt «3A:11» vervangen door «3A:11a» en wordt «en aan de artikelen 12, 15 en 16 van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen» toegevoegd.

ARTIKEL III

Aan artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  1. Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22);

ARTIKEL IV

De Faillissementswet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 212a, onderdeel c, komt te luiden:

B

Aan Titel I wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

C

Artikel 214, vierde lid, komt te luiden:

4.
Surseance van betaling wordt niet verleend aan een natuurlijke persoon die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent, noch aan een bank als bedoeld in artikel 212g, eerste lid, onderdeel a, noch aan een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 212oo, tweede zin, noch aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 213, noch aan een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 213ll, onderdeel b.
D

Artikel 284, vijfde lid, komt te luiden:

5.
De schuldsaneringsregeling natuurlijke personen kan niet van toepassing worden verklaard op een bank als bedoeld in artikel 212g, onderdeel a, noch op een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 212oo, noch op een verzekeraar als bedoeld in artikel 213.
E

In artikel 369, eerste lid, wordt na «noch op een bank als bedoeld in artikel 212g, onderdeel a,» het woord «of» vervangen door «noch op een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 212oo, tweede zin, noch op» en wordt na «een verzekeraar als bedoeld in artikel 213, onderdeel a,» ingevoegd «noch op een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 213ll, onderdeel c,».

Artikel 213ll

Artikel 213mm

Artikel 213nn

Artikel 213oo

Artikel 213pp

De rechtbank spreekt het faillissement uit indien summierlijk blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a en b van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen.

Artikel 213qq

De artikelen 212he, 212hga, eerste lid, en 212i zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «bank» gelezen moet worden «centrale tegenpartij».

Artikel 213rr

Artikel 10 is niet van toepassing.

ARTIKEL V

De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

In bijlage 1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd: Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22): de artikelen 21 tot en met 58

B

Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

ARTIKEL VI

Het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 115 van Boek 2 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5.
Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de statuten van een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 18, eerste lid, aanhef van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en de uitgifte van aandelen noodzakelijk is om te voorkomen dat aan de voorwaarden voor afwikkeling, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van die verordening wordt voldaan.
B

In artikel 80, tweede lid, van Boek 3 wordt na «artikel 334a van Boek 2» ingevoegd «, door een besluit tot overgang als bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel b,» en wordt na «en 3A:77, onderdelen b, c en d, van de Wet op het financieel toezicht» ingevoegd «of artikel 27, eerste lid, van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht».

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.