Wet van 2 oktober 2024 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES in verband met het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Uitvoeringswet VN-Verdrag staatsimmuniteit)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter uitvoering van het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Trb. 2010, 272) een regeling te treffen inzake de termijnen voor het wijzen van een verstekvonnis en het instellen van verzet daartegen in het geval de gedaagde een vreemde staat is en daartoe het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor de procedures bij alle gerechten, met uitzondering van de Hoge Raad, wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 139 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Is de niet-verschenen gedaagde een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), dan verleent de rechter geen verstek, tenzij hij heeft vastgesteld dat:- de dagvaarding is betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag;
- een termijn van ten minste vier maanden is verstreken sinds de datum waarop de dagvaarding is betekend of geacht wordt te zijn betekend in overeenstemming met artikel 22, eerste en tweede lid, van het Verdrag. De rechter doet in dat geval alleen uitspraak als hij heeft vastgesteld dat het Verdrag hem niet belet zijn rechtsmacht uit te oefenen.
B
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Indien de gedaagde een vreemde staat is in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), moet het verzet worden gedaan binnen vier maanden nadat de gedaagde het vonnis heeft ontvangen of geacht wordt te hebben ontvangen.C
Na artikel 277 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 277a
Een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), wordt opgeroepen bij exploot waarbij het verzoekschrift wordt betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag.D
Artikel 286 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In een procedure waarin vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272) verweerder is en niet is verschenen, bepaalt de rechter de dag van de uitspraak op een termijn van ten minste vier maanden na de datum waarop het verzoekschrift aan de vreemde staat is betekend of geacht wordt te zijn betekend in overeenstemming met artikel 22, eerste en tweede lid, van het Verdrag. De rechter doet in dat geval alleen uitspraak als hij heeft vastgesteld dat het Verdrag hem niet belet zijn rechtsmacht uit te oefenen.Artikel 277a
Een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), wordt opgeroepen bij exploot waarbij het verzoekschrift wordt betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor de procedures bij de Hoge Raad, wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 139 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Is de niet-verschenen verweerder een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), dan verleent de rechter geen verstek, tenzij hij heeft vastgesteld dat:- het oproepingsbericht is betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag;
- een termijn van ten minste vier maanden is verstreken sinds de datum waarop het oproepingsbericht is betekend of geacht wordt te zijn betekend in overeenstemming met artikel 22, eerste en tweede lid, van het Verdrag. De rechter doet in dat geval alleen uitspraak als hij heeft vastgesteld dat het Verdrag hem niet belet zijn rechtsmacht uit te oefenen.
B
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Indien de verweerder een vreemde staat is in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), moet het verzet worden gedaan binnen vier maanden nadat de verweerder het vonnis heeft ontvangen of geacht wordt te hebben ontvangen.C
Na artikel 277 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 277a
Een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), wordt opgeroepen bij exploot waarbij het oproepingsbericht wordt betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag.D
Artikel 286 wordt als volgt gewijzigd:
2.
In een procedure waarin vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272) verweerder is en niet is verschenen, bepaalt de rechter de dag van de uitspraak op een termijn van ten minste vier maanden na de datum waarop het oproepingsbericht aan de vreemde staat is betekend of geacht wordt te zijn betekend in overeenstemming met artikel 22, eerste en tweede lid, van het Verdrag. De rechter doet in dat geval alleen uitspraak als hij heeft vastgesteld dat het Verdrag hem niet belet zijn rechtsmacht uit te oefenen.Artikel 277a
Een vreemde staat in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), wordt opgeroepen bij exploot waarbij het oproepingsbericht wordt betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag.
ARTIKEL III
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 79 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Indien de gedaagde een vreemde staat is in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), en niet verschijnt, wordt er tegen hem geen verstek verleend, tenzij de rechter heeft vastgesteld dat:- de dagvaarding is betekend overeenkomstig artikel 22, eerste en derde lid, van het Verdrag;
- een termijn van ten minste vier maanden is verstreken sinds de datum waarop de dagvaarding is betekend of geacht wordt te zijn betekend in overeenstemming met artikel 22, eerste en tweede lid, van het Verdrag. De rechter doet in dat geval alleen uitspraak als hij heeft vastgesteld dat het Verdrag hem niet belet zijn rechtsmacht uit te oefenen.
B
Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien de gedaagde een vreemde staat is in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van het te New York gesloten Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van Staten en hun eigendommen van 2 december 2004, (Trb. 2010, 272), moet het verzet worden gedaan binnen vier maanden nadat de gedaagde het vonnis heeft ontvangen of geacht wordt te hebben ontvangen.ARTIKEL IV
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.