Part of Smart Yellow Suite

WGK012534
Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 27 juli 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Uitvoering van de Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad nr. 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (PbEU 2020, L 405/1) (Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening)

Samenvatting

Op 25 november 2020 is de Bewijsverkrijgingsverordening (2020/ 1783) vastgesteld. Deze verordening heeft als doel om de werking van de interne markt te verbeteren door grensoverschrijdende procedures te verbeteren en versnellen. Meer rechtszekerheid en eenvoudigere, gestroomlijnde en gedigitaliseerde procedures bevorderen grensoverschrijdende transacties. De Bewijsverkrijgingsverordening herschikt de EG-bewijsverordening 1206/2001, die de samenwerking tussen de gerechten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken regelt. Door deze herschikking is een nieuwe uitvoeringswet nodig.

Documenten

stb-2023-96 (PDF)

Wet van15 maart 2023 tot wijziging van de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (herschikking) (PbEU 2020, L 405/1) (Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening te wijzigen ter uitvoering van de (herschikte) EU-bewijsverkrijgingsverordening (2020/ 1783);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Uitvoeringswet EG-bewijsverordening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 3, wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij regeling van Onze Minister voor Rechtsbescherming kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop het centraal orgaan zijn taken, bedoeld in artikel 4, eerste en derde lid, van de verordening, uitvoert.
D

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de verzending als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de verordening.
E

Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden:

F

In artikel 4 wordt na «Verzoeken en kennisgevingen» ingevoegd «uit een andere lidstaat» en wordt «een aangezocht gerecht, het centrale orgaan of de bevoegde autoriteit» vervangen door «een aangezocht gerecht of het centraal orgaan».

G

Artikel 6 vervalt.

H

In artikel 7 wordt «artikel 7» vervangen door «artikel 9».

I

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

4.
Indien een gerecht als bedoeld in artikel 19, vierde lid, tweede zin, aan de rechtstreekse bewijsverkrijging deelneemt om te garanderen dat dit artikel correct wordt toegepast en de voorwaarden in acht worden genomen, maakt het deelnemende gerecht na afloop van de bewijsverkrijging een proces-verbaal van bevindingen op. In dit proces-verbaal wordt verslag gedaan van het verloop van de bewijsverkrijging en de naleving van de gestelde voorwaarden. Het deelnemende gerecht verzendt dit proces-verbaal na afloop van de bewijsverkrijging aan het centraal orgaan.
J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

K

In artikel 10 wordt na «behoudens de kosten» ingevoegd «van de oproeping» en wordt «artikel 18» vervangen door «artikel 22».

L

In artikel 11 wordt «artikel 10» vervangen door «artikel 12», «artikel 14» door «artikel 16» en «artikel 17, vijfde lid» door «artikel 19, zevende lid».

M

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De rechtstreekse bewijsverkrijging in een andere lidstaat op grond van artikel 19 van de verordening wordt verricht door:
  1. de enkelvoudige of meervoudige kamer die de zaak behandelt;
  2. één van de rechterlijk ambtenaren uit voornoemde meervoudige kamer als rechter-commissaris; of
  3. een andere persoon op de voet van artikel 19, derde lid, van de verordening die door de behandelend rechter is benoemd op grond van artikel 194 Rv.
N

In artikel 13, eerste, tweede en derde lid, wordt «artikel 18» telkens vervangen door «artikel 22».

O

In artikel 15 wordt «artikel 10, vierde lid, van de verordening» vervangen door «artikel 12, vierde lid en artikel 20 van de verordening en artikel 8, eerste lid en 12 van deze wet».

P

In artikel 18 wordt «Uitvoeringswet EG-bewijsverordening» vervangen door «Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening».

Artikel 3a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de verzending als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de verordening.

ARTIKEL II

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.