Part of Smart Yellow Suite

WGK012445
Besluit houdende wijziging van enkele besluiten ter implementatie van de EU-richtlijn hernieuwbare energie en enkele andere wijzigingen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Economische Zaken en Klimaat
Datum uitgave 9 september 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Besluit houdende wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie en enkele andere besluiten ter implementatie van de EU-richtlijn hernieuwbare energie (Besluit implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie)

Samenvatting

Dit besluit strekt tot implementatie van de richtlijn 2018/2001/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU, L 328) (hierna: de richtlijn). Ter implementatie van de artikelen 29 en 30 met betrekking tot de duurzaamheid van biomassa wordt het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (hierna: besluit SDEK) gewijzigd. Ter implementatie van artikel 24, eerste lid, van de richtlijn, met betrekking tot de informatievoorziening aan eindgebruikers over de energieprestaties van en het aandeel hernieuwbare energie in hun stadsverwarmings- en koelingssystemen, wordt het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie (hierna: besluit factuur) gewijzigd.

Documenten

stb-2022-120 (PDF)

Besluit van 21 februari 2022, houdende wijziging van enkele besluiten ter implementatie van de EU-richtlijn hernieuwbare energie en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 oktober 2021, nr. WJZ / 21252029;

Gelet op richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking) (PbEU 2018, L 328) en op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 8b van de Warmtewet en artikelen 4 en 5 van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie en artikel 11a.2 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 december 2021, nr. W18.21.0326/IV);

Gezien het nader rapport van de Minister voor Klimaat en Energie, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 17 februari 2022, nr. WJZ / 22018478;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a
Dit besluit berust mede op artikel 5.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 11a.2, eerste lid jo. derde lid, onderdelen a en c, van de Wet milieubeheer.
C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

6.
Een productie-installatie die, zonder dat daarvoor een technische aanpassing nodig is, tegelijkertijd ingezet wordt voor permanente opslag van broeikasgas en gebruik van broeikasgas wordt aangemerkt als twee afzonderlijke productie-installaties.
D

In de artikelen 14 en 22 komt het tweede lid te luiden:

2.
De elektriciteitsprijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bedraagt de gemiddelde waarde voor elektriciteit, die kan worden gecorrigeerd voor een bepaalde periode waarin de waarde voor elektriciteit negatief is, verminderd met de profielkosten van elektriciteitslevering aan het net en de onbalanskosten. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld in welke gevallen en over de wijze waarop de correctie of de vermindering plaatsvindt.
E

In de artikelen 15, tweede lid, tweede zin, en 23, tweede lid, tweede zin, 48, tweede lid, tweede zin, en 55, tweede lid, tweede zin, wordt «elektriciteitsprijs» telkens vervangen door «waarde voor elektriciteit».

F

In de artikelen 15, zesde lid, 23, zesde lid, 48, zevende lid, en 55, zevende lid, vervalt telkens «, bedoeld in artikel 1 van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit» en in artikelen 32, zevende lid, onderdeel b en 40, zevende lid, onderdeel b, vervalt telkens «, bedoeld in artikel 1 van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit,».

G

In de artikelen 47 en 54 komt het tweede lid te luiden:

2.
De energieprijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bedraagt de gemiddelde waarde voor de betreffende soort energie, die kan worden gecorrigeerd voor een bepaalde periode waarin de waarde voor de betreffende soort energie negatief is. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld in welke gevallen en over de wijze waarop deze correctie plaatsvindt.
H

Artikel 55b wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel 55g wordt als volgt gewijzigd:

2.
Binnen een categorie productie-installaties kunnen verschillende basisbroeikasgasbedragen gelden die:
  1. gerelateerd zijn aan de hoeveelheid verminderde broeikasgas die voor subsidie in aanmerking komt;
  2. verschillen tussen productie-installaties die wel en productie-installaties die geen broeikasgasinstallatie zijn als bedoeld in titel 16.2 van de Wet milieubeheer;
  3. verschillen per soort toepassing van het primaire product of per soort vermindering van broeikasgas.
J

Artikel 55i wordt als volgt gewijzigd:

2.
Indien de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde correctie lager is dan het in artikel 55g, eerste of tweede lid, bedoelde basisbroeikasgasbedrag, dan geldt het in dat desbetreffende artikellid bedoelde basisbroeikasgasbedrag, tenzij de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde correctie gelijk is aan nul, dan geldt dat basisbroeikasgasbedrag indien de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde correctie lager is dan dat basisbroeikasgasbedrag.
K

Artikel 55n wordt als volgt gewijzigd:

2.
Binnen een categorie productie-installaties kunnen verschillende basisbroeikasgasbedragen gelden die:
  1. gerelateerd zijn aan de hoeveelheid verminderde broeikasgas die voor subsidie in aanmerking komt;
  2. verschillen tussen productie-installaties die wel en productie-installaties die geen broeikasgasinstallatie zijn als bedoeld in titel 16.2 van de Wet milieubeheer;
  3. verschillen per soort toepassing van het primaire product of per soort vermindering van broeikasgas.
L

Artikel 55p wordt als volgt gewijzigd:

2.
Indien de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde correctie lager is dan het in artikel 55n, eerste of tweede lid, bedoelde basisbroeikasgasbedrag, dan geldt het in dat desbetreffende artikellid bedoelde basisbroeikasgasbedrag, tenzij de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde correctie gelijk is aan nul, dan geldt dat basisbroeikasgasbedrag indien de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde correctie lager is dan dat basisbroeikasgasbedrag.
M

Aan artikel 62, vierde lid, wordt na «categorie» ingevoegd «of vermogen».

N

In artikel 63, eerste lid, onder a, wordt na «opgewekt» ingevoegd «of broeikasgas wordt verminderd».

O

Artikel 63a wordt als volgt gewijzigd:

2.
Jaarlijkse conformiteitsbeoordelingsverklaringen worden afgegeven op grond van een overeenkomstig het vijfde lid aangewezen verificatieprotocol.
3.
Bij ministeriële regeling wordt bepaald of de conformiteitsbeoordelingsverklaringen per levering worden afgegeven op grond van:
  1. een certificatieschema, waarvan de Europese Commissie op grond van artikel 30, vierde lid, van de richtlijn (EU) 2018/2001 heeft besloten dat dit accurate gegevens verschaft met het oog op de toepassing van artikel 29 van de richtlijn (EU) 2018/2001 of een nationaal schema, waarvan de Europese Commissie op grond van artikel 30, zesde lid, van de richtlijn (EU) 2018/2001 heeft besloten dat dit voldoet aan de in die richtlijn bepaalde voorwaarden;
  2. een certificatieschema, bedoeld in artikel 10 van het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen, of
  3. een overeenkomstig het vijfde lid aangewezen verificatieprotocol.
4.
Conformiteitsbeoordelingsverklaringen die worden afgegeven op grond van het tweede lid of krachtens het derde lid, aanhef en onderdelen b en c, worden slechts afgegeven door een conformiteitsbeoordelingsinstantie die is erkend overeenkomstig artikel 2 van het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. Op de erkenning, bedoeld in de vorige zin, zijn de artikelen 3 tot en met 9 van het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen van overeenkomstige toepassing, en op de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in de vorige zin, zijn de artikelen 17 en 18 van het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar wordt gesproken over categorie vaste biomassa moet worden gelezen biomassa.
5.
Bij ministeriële regeling worden de verificatieprotocollen, bedoeld in het tweede en derde lid, onderdeel c, aangewezen. Onze Minister maakt de verificatieprotocollen op een door hem aan te wijzen website bekend.
P

Artikel 66, tweede lid, komt te luiden:

2.
Onze Minister verstrekt het eerste voorschot aan een subsidie-ontvanger die hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte produceert niet eerder dan nadat de subsidie-ontvanger op aanvraag bij Onze Minister een rekening heeft geopend overeenkomstig artikel 73, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, artikel 66i, tweede lid, van de Gaswet, artikel 3 van de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong of artikel 25, tweede lid, van de Warmtewet.
Q

Na paragraaf 9 wordt, onder vernummering van paragraaf 10 tot paragraaf 11, een paragraaf ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust mede op artikel 5.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 11a.2, eerste lid jo. derde lid, onderdelen a en c, van de Wet milieubeheer.

Artikel 71a

Bij ministeriële regeling worden de ambtenaren aangewezen die worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 63a, tweede tot en met vierde lid.

ARTIKEL II

Het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de tekst van het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door «Onze Minister voor Klimaat en Energie».

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Onze Minister voor Klimaat en Energie kan een erkenning voor een periode van ten hoogste vijf maanden, geheel of gedeeltelijk schorsen, indien:
  1. het ingediende bewijsstuk, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, niet meer bewijst dat de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen voldoet, totdat een nieuw bewijsstuk is verstrekt;
  2. de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie niet meewerkt aan het houden van toezicht;
  3. er naar aanleiding van het houden van toezicht geen gerechtvaardigd vertrouwen meer bestaat dat de erkende conformiteitsbeoordelingsinstantie aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen voldoet.
  1. indien de schorsing, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, niet heeft geleid tot hetgeen daarmee werd beoogd, dan wel er aanwijzingen zijn dat hetgeen met de schorsing werd beoogd niet binnen een redelijke termijn zal zijn gerealiseerd.

ARTIKEL III

Artikel 10, vijfde lid, van het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie wordt als volgt gewijzigd:

  1. informatie over het jaarlijkse aandeel door de leverancier geleverde energie uit hernieuwbare bronnen middels het warmtenet of koudenet en de jaarlijkse primaire fossiele energie-inzet per eenheid geleverde warmte of koude.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.