Part of Smart Yellow Suite

WGK012351
Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 21 mei 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de omzetting van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) (Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten)

Samenvatting

Dit voorstel strekt tot implementatie van de Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG. De Richtlijn vereist naast invoering van een collectieve schadevergoedingsactie voor consumenten (in brede zin) ook een procedure voor de aanwijzing van organisaties voor het voeren collectieve acties in een andere lidstaat en een regeling voor de financiering van collectieve acties/organisaties.

Documenten

stb-2022-459 (PDF)

Wet van 2 november 2022 tot wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de omzetting van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) (Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) om te zetten in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moeten worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 305a wordt als volgt gewijzigd:

  1. een financiering van de rechtsvordering die niet afkomstig is van een financier die een concurrent is van degene tegen wie de rechtsvordering zich richt of van een financier die afhankelijk is van degene tegen wie de rechtsvordering zich richt, indien het gaat om een rechtsvordering ter bescherming van een belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409).
B

Artikel 305c wordt als volgt gewijzigd:

2.
Artikel 305a, lid 2, onderdelen c, d, aanhef en onder 7° en 8°, e en f, lid 3, onderdelen b en c, en lid 4, is van overeenkomstige toepassing.
C

Na artikel 305d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 305e
1.
Onze Minister voor Rechtsbescherming wijst op aanvraag van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid met zetel in Nederland deze stichting of vereniging aan als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) voor het instellen van een rechtsvordering in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De aanwijzing eindigt van rechtswege na vijf jaar.
2.
Onze Minister voor Rechtsbescherming wijst een stichting of vereniging aan als bedoeld in lid 1 indien de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 305a, lid 2, onderdelen a, b en d, lid 3, onderdeel a, en lid 5 en uit de informatie op haar internetpagina blijkt:
  1. dat de rechtspersoon de in bijlage I van de richtlijn bedoelde belangen van natuurlijke personen die handelen voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die personen ingevolge haar statuten behartigt en deze belangen ook voor haar verzoek twaalf maanden daadwerkelijk openbaar heeft behartigd;
  2. wat de algemene financieringsbronnen van de rechtspersoon zijn;
  3. dat de rechtspersoon niet failliet is verklaard en geen verzoek tot faillietverklaring aanhangig is, aan de rechtspersoon geen surseance van betaling is verleend en de rechtspersoon niet probeert een akkoord te bereiken via de openbare akkoordprocedure als bedoeld in artikel 369, zesde lid, van de Faillissementswet.
3.
Bij de aanwijzing plaatst Onze Minister voor Rechtsbescherming de rechtspersoon op de lijst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de richtlijn. Onze Minister deelt de Europese Commissie de lijst met inbegrip van de naam en de doelstelling van de rechtspersoon mee.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld voor het aanwijzen als bevoegde instantie en worden regels gesteld voor het intrekken en de duur van de aanwijzing. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de kosten van de aanwijzing.

Artikel 305e

ARTIKEL II

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL III

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor alle gerechten, met uitzondering van de Hoge Raad, wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1018b, eerste lid, vervalt «en 305c».

B

Artikel 1018c wordt als volgt gewijzigd:

  1. dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van het zesde lid van dat artikel moet zijn voldaan.
C

Aan artikel 1018f wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.
Op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd ter bescherming van een belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, is de laatste zin van het vijfde lid niet van toepassing. Voor deze personen heeft de procedure over de collectieve vordering alleen gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij naast de schriftelijke mededeling, bedoeld in het vijfde lid, door een schriftelijke mededeling aan de griffie ook hebben laten weten dat hun belangen niet worden behartigd in een collectieve vordering of individuele vordering, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen en tegen dezelfde verweerder in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
D

In artikel 1018h, vierde lid, wordt na «de goedgekeurde overeenkomst» ingevoegd «of de weigering daarvan».

E

Artikel 1018j wordt als volgt gewijzigd:

F

Aan titel 14A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1018n
1.
Op een rechtsvordering als bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is deze titel van overeenkomstige toepassing.
2.
Onverminderd artikel 111, tweede lid, en artikel 1018c, eerste lid, vermeldt de dagvaarding waarmee de collectieve vordering, bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingesteld, dat de eiser geplaatst is op de lijst, bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1018n

ARTIKEL IV

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor de Hoge Raad, wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1018b, eerste lid, vervalt «en 305c».

B

Artikel 1018c, vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  1. dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van het zesde lid van dat artikel moet zijn voldaan.
C

Aan artikel 1018f wordt een lid toegevoegd, luidende:

6.
Op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd ter bescherming van een belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, is de laatste zin van het vijfde lid niet van toepassing. Voor deze personen heeft de procedure over de collectieve vordering alleen gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij naast de schriftelijke mededeling, bedoeld in het vijfde lid, door een schriftelijke mededeling aan de griffie ook hebben laten weten dat hun belangen niet worden behartigd in een collectieve vordering of individuele vordering, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen en tegen dezelfde verweerder in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
D

In artikel 1018h, vierde lid, wordt na «de goedgekeurde overeenkomst» ingevoegd «of de weigering daarvan».

E

Artikel 1018j wordt als volgt gewijzigd:

F

Aan titel 14A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1018n
1.
Op een rechtsvordering als bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is deze titel van overeenkomstige toepassing.
2.
Onverminderd artikel 30a, derde lid, en artikel 1018c, eerste lid, vermeldt de procesinleiding waarmee de collectieve vordering, bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingesteld, dat de eiser geplaatst is op de lijst, bedoeld in artikel 305c, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1018n

ARTIKEL V

Artikel 119a van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

3.
De wijzigingen of invoegingen van de artikelen 305a, 305c en 305e van Boek 3 door de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten zijn niet van toepassing op rechtsvorderingen die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn ingesteld. Op deze rechtsvorderingen blijven de voor die datum geldende artikelen 305a en 305c van Boek 3 van toepassing.

ARTIKEL VI

Titel 14A van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet luidt voor alle gerechten, met uitzondering van de Hoge Raad, blijft van toepassing op collectieve vorderingen die zijn ingesteld voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VII

Titel 14A van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet luidt voor de Hoge Raad blijft van toepassing op collectieve vorderingen die zijn ingesteld voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VIII

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking met ingang van 25 juni 2023. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 24 juni 2023, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL X

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten.

stb-2023-459 (PDF)

Wet van 15 november 2023 tot wijziging van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2023;

Zo is het, dat Wij met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2023 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.

Artikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 19 september 2023.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.