Part of Smart Yellow Suite

WGK012195
Implementatiebesluit prudentieel toezicht beleggingsondernemingen Richtlijn (EU) 2019/2034 IFD

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 23 juni 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Het Implementatiebesluit prudentieel toezicht beleggingsondernemingen strekt, samen met het voorstel voor de Implementatiewet richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen tot implementatie van richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PbEU 2019, L 314).

Documenten

stb-2021-571 (PDF)

Besluit van 19 november 2021 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en enkele andere besluiten ter implementatie van de Richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen (Implementatiebesluit prudentieel toezicht beleggingsondernemingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 8 september 2021, 2021-0000179037, directie Financiële Markten;

Gelet op Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PbEU 2019, L 314), Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PbEU 2019, L 314) en de artikelen 1:19, tweede lid, 1:81, 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, en derde lid, 3:53, derde lid, 3:57, tweede lid, 3:63, tweede lid, 3:72, vijfde lid, 3:74a, derde lid, 4:14, tweede lid, aanhef en onderdelen a en c en 4:86 van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2021, nr. W06.21.0284/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 17 november 2021, 2021-0000226576, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt aan de definitie van «toetsingsvermogen» toegevoegd «of, in het geval van beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, artikel 9 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen».

B

Artikel 3 vervalt.

C

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

8.
Een bank, beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten of clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:17, eerste of derde lid, 3:23 of 3:27 van de wet houdt in aanvulling op het tweede lid rekening met de risico’s die voortvloeien uit de macro-economische omgeving waarin de onderneming actief is en die verband houden met de stand van de conjunctuurcyclus.
9.
Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 3:17, derde lid, van de wet, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, houdt in aanvulling op het tweede lid tevens rekening met de risico’s die voortvloeien uit de macro-economische omgeving waarin zij actief is en die verband houden met haar bedrijfscyclus en de risico’s die zij voor anderen inhoudt of kan inhouden.
10.
Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:22 van de wet waarop, zou zij haar zetel hebben in een lidstaat:
  1. de verordening kapitaalvereisten van toepassing zou zijn, voldoet aan de op een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten van toepassing zijnde verplichting bedoeld in het achtste lid; of
  2. de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen van toepassing zou zijn, voldoet aan de op een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen van toepassing zijnde verplichting bedoeld in het negende lid.
D

Artikel 23a komt te luiden:

Artikel 23a
Het beleid en de procedures en maatregelen, bedoeld in artikel 23, eerste en derde tot en met vijfde lid:
  1. van een bank, een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, tiende lid, aanhef en onderdeel a, of een clearinginstelling voldoen aan de op de betrokken onderneming van toepassing zijnde technische criteria voor de organisatie en behandeling van risico’s in de artikelen 79 tot en met 87 van de richtlijn kapitaalvereisten;
  2. van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen en een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, tiende lid, aanhef en onderdeel b, voldoen aan de technische criteria voor de organisatie en behandeling van risico’s, bedoeld in de artikelen 26, eerste lid, onderdelen b en c, derde lid, en 29, eerste lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen en indien de beleggingsonderneming kwalificeert als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen aan die bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdelen a, c, en d, van die richtlijn.
E

In artikel 23aa wordt «beleggingsondernemingen in de zin van de verordening kapitaalvereisten» vervangen door «beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten».

F

Artikel 23b wordt als volgt gewijzigd:

4.
Artikel 23, tiende lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het eerste en derde lid zijn niet van toepassing op een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die kwalificeert als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen.
G

Artikel 23i komt te luiden:

Artikel 23i
1.
Een bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, eerste lid, beschikt over passende procedures die haar werknemers in staat stellen om door hen geconstateerde mogelijke of feitelijke overtredingen van de verordening kapitaalvereisten, de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen of het bij of krachtens hoofdstuk 1.7 en het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet bepaalde intern te melden.
2.
Deze procedures voldoen aan de vereisten in artikel 71, tweede lid, onderdelen b, c en d, en derde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, of, in het geval van beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, aan de vereisten in artikel 22, eerste lid, onderdelen b, c en d, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen. Artikel 23, tiende lid, is van overeenkomstige toepassing.
H

In artikel 24a, eerste lid, wordt «bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, tweede lid, tweede volzin» vervangen door «bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, achtste lid en tiende lid, aanhef en onderdeel a».

I

Na artikel 24a wordt twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 24a1
1.
Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, negende lid en tiende lid, aanhef en onderdeel b, beschikt over solide, doeltreffende en allesomvattende strategieën en procedures aan de hand waarvan zij doorlopend nagaat of en ervoor zorgt dat de hoogte, samenstelling en verdeling van haar toetsingsvermogen en haar liquide activa aansluiten op de omvang en de aard van de risico’s waaraan zij blootstaat, zou kunnen blootstaan en die zij voor anderen kan inhouden.
2.
De Nederlandsche Bank kan categorieën beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die kwalificeren als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, verplichten te voldoen aan het eerste lid, indien zij dit passend acht.
Artikel 24a2
1.
Indien een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die eerst niet kwalificeerde als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, op enig moment wel als zodanig kwalificeert dan mag zij aan de artikelen 23, 23a en 23b van dit besluit, de artikelen 29a, derde lid, en 31ga van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en artikel 3 van het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen voldoen als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming zodra een periode van zes aaneengesloten maanden is verstreken vanaf de datum waarop zij voor het eerst als zodanig heeft gekwalificeerd, zij gedurende die periode doorlopend als zodanig heeft gekwalificeerd en mits zij de Nederlandsche Bank daarvan in kennis heeft gesteld.
2.
Indien een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen niet langer kwalificeert als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, dan stelt zij de Nederlandsche Bank daarvan in kennis en voldoet zij binnen twaalf maanden na de datum waarop zij niet meer als zodanig kwalificeert aan de artikelen 23, 23a en 23b van dit besluit, de artikelen 29a, derde lid, en 31ga van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en artikel 3 van het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, als beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming.
J

In artikel 24b, eerste lid, wordt «een bank die in Nederland beleggingsdiensten mag verlenen of beleggingsactiviteiten mag verrichten, een beheerder van een icbe, of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:17, eerste en derde lid, 3:22 of 3:23, tweede lid, van de wet» vervangen door «een bank die in Nederland beleggingsdiensten mag verlenen of beleggingsactiviteiten mag verrichten, een bank als bedoeld in artikel 3:23, tweede lid, van de wet, een beheerder van een icbe, een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten en een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:22 van de wet, waarop, zou zij haar zetel hebben in een lidstaat de verordening kapitaalvereisten van toepassing zou zijn».

K

Na artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25b
Een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe die een activiteit verricht of een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 23, eerste tot en met vijfde lid en negende lid, 23a, aanhef en onderdeel b, 23b, eerste, derde en vierde lid, en 24a1 voor een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen of voor een beleggingsonderneming die kwalificeert als klein en niet-verweven als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen indien wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in dat artikel. Artikel 24a2, voor zover het de toepassing van de artikelen 23, 23a en 23b betreft, is van overeenkomstige toepassing.
L

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

  1. € 750.000 voor een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:54, eerste lid, van de wet die de beleggingsdienst verleent, bedoeld in onderdeel e van de definitie van het verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet, of de beleggingsactiviteit verricht, bedoeld in onderdeel a van de definitie van het verrichten van een beleggingsactiviteit in artikel 1:1 van de wet;
  1. € 750.000 voor een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:54, eerste lid, van de wet die de beleggingsactiviteit verricht, bedoeld in onderdeel b van de definitie van het verrichten van een beleggingsactiviteit in artikel 1:1 van de wet, indien de beleggingsonderneming handelt voor eigen rekening of het de beleggingsonderneming op grond van haar vergunning is toegestaan te handelen voor eigen rekening;
M

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Het minimumbedrag aan eigen vermogen van een beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet, van een beheerder van een icbe als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet en van een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:54, eerste lid, van de wet is samengesteld overeenkomstig artikel 9 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen.
N

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

4.
De solvabiliteit van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen is voldoende, indien het aanwezige toetsingsvermogen van de onderneming voldoet aan de op de beleggingsonderneming van toepassing zijnde kapitaaleisen uit delen 3 en 4 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen.
5.
Op een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:58, eerste lid, onderdeel a, van de wet, is:
  1. het derde lid van overeenkomstige toepassing, indien het een beleggingsonderneming betreft waarop, zou zij haar zetel hebben in een lidstaat, de verordening kapitaalvereisten van toepassing zou zijn; of
  2. het vierde lid van overeenkomstige toepassing, indien het een beleggingsonderneming betreft waarop, zou zij haar zetel hebben in een lidstaat, de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen van toepassing zou zijn.
10.
De Nederlandsche Bank stelt ter uitvoering van het negende lid nadere regels met betrekking tot de toepassing van de kapitaaleisen van deel 3 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s als bedoeld in het negende lid.
O

In artikel 63, derde lid, wordt «Artikel 97 van de verordening kapitaalvereisten» vervangen door «Artikel 13 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen».

P

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

Q

Artikel 106b komt te luiden:

Artikel 106b
1.
De liquiditeit van een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, van de wet is voldoende, indien wordt voldaan aan:
  1. de liquiditeitsvereisten ingevolge deel 6 van de verordening kapitaalvereisten, indien het een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten betreft;
  2. de liquiditeitsvereisten ingevolge deel 5 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, indien het een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen betreft.
2.
Op beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 3:65 van de wet is van overeenkomstige toepassing:
  1. het eerste lid, onderdeel a, voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, de verordening kapitaalvereisten van toepassing zou zijn;
  2. het eerste lid, onderdeel b, voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen van toepassing zou zijn.
3.
Het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe die tevens een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet.
R

Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De door een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen te verstrekken staten omvatten uitsluitend de in artikel 54 en artikel 55 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen bedoelde gegevens.
3.
De door een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
  1. de in artikel 430, eerste lid, onderdelen a en d, van de verordening kapitaalvereisten bedoelde gegevens voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, die verordening van toepassing zou zijn;
  2. de in artikel 54, eerste lid, onderdelen a tot en met c en f, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen bedoelde gegevens, voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, die verordening van toepassing zou zijn.
S

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

  1. vier maal per jaar, voor de staten, bedoeld in artikel 130, tweede en derde lid, onderdeel b;
  1. twee maal per jaar voor de in artikel 130, tiende lid, genoemde staten. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet: vier maal per jaar;
T

In artikel 134b, tweede lid, wordt «Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:74a, eerste lid, van de wet» vervangen door «Een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten».

Artikel 23a

Het beleid en de procedures en maatregelen, bedoeld in artikel 23, eerste en derde tot en met vijfde lid:

Artikel 23i

Artikel 24a1

Artikel 24a2

Artikel 25b

Een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe die een activiteit verricht of een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, van de wet, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 23, eerste tot en met vijfde lid en negende lid, 23a, aanhef en onderdeel b, 23b, eerste, derde en vierde lid, en 24a1 voor een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen of voor een beleggingsonderneming die kwalificeert als klein en niet-verweven als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen indien wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in dat artikel. Artikel 24a2, voor zover het de toepassing van de artikelen 23, 23a en 23b betreft, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 106b

ARTIKEL II

Het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
Dit besluit is van toepassing op banken met zetel in Nederland, op beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en op beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.
C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, met dien verstande dat voor de toepassing van het eerste lid voor «dochterondernemingen» wordt gelezen «dochterondernemingen die een financiële instelling zijn als bedoeld in artikel 1:1 van de wet».
D

In artikel 4, eerste en tweede lid, wordt «beleggingsonderneming» vervangen door «beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten».

E

In artikel 5, eerste lid, wordt «beleggingsonderneming» vervangen door «beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten».

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op banken met zetel in Nederland, op beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en op beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

ARTIKEL III

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 29a wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, voldoet aan de ingevolge artikel 26, eerste lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen gestelde eisen, met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel uit de richtlijn, alsmede aan de ingevolge artikel 28 van die richtlijn gestelde eisen, voor zover het bedrijfsrisico’s betreft, niet zijnde de risico’s, bedoeld in artikel 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de wet.
B

Na artikel 31g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31ga
Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, verstrekt de in artikel 34, vierde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen bedoelde gegevens jaarlijks aan de Autoriteit Financiële Markten.
C

Na artikel 35e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 35f
Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, voldoet aan het bepaalde in artikel 52, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, met inachtneming van het bepaalde in het tweede en het bepaalde ingevolge het derde lid van dat artikel.
D

Na artikel 163 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 164
Een bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, waarvoor een vergunning is verleend op grond van artikel 2:99a van de wet verstrekt de Autoriteit Financiële Markten jaarlijks de gegevens bedoeld in artikel 41, derde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, met inachtneming van het zesde lid van dat artikel.

Artikel 31ga

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, verstrekt de in artikel 34, vierde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen bedoelde gegevens jaarlijks aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 35f

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, voldoet aan het bepaalde in artikel 52, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, met inachtneming van het bepaalde in het tweede en het bepaalde ingevolge het derde lid van dat artikel.

Artikel 164

Een bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, waarvoor een vergunning is verleend op grond van artikel 2:99a van de wet verstrekt de Autoriteit Financiële Markten jaarlijks de gegevens bedoeld in artikel 41, derde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, met inachtneming van het zesde lid van dat artikel.

ARTIKEL IV

Artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL VI

Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.