Part of Smart Yellow Suite

WGK012169
Wijziging Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers i.v.m. financiële aspecten gemeenten

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 11 maart 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met een aantal financiële aspecten in de relatie Rijk en gemeenten

Samenvatting

Wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met een aantal financiële aspecten in de relatie Rijk en gemeenten; o.a. een regeling voor oninbare vorderingen i.v.m. verleende voorschotten.

Documenten

stb-2021-137 (PDF)

Besluit van 15 maart 2021 tot wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het niet invoeren van de beperkte vermogenstoets, de financiële relatie tussen het Rijk en de gemeenten en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 februari 2021, nr. 2021-0000027609;

Gelet op artikel 78f van de Participatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 maart 2021, No.W12.21.0037/III);

Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 maart 2021, nr. 2021-0000036834,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING TIJDELIJKE OVERBRUGGINGSREGELING ZELFSTANDIG ONDERNEMERS

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de zin «verklaring: verklaring als bedoeld in artikel 2, eerste lid;» vervangen door «verklaring: verklaring als bedoeld in artikel 2;».

B

Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid wordt in artikel 2 een lid ingevoegd, luidende:

1.
De aanvrager van algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van dit besluit verklaart schriftelijk dat hij aan artikel 1, onderdeel b, voldoet.
C

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. op of na 1 december 2020 en voor 1 februari 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;.
  1. op of na 1 februari 2021 en voor 1 april 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;
  2. op of na 1 april 2021 en voor 1 mei 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;
  3. op of na 1 mei 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.
D

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. dat hij voldoet aan artikel 1, onderdeel b;.
E

Artikel 5, eerste lid, onderdeel e, vervalt.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Het vermogen
In afwijking van artikel 34 van de wet wordt vermogen niet in aanmerking genomen.
G

In artikel 12 wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met e een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. dat hij voldoet aan artikel 1, onderdeel b;.
H

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de lening slechts wordt verleend indien de aanvraag is ingediend voor 1 juli 2021.
I

Artikel 16, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

J

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

K

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a Vergoeding voor onverschuldigd verleende voorschotten
1.
Onze Minister vergoedt ten laste van ’s Rijks kas aan het college 30% van het totaalbedrag van de vorderingen als gevolg van onverschuldigd verleende voorschotten op aanvragen tot bijstand voor levensonderhoud als bedoeld in hoofdstuk 2, welke feitelijk zijn ingediend vóór 22 april 2020.
2.
Van een onverschuldigd verleend voorschot als bedoeld in het eerste lid is sprake indien het als gevolg van de beslissing op de aanvraag geheel of gedeeltelijk niet verrekend kan worden omdat:
  1. de belanghebbende over de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 geen recht heeft op de gevraagde bijstand; of
  2. het voor de belanghebbende vastgestelde recht op bijstand over de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 minder bedraagt dan de over die periode verleende voorschotten.
L

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

5.
Bij de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van de gegevens waarvan Onze Minister kennis heeft op 30 september van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien verstande dat gegevens die het college op verzoek van Onze Minister op een latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.
6.
Indien artikel 8c van de wet van toepassing is, kan voor de vaststelling de informatie in aanmerking worden genomen die het openbaar lichaam heeft verantwoord over het jaar waarop de vaststelling betrekking heeft. De eerste zin is slechts van toepassing indien de bedoelde informatie is vastgesteld overeenkomstig artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
M

Artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van de artikelen 1, onderdeel b, artikel 2, eerste lid, 5, eerste lid, onderdeel a, en 12, onderdeel a, kan het college bij de aanvraag voor bijstand op grond van dit besluit ingediend tussen 1 oktober 2020 en de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Besluit van 15 maart 2021 tot wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het niet invoeren van de beperkte vermogenstoets, de financiële relatie tussen het Rijk en de gemeenten en enkele andere wijzigingen (Stb. 2021, 137) op andere wijze dan door middel van de verklaring vaststellen of de aanvrager per jaar 1.225 uur aan zijn bedrijf of zelfstandig beroep besteedt.

Artikel 7. Het vermogen

In afwijking van artikel 34 van de wet wordt vermogen niet in aanmerking genomen.

Artikel 19a Vergoeding voor onverschuldigd verleende voorschotten

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.