Het besluit voorziet in regels over de rechtspositie van de coördinerend voorzitter en de overige voorzitters van de regionale toetsingscommissies euthanasie. De rechtspositie van de coördinerend voorzitter wordt met dit besluit sterk verbeterd: aan de coördinerend voorzitter worden, hoewel hij geen ambtenaar is, arbeidsvoorwaardelijke aanspraken toegekend die gebruikelijk zijn voor ambtenaren die een arbeidsovereenkomst hebben met de Staat. Deze aanspraken zijn opgesomd in artikel 4 van het besluit. Met deze verbetering van de rechtspositie van de coördinerend voorzitter wordt bewerkstelligd dat voor de vervulling van deze deeltijdfunctie ook in de toekomst gekwalificeerde kandidaten geworven kunnen worden. De rechtspositie van de overige voorzitters blijft – gelet op hun beperktere inzet qua tijd - ongewijzigd. Om die reden wordt in het besluit gebruik gemaakt van de mogelijkheid die het nieuwe artikel 7, tweede lid, van de Wtl biedt om voor de vergoeding te differentiëren tussen de coördinerend voorzitter en de overige voorzitters. Voor de overige voorzitters wordt gelet op het voorgaande aangesloten bij de het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies (Besluit Wvac), dat momenteel van toepassing is. Dit betekent dat hun rechtspositie na inwerkingtreding van dit besluit, in de praktijk ongewijzigd blijft, met dien verstande dat deze vergoeding na inwerkingtreding van het onderhavige besluit op dit besluit wordt gebaseerd en niet meer rechtstreeks op de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.
Besluit van 15 juli 2021, houdende vaststelling rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie (Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 maart 2021, kenmerk 1840492-219400-WJZ, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
Gelet op artikel 7 van de Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 mei 2021, no. W13.21.0088/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juli 2021, kenmerk 3229573-1006323-WJZ, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3 Vergoeding
Artikel 4 Overige aanspraken en vergoedingen
Artikel 5 Regels in verband met ziekte
Artikel 6 Doorbetaling vergoeding bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte
Artikel 7 Uitkering bij werkloosheid
Artikel 8 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 9 Uitvoering
De uitkering bedoeld in de artikelen 7 en 8, wordt verstrekt door een door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen uitvoerder en komt ten laste van de begroting van dat ministerie.
Artikel 10 Uitkering bij overlijden
Artikel 11 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 12 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie.
Besluit van 15 juli 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie en van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Verzamelwet VWS 2020
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juli 2021, kenmerk 3229580-1006323-WJZ;
Gelet op artikel XXXIX, eerste lid van de Verzamelwet VWS 2020 en artikel 11 van het Besluit rechtspositie voorzitters regionale toetsingscommissies euthanasie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
Met ingang van 1 oktober 2021 treden in werking: