Part of Smart Yellow Suite

WGK012025
Besluit tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 13 mei 2022
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Besluit tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198)

Samenvatting

Dit besluit geeft uitvoering aan de verordening (EU) nr. 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198) Drie onderwerpen worden geregeld: (1) het aanwijzen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB) als de bevoegde autoriteiten in de zin van de verordening, (2) het noemen van de artikelen in de verordening op overtreding waarvan een bestuursrechtelijke boete kan worden opgelegd, en (3) het noemen van de bestuursrechtelijke sancties of maatregelen die kunnen worden opgelegd, waaronder de last onder dwangsom en de publicatie van overtredingen, voor zover dat niet op grond van de reeds bestaande regelgeving mogelijk is.

Documenten

stb-2022-129 (PDF)

Besluit van 24 maart 2022 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198) (Besluit uitvoering PEPP-verordening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 16 december 2021, 2021-0000248522, directie Financiële Markten;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198) en de artikelen 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:50a, 1:79, eerste lid, onderdeel b, 1:80, aanhef en onderdeel b, 1:81, eerste lid, en 1:94, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 februari 2022, nr. No.W06.21.0375/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 22 maart 2022, 2022-0000093749, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na het onderdeel «verordening (EU) nr. 2019/1156 (grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s)» een onderdeel ingevoegd:

B

In artikel 1a wordt na «Dit besluit berust mede op de artikelen» ingevoegd «1:50a, ».

C

In artikel 2, eerste lid, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  1. voor verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP):
    1. ten aanzien van de artikelen 4 tot en met 13, de hoofdstukken III en IV, de artikelen 42 tot en met 44, 45, tweede lid, 48 en 50, zesde lid, de hoofdstukken VII en VIII, artikel 63 en hoofdstuk X: de Autoriteit Financiële Markten;
    2. ten aanzien van de artikelen 41, 45, eerste lid, 46, en 49, tweede en derde lid: de Nederlandsche Bank;
D

Na artikel 2b worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2c
1.
Voordat de Autoriteit Financiële Markten beslist op een aanvraag tot registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP), vraagt zij advies aan de Nederlandsche Bank inzake de beoordeling van de regelingen betreffende portefeuille- en risicobeheer en administratie met betrekking tot het paneuropese persoonlijke pensioenproduct en de identiteit van de aanvrager indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, b of c, van genoemde verordening is, en, indien van toepassing, de identiteit van de bewaarder, indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, e of f, van genoemde verordening is.
2.
De Nederlandsche Bank brengt schriftelijk advies uit binnen zes weken na ontvangst van het verzoek.
3.
Indien de Nederlandsche Bank naar aanleiding van de adviesaanvraag als bedoeld in het eerste lid oordeelt dat de aanvraag tot registratie, met inachtneming van artikel 6, vierde lid, van verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP), afgewezen dient te worden, doet zij een bindende aanbeveling tot afwijzing van de aanvraag tot registratie en geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
4.
Een bindende aanbeveling als bedoeld in het derde lid is met redenen omkleed.
5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.
Artikel 2d
1.
De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 8, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP) de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen.
2.
De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 8 van de in het eerste lid genoemde verordening de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen op een of meer van de volgende gronden:
  1. de PEPP-aanbieder heeft, naar later blijkt, bij de aanvraag van de registratie onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens zou ertoe hebben geleid dat de Nederlandsche Bank op grond van artikel 2c, tweede lid, had geadviseerd om de aanvraag tot registratie af te wijzen;
  2. de PEPP-aanbieder heeft omstandigheden of feiten verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop het paneuropese persoonlijke pensioenproduct was geregistreerd zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de Nederlandsche Bank op grond van artikel 2c, tweede lid, zou hebben geadviseerd om de aanvraag van de registratie af te wijzen;
  3. de PEPP-aanbieder heeft de in het eerste lid genoemde verordening ernstig of stelselmatig geschonden en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de schending of schendingen een risico vormen voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat;
  4. de PEPP-aanbieder of het paneuropese persoonlijke pensioenproduct voldoet niet meer aan de voorwaarden waaronder het paneuropese persoonlijke pensioenproduct is geregistreerd, en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dat een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat.
3.
Indien de Nederlandsche Bank op grond van het tweede lid een bindende aanbeveling doet om de registratie door te halen, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
4.
Een bindende aanbeveling als bedoeld in het derde lid is met redenen omkleed.
5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.
Artikel 2e
1.
De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP) het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken.
2.
De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de in het eerste lid genoemde verordening het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken op de grond dat redelijkerwijs is aan te nemen dat het paneuropese persoonlijke pensioenproduct een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste een lidstaat, mits is voldaan aan artikel 63, eerste lid, onderdelen b tot en met d.
3.
Indien de Nederlandsche Bank op grond van het tweede lid de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doet om te besluiten tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
4.
Een bindende aanbeveling als bedoeld in het derde lid is met redenen omkleed.
5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten besluit tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees Europees persoonlijk pensioenproduct naar aanleiding van een bindende aanbeveling van De Nederlandsche Bank, maakt dat advies deel uit van het besluit.
E

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

1.
De Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening wordt aangewezen als orgaan als bedoeld in:
    1. artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 924/2009 (grensoverschrijdende betalingen);
    2. artikel 12 van verordening (EU) nr. 260/2012 (betaaldiensten);
    3. artikel 15 van verordening (EU) nr. 2015/751 (afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties);
    4. artikel 51 van verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP).
F

Aan artikel 7 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. verordening (EU) nr. 2019/1238 (PEPP).
G

In bijlage 1 wordt na het onderdeel «Verordening (EU) nr. 2019/1156 (grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s)» een onderdeel ingevoegd, luidende:

H

In bijlage 2 wordt na het onderdeel «Verordening (EU) nr. 2019/1156 (grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s)» een onderdeel ingevoegd, luidende:

Artikel 2c

Artikel 2d

Artikel 2e

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 maart 2022. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 21 maart 2022, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering PEPP-verordening.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.