Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting
Met deze wijziging van de Zorgverzekeringswet wordt de collectiviteitskorting afgeschaft.
Wet van 11 mei 2022, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is de collectiviteitskorting op zorgverzekeringen af te schaffen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9d, derde lid, vervalt «zonder collectiviteitskorting als bedoeld in artikel 18 en».
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 18 komt te luiden:
Artikel 18
Indien een werkgever de verschuldigde premie aan een zorgverzekeraar betaalt, vermelden de zorgverzekeraar en de werkgever bij de verstrekking van persoonsgegevens aan elkaar met betrekking tot een werknemer die verzekeringnemer en een verzekerde is van een zorgverzekering waarvoor die werkgever de verschuldigde premie aan die zorgverzekeraar betaalt, het burgerservicenummer van die werknemer.Artikel 18
Indien een werkgever de verschuldigde premie aan een zorgverzekeraar betaalt, vermelden de zorgverzekeraar en de werkgever bij de verstrekking van persoonsgegevens aan elkaar met betrekking tot een werknemer die verzekeringnemer en een verzekerde is van een zorgverzekering waarvoor die werkgever de verschuldigde premie aan die zorgverzekeraar betaalt, het burgerservicenummer van die werknemer.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Besluit van 19 juni 2023, houdende wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 in verband met aanpassing van het saneringskader
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting van 21 maart 2023 nr. 2023-0000145413, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op artikel 29, vierde lid, artikel 56a, vierde lid, en artikel 56b, tweede lid, van de Woningwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 mei 2023, nr. W04.23.00071/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van15 juni 2023, nr. 2023-0000295560, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «saneringsplan: plan als bedoeld in de artikelen 29, eerste lid, en 57, eerste lid, onderdeel a, van de wet;» vervangen door: «saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 29, tweede lid, tweede volzin, van de wet.».
B
In het tweede lid van artikel 18 wordt «toegelaten instelling» vervangen door: «borgingsvoorziening».
C
In het vierde lid van artikel 24 wordt na «artikel 29, eerste lid,» ingevoegd: «eerste volzin, of tweede lid, eerste volzin,».
D
Artikelen 65, zesde lid, 68, vierde lid, en 69, vijfde lid, komen te vervallen.
E
In hoofdstuk VI wordt onder vernummering van afdeling 1 tot en met 3 tot afdeling 2 en met 4 voor afdeling 2 (nieuw) een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
F
Artikel 111 wordt als volgt gewijzigd:
- het advies, bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de wet.».
G
Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:
De subsidie is niet hoger dan het bedrag dat naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk is om te waarborgen dat een toegelaten instelling na uitvoering van het saneringsplan over voldoende financiële middelen beschikt om de in artikel 56a, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde werkzaamheden te verrichten of voort te zetten in het geval:
- de werkzaamheden worden verricht of voortgezet door een andere toegelaten instelling dan de toegelaten instelling die de subsidie ontvangt, wordt de hoogte vastgesteld met inachtneming van het verschil tussen de waarde waartegen de andere toegelaten instelling met inachtneming van haar financiële continuïteit die werkzaamheden kan verkrijgen en de getaxeerde marktwaarde daarvan; of
- de werkzaamheden worden verricht of voortgezet door de toegelaten instelling die de subsidie ontvangt, wordt de hoogte vastgesteld met inachtneming van haar financiële continuïteit en, voor zover werkzaamheden worden verricht zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat, voor die werkzaamheden aan de hand van een benchmark met andere toegelaten instellingen waarbij het niveau gelijk is aan de bovenkant van het onderste kwintiel.
H
In artikel 114 wordt na «artikel 29, eerste lid,» ingevoegd: «eerste volzin, of tweede lid, eerste volzin,».
I
Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:
J
Artikel 119 komt te luiden:
Artikel 119
Voor zover een mandaat als bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet de betrokken in dat lid bedoelde bevoegdheid betreft zijn de artikelen 111, 112 en 115 tot en met 118 van overeenkomstige toepassing op de borgingsvoorziening.K
In onderdeel c van artikel 122 wordt na «artikel 29, eerste lid» ingevoegd: «eerste volzin, of tweede lid, eerste volzin,».
Artikel 110a
Artikel 110b
Artikel 110c
Artikel 110d
Artikel 110e
Artikel 110f
De adviezen, bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de wet worden verstrekt aan:
Artikel 110g
Artikel 119
Voor zover een mandaat als bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de wet de betrokken in dat lid bedoelde bevoegdheid betreft zijn de artikelen 111, 112 en 115 tot en met 118 van overeenkomstige toepassing op de borgingsvoorziening.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Besluit van 9 juni 2022 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 11 mei 2022, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting (Stb. 2022, 185)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 juni 2022, kenmerk 3377343-1030365-WJZ;
Gelet op artikel II van de Wet van 11 mei 2022, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting (Stb. 2022, 185);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
De Wet van 11 mei 2022, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting (Stb. 2022, 185) treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.