Part of Smart Yellow Suite

WGK011913
Wet differentiatie overdrachtsbelasting

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 24 november 2021
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

1. Introductie van een startersfaciliteit in de overdrachtsbelasting, door introductie van de vrijstelling voor de verkrijging van woningen door natuurlijk personen die meerderjarig en jonger dan 35 jaar zijn, de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken en deze vrijstelling niet eerder hebben toegepast. Het gebruik als hoofdverblijf en het niet eerder hebben toegepast van de vrijstelling moet de verkrijger schriftelijk verklaren. 2. beperken van het verlaagde tarief van 2% in de overdrachtsbelasting, door toevoeging van de voorwaarden dat de verkrijger natuurlijk persoon moet zijn en dat de verkrijger de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf moet gaan gebruiken. Het gebruik als hoofdverblijf moet de verkrijger schriftelijk verklaren. Niet-natuurlijke personen en natuurlijke personen die de woning niet anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken, betalen als gevolg hiervan het hogere tarief van 7%.

Documenten

stb-2020-545 (PDF)

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een differentiatie in de overdrachtsbelasting aan te brengen voor woningen, verkregen door jongvolwassenen en andere verkrijgers die de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
In het geval van een verkrijging binnen zes maanden na een vorige verkrijging van dezelfde goederen door een ander waarbij ter zake van die vorige verkrijging het tarief, genoemd in artikel 14, tweede lid, is toegepast, wordt, in afwijking van het eerste lid, het bedrag aan belasting verminderd met het bedrag aan belasting dat ter zake van de vorige verkrijging was verschuldigd en welke niet in mindering heeft gestrekt van schenk- of erfbelasting. Het verminderde bedrag aan belasting is niet lager dan nihil.
B

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14
1.
De belasting bedraagt 8 percent.
2.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting 2 percent voor de verkrijging door een natuurlijk persoon van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, of van rechten van lidmaatschap als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze laatste rechten betrekking hebben op een woning, als de verkrijger de woning na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en dit overeenkomstig artikel 15a, voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring.
3.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting 2 percent voor de verkrijging door een wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a van de Woningwet van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, of van rechten van lidmaatschap als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze laatste rechten betrekking hebben op een woning, als die wooncoöperatie de woning verkrijgt van een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet, mits de vervreemding door de toegelaten instelling, die krachtens artikel 27 aanhef, en eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet onderhevig is aan goedkeuring door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is goedgekeurd in het kader van een experiment als bedoeld in artikel 120a van die wet. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.
4.
De belasting van 2 percent, genoemd in het tweede en derde lid, is niet van toepassing op de verkrijging van economische eigendom of de verkrijging van aandelen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a.
5.
De belasting van 2 percent, genoemd in het tweede en derde lid, is eveneens van toepassing op aanhorigheden die tot de woning behoren, indien zij gelijktijdig met deze woning worden verkregen en dat belastingtarief van toepassing is op die woning.
C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

  1. van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen of van rechten van lidmaatschap als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze laatste rechten betrekking hebben op een woning, en de gelijktijdige verkrijging van de tot die woning behorende aanhorigheden, indien:
    1. de verkrijger een meerderjarig natuurlijk persoon jonger dan vijfendertig jaar is;
    2. de verkrijger deze vrijstelling niet eerder heeft toegepast en dit overeenkomstig artikel 15a, onmiddellijk voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring; en
    3. de verkrijger de verkregen woning of rechten waaraan deze is onderworpen na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en dit overeenkomstig artikel 15a, voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring;.
8.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel p, is de vrijstelling niet van toepassing op de verkrijging van economische eigendom of de verkrijging van aandelen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a.
9.
Indien ter zake van een verkrijging een vrijstelling als bedoeld in het eerste of zesde lid wordt toegepast, wordt met betrekking tot die verkrijging aangifte gedaan. Indien met betrekking tot die verkrijging een notariële akte wordt opgemaakt, wordt, in afwijking in zoverre van de vorige zin, aangifte gedaan met overeenkomstige toepassing van artikel 18.
D

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a
1.
De schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel p, geschiedt door het door iedere verkrijger afzonderlijk invullen van het daartoe door de inspecteur ter beschikking gestelde standaardformulier.
2.
De schriftelijke verklaring is onderdeel van de aangifte en wordt aan de notariële akte gehecht.
3.
Uit de notariële akte dient op een door de inspecteur aangegeven wijze te blijken dat een beroep wordt gedaan op artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel p.
4.
De notaris zendt een elektronische kopie van de schriftelijke verklaring, in afwijking van artikel 7b van de Registratiewet 1970, ongevraagd, binnen een maand na de verkrijging aan de inspecteur op een wijze als bedoeld in de bij of krachtens dat artikel te bepalen wijze.
5.
De verkrijger, die de verklaring, bedoeld in het eerste lid, heeft afgelegd en die aannemelijk maakt dat hij door onvoorziene omstandigheden, die zich hebben voorgedaan na het tijdstip van de verkrijging, redelijkerwijs niet in staat is geweest de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken, wordt geacht die woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te hebben gebruikt.
6.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze van aanleveren van de schriftelijke verklaring.

Artikel 14

Artikel 15a

ARTIKEL IA

De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt met ingang van 1 april 2021 als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.
In geval een verkrijging van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen, waarbij de vrijstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, is toegepast, binnen twaalf maanden wordt gevolgd door een andere verkrijging die betrekking heeft op de woning of rechten waaraan deze is onderworpen door dezelfde persoon of door zijn rechtsopvolger krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht, wordt, voor de toepassing van het eerste of vierde lid, de waarde van de andere verkrijging vermeerderd met het bedrag waarover ter zake van de eerdere verkrijging de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel p, is toegepast.
B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het totaal van de waarde van de woning of rechten waaraan deze is onderworpen en tot die woning behorende aanhorigheden niet uitkomt boven € 400.000.
10.
Bij begin van het kalenderjaar wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel p, subonderdeel 4°, bij ministeriële regeling vervangen door een ander bedrag en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daarop volgend kalenderjaar. Het bedrag wordt berekend door het te vervangen bedrag te delen door de factor iw, bedoeld in artikel 10.3, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het aldus berekende bedrag wordt rekenkundig afgerond op € 5.000.

ARTIKEL II

[Vervallen]

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet differentiatie overdrachtsbelasting.

stb-2021-545 (PDF)

Besluit van 8 november 2021 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met de uitvoering van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen en de verordening verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen (Uitvoeringsbesluit verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 25 augustus 2021, 2021-0000155450, directie Financiële Markten;

Gelet op Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22), Verordening (EU) 2019/877 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 806/2014 met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PbEU 2019, L 150), Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173), en de artikelen 1:24, derde lid, 1:79, eerste lid, onderdeel b, 1:80, aanhef en onderdeel b, 1:81 en 1:94, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 september 2021, nr. W06.21.0259/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 26 oktober 2021, 2021-0000207817, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een definitie toegevoegd, luidende:

B

In artikel 2 wordt in het eerste lid, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

Artikel 3a, eerste zin, komt te luiden:

Als nationale afwikkelingsautoriteit in de zin van verordening (EU) nr. 806/2014 (gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme) en verordening (EU) nr. 2021/23 (herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen), belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens die verordeningen gestelde regels, wordt aangewezen de Nederlandsche Bank.
D

In artikel 7 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. verordening (EU) nr. 2021/23 (herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen).
E

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

F

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

G

Aan Bijlage 3 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL II

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.