Besluit van 29 december 2020 tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen ter uitvoering van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn en tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet teneinde een grondslag op te nemen voor het uitsluitend verstrekken van gegevens via de elektronische weg
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 november 2020, nr. WJZ / 20286338, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 6, eerste lid, 7, eerste lid, 15, eerste lid, en 65 van de Wet bodembescherming, artikel I, onderdeel A, van de Wet van 29 mei 2017 houdende additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) (Stb. 2017, 228) en artikel 34, tweede lid, van de Meststoffenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 december 2020, nr. W11.20.0434/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van december 2020, nr. WJZ/20322090, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit gebruik meststoffen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4 worden onder vernummering van het zesde lid tot twaalfde lid, zes leden ingevoegd, luidende:
6.
De landbouwer meldt de voorgenomen teelt van maïs als hoofdteelt op het perceel gelegen op zandgrond of lössgrond, uiterlijk op 15 februari aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar gesteld middel.7.
De landbouwer meldt een wijziging ten aanzien van de voorgenomen teelt van maïs als hoofdteelt op het perceel gelegen op zandgrond of lössgrond, uiterlijk op 14 maart aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar gesteld middel.8.
De in het zesde en zevende lid bedoelde melding bevat:- naam en adres van de gebruiker van het desbetreffende perceel; en
- een kadastrale of topografische aanduiding van het desbetreffende perceel alsmede een opgave van de oppervlakte ervan.
9.
Onverminderd het derde lid is het verboden in de periode van 16 februari tot en met 14 maart drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib te gebruiken op bouwland, gelegen op zandgrond of lössgrond, indien een voorgenomen teelt van maïs als hoofdteelt op het perceel is gemeld overeenkomstig het zesde lid.10.
Het is verboden maïs te telen op een perceel gelegen op zandgrond of lössgrond dat niet uiterlijk op 15 februari is aangemeld met gebruikmaking van een door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beschikbaar gesteld middel.11.
Het zesde tot en met tiende lid zijn niet van toepassing voor de teelt van maïs overeenkomstig de biologische productiemethode en de teelt van suikermaïs onder folie.B
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6
Het is verboden dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, herwonnen fosfaten, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen te gebruiken anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt, dan wel een zo precies mogelijke plaatsing op het perceel.C
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel 7 een lid ingevoegd, luidende:
2.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan in overeenstemming met Onze Minister, op aanvraag en gehoord de Technische commissie bodem, ten behoeve van onderzoek ontheffing verlenen van een in artikel 8a of artikel 8b gestelde verplichting, op basis van een ingediend onderzoeksplan.D
In artikel 8, derde lid, wordt «Artikel 7, tweede lid» vervangen door «Artikel 7, derde lid».
E
Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8b
1.
Indien een perceel bouwland gelegen op klei- of lössgrond dat grenst aan een watergang wordt gebruikt voor een ruggenteelt gaat dit gepaard met één of meer van onderstaande maatregelen:- er zijn drempels tussen de ruggen van minimaal 5 centimeter hoog, op gelijke afstand van ten hoogste 2 meter van elkaar over het gehele perceel aangebracht, uitgezonderd de tijdelijke situatie dat de afwezigheid van drempels wordt gerechtvaardigd door dreigende gewasschade vanwege extreme weersomstandigheden;
- er zijn greppels aangebracht die in niet-extreme weersomstandigheden het water tegenhouden van het gehele perceel en bij deze omstandigheden niet op een watergang afwateren; of
- langs de watergang grenzend aan het desbetreffende perceel is een onbeteelde en onbemeste zone aangelegd van minimaal 3 meter breed.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien een perceel bouwland gelegen op klei- of lössgrond dat grenst aan een watergang wordt gebruikt voor een ruggenteelt waarbij geteeld wordt overeenkomstig de biologische productiemethode.F
In artikel 9 wordt «als bedoeld in artikel 4b, derde lid», vervangen door «dat representatieve grondmonsters als bedoeld in artikel 4b, vierde lid, analyseert».
Artikel 6
Het is verboden dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, herwonnen fosfaten, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen te gebruiken anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt, dan wel een zo precies mogelijke plaatsing op het perceel.
Artikel 8b
ARTIKEL II
Het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 35, tweede lid, wordt toegevoegd «Verstrekking geschiedt uitsluitend langs elektronische weg.».
B
Aan artikel 40, tweede lid, wordt toegevoegd «Verstrekking geschiedt uitsluitend langs elektronische weg.».
C
Hoofdstuk Xa vervalt.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.