Wet van 11 oktober 2021 tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de verlenging van de minimale geldigheidsduur van cadeaubonnen tot twee jaar
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bescherming van consumenten te versterken door de minimale geldigheidsduur van cadeaubonnen te verlengen tot twee jaar;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Aan artikel 236 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- dat de geldigheidsduur van een cadeaubon beperkt tot minder dan twee jaar.
ARTIKEL II
Na artikel 191 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 191a
Artikel 236, onderdeel t, van Boek 6 is niet van toepassing op een in de algemene voorwaarden voorkomend beding bij een overeenkomst gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van die bepaling.Artikel 191a
Artikel 236, onderdeel t, van Boek 6 is niet van toepassing op een in de algemene voorwaarden voorkomend beding bij een overeenkomst gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van die bepaling.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.