Wet van 25 november 2020 tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de introductie van bepalingen ter invoering van de tijdelijke mogelijkheid voor de rechter om de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen en een schuldenaar een tijdelijk betalingsuitstel te verlenen in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitbraak van COVID-19 wenselijk is enkele spoedeisende wijzigingen aan te brengen in enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de rechter de mogelijkheid te geven om de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen en een tijdelijke betalingsuitstel te verlenen op verzoek van een schuldenaar die een onderneming drijft en als gevolg van de uitbraak van COVID-19 in een situatie is gekomen waarin sprake is van een gebrek aan liquide middelen waardoor hij zijn betalingsverplichtingen tijdelijk niet kan voldoen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.1. Wijziging van de Participatiewet
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 78f worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 78fa. Niet toepassen kostendelersnorm Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
1.
De artikelen 19a en 22a zijn niet van toepassing bij het verlenen van bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.2.
Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop dit artikel zou vervallen.3.
De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.Artikel 78fb. Niet toepassen norm ten aanzien van personen jonger dan 27 jaar die onderwijs kunnen volgen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
1.
Artikel 13, tweede lid, onderdeel c, aanhef en subonderdeel 2, is niet van toepassing bij het verlenen van bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.2.
Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop dit artikel zou vervallen.3.
De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.B
Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 31a. Tijdelijke openstelling van re-integratie instrumenten voor personen jonger dan 27 jaar
1.
In afwijking van artikel 31, vijfde lid, zijn het tweede lid, onderdelen k, n en r, van dat artikel wel van toepassing op de persoon die jonger is dan 27 jaar.2.
Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop dit artikel zou vervallen.3.
De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.C
Na artikel 41 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 41a. Tijdelijke uitzondering op de zoektermijn voor kwetsbare jongeren
1.
Artikel 41, vierde lid, is niet van toepassing op een persoon jonger dan 27 jaar indien:- die persoon ten tijde van de melding, bedoeld in artikel 44, in een inrichting verblijft of recht heeft op een maatwerkvoorziening in de vorm van opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- die persoon uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding, bedoeld in artikel 44, in een inrichting verbleef of recht had op een maatwerkvoorziening in de vorm van opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- die persoon uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding, bedoeld in artikel 44, bij een pleegouder of in een gezinshuis verbleef als bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, van de Jeugdwet.
- ten aanzien van die persoon uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding, bedoeld in artikel 44, sprake was van een kinderbeschermingsmaatregel uitgevoerd door een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
- die persoon niet is ingeschreven als ingezetene in de basisregistratie personen of als ingezetene zonder woonadres is ingeschreven met een briefadres in de basisregistratie personen;
- die persoon uiterlijk een jaar voorafgaand aan de melding, bedoeld in artikel 44, ingeschreven heeft gestaan bij:
- het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs; of
- het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra; of
- die persoon medisch urenbeperkt is of behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
2.
Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop dit artikel zou vervallen.3.
De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.Artikel 41b. Tijdelijk maatwerk bij de zoektermijn
1.
In afwijking van artikel 41, vierde lid, kan een aanvraag worden ingediend voordat de termijn van vier weken als bedoeld in artikel 41, vierde lid, is verstreken en kan het college de aanvraag eerder in behandeling nemen indien naar het oordeel van het college de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven.2.
Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop dit artikel zou vervallen.3.
De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.Artikel 78fa. Niet toepassen kostendelersnorm Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Artikel 78fb. Niet toepassen norm ten aanzien van personen jonger dan 27 jaar die onderwijs kunnen volgen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Artikel 31a. Tijdelijke openstelling van re-integratie instrumenten voor personen jonger dan 27 jaar
Artikel 41a. Tijdelijke uitzondering op de zoektermijn voor kwetsbare jongeren
Artikel 41b. Tijdelijk maatwerk bij de zoektermijn
Artikel 1.2. Wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid
De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in penitentiaire beklag- en beroepsprocedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, kan het horen van de klager en de directeur als bedoeld in de in de artikelen 64, eerste lid, 69, vijfde lid, 73, vierde lid van de Penitentiaire beginselenwet, de artikelen 61, eerste lid, 67, vijfde lid, 69, vierde lid van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de artikelen 69, eerste lid, 74, vijfde lid, en 78, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.B
In artikel 29 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2.
Onze Minister voor Rechtsbescherming kan een termijn, gesteld krachtens artikel 6:6:23, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering of artikel 22f, derde lid, (oud) van het Wetboek van Strafrecht, verlengen met een periode van ten hoogste twaalf maanden, voor zover de rechter die termijn heeft gesteld vóór 16 maart 2020.Artikel 2a
Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in penitentiaire beklag- en beroepsprocedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, kan het horen van de klager en de directeur als bedoeld in de in de artikelen 64, eerste lid, 69, vijfde lid, 73, vierde lid van de Penitentiaire beginselenwet, de artikelen 61, eerste lid, 67, vijfde lid, 69, vierde lid van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de artikelen 69, eerste lid, 74, vijfde lid, en 78, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
Artikel 2.1. Begripsbepalingen
Artikel 2.2. De aanhouding van de behandeling van een faillissementsaanvraag
Artikel 2.3. De schorsing van executie en opheffing van beslagen
Artikel 2.4. Afwijkingen van de Faillissementswet
Artikel 3.1. Inwerkingtreding en verval
Artikel 3.2. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV.