Part of Smart Yellow Suite

WGK011730
Tijdelijke wet maatregelen covid-19

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Datum uitgave 9 november 2020
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

Dit wetsvoorstel dient ter vervanging van de noodverordeningen waarin de maatregelen ter bestrijding van het covid-19 virus op dit moment zijn vastgelegd. Hiermee wordt het mogelijk om de noodzakelijke maatregelen te nemen ter bestrijding van het covid-19 virus en die maatregelen te kunnen op- of afschalen. Het wetsvoorstel is gericht op een balans tussen enerzijds de noodzaak van snelheid en flexibiliteit van handelen en anderzijds de noodzaak van democratische legitimatie en waarborgen voor de bescherming van grondrechten. Met dit wetsvoorstel wordt aangesloten bij de bestuurlijke verhoudingen die buiten crisissituaties van toepassing zijn. Dat wil zeggen dat bevoegdheden niet meer bij de veiligheidsregio’s, maar op gemeentelijk niveau komen te liggen, met controlemogelijkheden van de gemeenteraad. De wet en de daarop gebaseerde maatregelen vervallen in beginsel drie maanden nadat de wet in werking is getreden. Aangezien niet duidelijk is hoe het verloop van de verspreiding van de epidemie van het covid-19 virus er uit zal zien en nog onduidelijk is wanneer middelen ter bescherming tegen het covid-19 virus – zoals een vaccin – beschikbaar komen, voorziet de wet in de mogelijkheid van eerdere maar ook latere beëindiging. Elke drie maanden moet een nieuwe verlengingsbeslissing aan de Tweede en Eerste Kamer worden voorgelegd.

Documenten

stb-2020-441 (PDF)

Wet van 28 oktober 2020, houdende Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor de huidige fase van de bestrijding van de epidemie van covid-19 tijdelijk een aanvullend wettelijk instrumentarium te creëren in de Wet publieke gezondheid dat voor de langere termijn een juridische basis vormt voor een samenleving waarin het houden van afstand en andere gedragsvoorschriften van groot belang zijn;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING WET PUBLIEKE GEZONDHEID

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van hoofdstuk Va tot hoofdstuk VIIa wordt na artikel 58 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

B

Na artikel 64 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 64a Grondslag voor aanwijzing andere toezichthouders dan IGJ en NVWA
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk Va of onderdelen daarvan, met uitzondering van de artikelen 58q en 58r, zijn voorts belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Indien de aanwijzing ambtenaren betreft, ressorterende onder een ander ministerie dan dat van Onze Minister, wordt het besluit genomen in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat.
2.
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
C

In hoofdstuk VII wordt na artikel 65 een paragraaf ingevoegd, luidende:

D

In paragraaf 2 van hoofdstuk VII wordt na artikel 68 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 68bis Strafbaarstellingen en strafsancties regels hoofdstuk Va
1.
Met een hechtenis van ten hoogste zeven dagen of geldboete van de eerste categorie wordt gestraft degene die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens:
  1. artikel 58e, tweede lid, laatste zin, voor zover het een ontheffing betreft van het bepaalde bij of krachtens artikel 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i of van de in artikel 58e, tweede lid, onder b, bedoelde regels; of
  2. artikel 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, 58k, tweede lid, 58l, tweede lid, eerste of tweede zin, 58o, derde lid, eerste zin of vierde lid, eerste zin, 58p, eerste of tweede lid, of 58q, eerste lid, eerste zin.
2.
Met een geldboete van ten hoogste vijfennegentig euro wordt gestraft degene die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 58f, eerste, vierde of vijfde lid, tweede zin.
3.
De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
4.
In afwijking van het bij en krachtens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bepaalde worden de gegevens met betrekking tot geldboetes, opgelegd voor overtreding van artikel 58f, eerste lid, of artikel 58g, eerste lid, niet aangemerkt als justitiële gegevens.
5.
In afwijking van artikel 35 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden de in dit artikel strafbaar gestelde feiten niet betrokken bij het onderzoek naar het gedrag van een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 28 van die wet.
E

In artikel 68b wordt na «47a,» ingevoegd «58r, derde lid, tweede en derde zin, en vijfde lid,».

F

Na artikel 68k wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 68ka Last onder dwangsom BES
1.
Op de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 58u genoemde bepalingen zijn de artikelen 5:5 tot en met 5:10, 5:31d tot en met 5:34, 5:37 en 5:38 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2.
De bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd. Op de invordering is artikel 68k, zesde tot en met tiende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 58a Begripsbepalingen

Artikel 58b Doel en reikwijdte

Artikel 58c Procedurevoorschriften ministeriële regelingen

Artikel 58ca Vangnet BES

Indien zich in het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba een omstandigheid voordoet waarin een krachtens dit hoofdstuk vast te stellen ministeriële regeling niet zodanig tijdig tot stand kan komen als ter bestrijding van de epidemie noodzakelijk is, kan Onze Minister ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, de gezaghebber opdragen toepassing te geven aan de hem in artikel 179 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegekende bevoegdheid om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen ter bestrijding van de epidemie. Binnen twee weken na de vaststelling van die opdracht wordt een ministeriële regeling vastgesteld tot regeling van de in die voorschriften genoemde onderwerpen. Onze Minister zendt de regeling binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers van de Staten-Generaal.

Artikel 58d Bevoegdheid voorzitter van de veiligheidsregio

Artikel 58e Differentiatie en lokaal maatwerk

Artikel 58f Veilige afstand

Artikel 58g Groepsvorming

Artikel 58h Niet openstellen of voorwaarden voor openstelling van publieke plaatsen

Artikel 58i Evenementen

Bij ministeriële regeling kunnen evenementen worden aangewezen die niet of slechts onder voorwaarden mogen worden georganiseerd. Tot de voorwaarden kan behoren dat ten hoogste een bij die regeling vast te stellen aantal personen aan het evenement mag deelnemen.

Artikel 58j Overige regels

Artikel 58k Zorgplicht publieke plaatsen

Artikel 58l Zorgplicht besloten plaatsen

Artikel 58m Maatregelen voor openbare plaatsen

Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.

Artikel 58n Maatregelen voor besloten plaatsen

Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het virus SARS-CoV-2 ontstaat, kan de burgemeester de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.

Artikel 58o Zorgaanbieders en zorglocaties

Artikel 58p Personenvervoer

Artikel 58q Onderwijsinstellingen

Artikel 58r Kinderopvang

Artikel 58s Verantwoording en informatievoorziening

Artikel 58t

De Afdeling advisering van de Raad van State wordt elke drie maanden gehoord over de krachtens dit hoofdstuk geldende maatregelen voorafgaand aan het besluit tot verlenging als bedoeld in artikel VIII, derde lid.

Artikel 58u Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom

Artikel 64a Grondslag voor aanwijzing andere toezichthouders dan IGJ en NVWA

Artikel 65a Grondslag voor aanwijzing buitengewone opsporingsambtenaren

Artikel 68bis Strafbaarstellingen en strafsancties regels hoofdstuk Va

Artikel 68ka Last onder dwangsom BES

ARTIKEL II OVERGANGSBEPALING BIJ VERVAL ARTIKEL 1 TIJDELIJKE WET COVID-19 JUSTITIE EN VEILIGHEID

Indien artikel 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid is vervallen op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt of vervalt op een later tijdstip, blijft dat artikel vanaf dat tijdstip van toepassing op de procedure, bedoeld in artikel 58f, tweede lid, tweede zin, van de Wet publieke gezondheid.

ARTIKEL III WIJZIGING ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET

Aan artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

7.
De bevoegdheden uit het eerste tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 bij of krachtens wettelijk voorschrift voorgeschreven maatregelen dan wel andere maatregelen die de kans op verspreiding van het virus SARS-CoV-2 gezien de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening kunnen beperken, in ernstige mate niet worden getroffen.

ARTIKEL IV WIJZIGING ARBEIDSVEILIGHEIDSWET BES

Aan artikel 2 van de Arbeidsveiligheidswet BES wordt een lid toegevoegd, luidende:

12.
De bevoegdheden uit het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19 bij of krachtens wettelijk voorschrift voorgeschreven maatregelen dan wel andere maatregelen die de kans op verspreiding van het virus SARS-CoV-2 gezien de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening kunnen beperken, in ernstige mate niet worden getroffen.

ARTIKEL V WIJZIGING WET KINDEROPVANG

In de Wet kinderopvang wordt na artikel 1.57d een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.57e
1.
Bij regeling van Onze Minister kunnen kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang tijdelijk worden vrijgesteld van een of meer artikelen van deze paragraaf, indien naleving van die artikelen redelijkerwijs niet gevergd kan worden vanwege bijzondere omstandigheden die verband houden met de bestrijding van de epidemie van covid-19. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
2.
Een vrijstelling geldt voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan telkens voor ten hoogste drie maanden bij regeling van Onze Minister worden verlengd.

Artikel 1.57e

ARTIKEL VI WIJZIGING WEGENVERKEERSWET 1994

Aan artikel 2, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de bestrijding van de epidemie van covid-19.

ARTIKEL VII Anterieure gemeentelijke verordeningen en eilandsverordeningen

Artikel 122 van de Gemeentewet en artikel 216 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn niet van toepassing op de bepalingen van gemeentelijke verordeningen onderscheidenlijk eilandsverordeningen die voorzien in bestrijding van de epidemie, bedoeld in hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid, en niet met het bepaalde bij of krachtens dat hoofdstuk in strijd zijn.

ARTIKEL VIIA JUSTITIËLE DOCUMENTATIE NOODVERORDENINGEN COVID-19

In afwijking van artikel 6 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden justitiële gegevens betreffende zaken waarin een geldboete is opgelegd voor overtreding van artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het een overtreding betreft in verband met maatregelen genomen ter bestrijding van de epidemie van covid-19, of een directe dreiging daarvan, zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van deze wet vernietigd.

ARTIKEL VIIB TUSSENTIJDSE VERANTWOORDING VOORZITTER VEILIGHEIDSREGIO

Binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet brengt de voorzitter van de veiligheidsregio een verslag uit als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio's over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen voor de bestrijding van de epidemie van covid-19, of een directe dreiging daarvan, tot het moment van die inwerkingtreding. Artikel 40, tweede tot en met zesde lid, van de Wet veiligheidsregio’s is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VIIC WIJZIGING WETSVOORSTEL 35 538 (TIJDELIJKE WET NOTIFICATIEAPPLICATIE COVID-19)

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 augustus 2020 ingediende voorstel van wet houdende tijdelijke bepalingen in verband met de inzet van een notificatieapplicatie bij de bestrijding van de epidemie van covid-19 en waarborgen ter voorkoming van misbruik daarvan (Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19) (35 538) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 6d, zesde lid, van de Wet publieke gezondheid «In afwijking van het derde lid» vervangen door «In afwijking van het vijfde lid».

ARTIKEL VIID SAMENLOOP WETSVOORSTEL 35 337 (ALCOHOLWET)

ARTIKEL VIII VERVALBEPALING

ARTIKEL IX TERUGWIJZIGING ARTIKEL I, ONDER E, EN ARTIKEL VI

ARTIKEL X INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XI CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet maatregelen covid-19.

stb-2020-482 (PDF)

Besluit van 26 november 2020, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 november 2020, kenmerk 1787311-206673-WJZ, mede namens Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel X van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 treedt in werking met ingang van 1 december 2020.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.