Wet van 14 februari 2024 houdende regels omtrent de instelling van een adviescollege voor de algehele verbetering en beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid (Wet Adviescollege ICT-toetsing)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een adviescollege in te stellen dat de regering en de Staten-Generaal adviseert over de risico’s en slaagkansen van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid en door kennisoverdracht en kennisbevordering het lerend vermogen daaromtrent bevordert;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 13 van de Kaderwet adviescolleges is van overeenkomstige toepassing op het Adviescollege, met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 4
Artikel 5
Het Adviescollege kan voor de uitvoering of voorbereiding van bepaalde adviezen uit zijn midden commissies instellen.
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
De artikelen 20 en 21 van de Kaderwet adviescolleges zijn van toepassing op het Adviescollege.
Artikel 11
Artikel 12
De artikelen 25, 28 en 29 van de Kaderwet adviescolleges zijn van toepassing, met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 13
Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 14
Deze wet is niet van toepassing op de wapensystemen van het Ministerie van Defensie.
Artikel 15
Indien artikel 3.3, tweede lid, onderdeel e, onder 2, van de Wet open overheid (Stb. 2021, 500) in werking treedt, vervalt in artikel 9, eerste lid, alsmede de aanduiding «2» voor het tweede lid.
Artikel 16
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 17
Deze wet wordt aangehaald als: Wet Adviescollege ICT-toetsing.