Het Besluit paspoortgelden en het Paspoortbesluit moeten worden aangepast ter uitvoering van de EU-verordening over ID-kaarten (Verordening EU 2019/1157)
Besluit van 14 juli 2021, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden en het Paspoortbesluit in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188)
Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 maart 2021, nr. 2021-0000119718;
Gelet op Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) en de artikelen 2, derde lid, en 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 7 april 2021, nr. W04.21.0062/I/K);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 juli 2021, nr. 2021-0000197717;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:
A
In de in de kolommen B tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepaling wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
- voor een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:
- voor een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:
- voor een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:
D
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
- voor een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:
- voor het aanvragen van een document als bedoeld in de onderdelen a en c buiten het Koninkrijk op een andere locatie dan die van de door de Minister van Buitenlandse Zaken ter uitvoering van de artikelen 26, eerste lid, onder d, derde en vierde lid, en 42, eerste lid, van de Paspoortwet aangewezen posten, zijnde een toeslag op de in de onderdelen a en c genoemde bedragen: € 22,70.
ARTIKEL II
Aan artikel 2.17 van het Paspoortbesluit wordt een lid toegevoegd, luidende:
3.
Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken op de nationale identiteitskaart worden opgenomen, bedraagt de geldigheidsduur van de nationale identiteitskaart één jaar.ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Besluit van 14 juli 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de rijkswet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) (Stb. 2021, 351) en het besluit van 14 juli 2021, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden en het Paspoortbesluit in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (Stb. 2021, 352)
Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 juli 2021, nr. 2021-0000314378;
Gelet op artikel II van de rijkswet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) (Stb. 2021, 351) en artikel III van het besluit van 14 juli 2021, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden en het Paspoortbesluit in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (Stb. 2021, 352);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
De rijkswet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) (Stb. 2021, 351) en het besluit van 14 juli 2021, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden en het Paspoortbesluit in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (Stb. 2021, 352) treden in werking met ingang van 2 augustus 2021.