Besluit van 14 juni 2021 tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving in verband met de implementatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2010 van de Commissie van 12 november 2019 tot vaststelling, op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, van conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT-conclusies) voor afvalverbranding (PbEU 2019, L 312), het Besluit geluid milieubeheer en het Besluit kwaliteit leefomgeving in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2020/367 van de Commissie van 4 maart 2020 tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de vaststelling van bepalingsmethoden voor de schadelijke effecten van omgevingslawaai betreft (PbEU 2020, L 67)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 18 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/245499, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op het Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2010 van de Commissie van 12 november 2019 tot vaststelling, op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, van conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT-conclusies) voor afvalverbranding (PbEU 2019, L 312), de Richtlijn (EU) 2020/367 van de Commissie van 4 maart 2020 tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de vaststelling van bepalingsmethoden voor de schadelijke effecten van omgevingslawaai betreft (PbEU 2020, L 67), artikel 11.13, eerste lid, van de Wet milieubeheer en de artikelen 2.24, eerste lid, 2.26, eerste en derde lid, aanhef en onder f, en 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 maart 2021, nr. W17.20.0507/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 8 juni 2021, nr. IenW/BSK-2021/109644, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit activiteiten leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.65, onder a, komt te luiden:
- de emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden, ammoniak, koolmonoxide, waterstoffluoride, zoutzuur en de som van dioxinen en furanen, bedoeld in tabel 4.73; en.
B
Artikel 4.68 wordt als volgt gewijzigd:
- de waarden, bedoeld in tabel 4.68, gemeten in een steekmonster;
- voor onopgeloste stoffen 30 mg/l, gemeten in een steekmonster; en.
- voor totaal organisch koolstof 40 mg/l, gemeten in een steekmonster.
C
In artikel 4.70, eerste lid, onder c, wordt «om kwik,» vervangen door «om totaal organisch koolstof, kwik,».
D
In artikel 4.73 komt tabel 4.73 te luiden:
E
Artikel 4.74 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee een halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarde voor stikstofoxiden als bedoeld in artikel 4.73, eerste lid, wordt verhoogd, bevat een halfuur- en daggemiddelde emissiegrenswaarde voor stikstofoxiden van niet meer dan 150 mg/Nm3.3.
Een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift waarmee een halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarde voor ammoniak als bedoeld in artikel 4.73, eerste lid, wordt verhoogd, bevat een halfuur- en daggemiddelde emissiegrenswaarde voor ammoniak van niet meer dan 10 mg/Nm3.4.
Voor een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie die voor 12 november 2019 in gebruik is genomen, kan met een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift de emissiegrenswaarde voor de som van dioxinen en furanen, bedoeld in artikel 4.73, eerste lid, worden verhoogd tot ten hoogste 0,06 ng/Nm3.5.
Voor een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie die voor 12 november 2019 in gebruik is genomen en waar injectie van droog adsorbent wordt toegepast voor de verwijdering van waterstoffluoride en zoutzuur, kunnen met een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift de halfuur- of daggemiddelde emissiegrenswaarden, bedoeld in artikel 4.73, eerste lid, worden verhoogd, tot ten hoogste 1 mg/Nm3 voor waterstoffluoride en 8 mg/Nm3 voor zoutzuur.F
Artikel 4.78, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
- voor benzo(a)pyreen: NEN-ISO 11338-1 en NEN-ISO 11338-2; en
- voor ammoniak: NEN-EN-ISO 21877.
G
Artikel 4.79 wordt als volgt gewijzigd:
- kwik, tenzij het een afvalmeeverbrandingsinstallatie als bedoeld in artikel 4.75 of 4.77 betreft of op basis van emissiemetingen of meting van de samenstelling van de te verbranden afvalstoffen kan worden aangetoond dat de emissie in de lucht onder alle omstandigheden minder is dan 50% van de emissiegrenswaarde, bedoeld in artikel 4.73, in welke gevallen kwik periodiek ten minste tweemaal per jaar wordt gemeten.
3.
Continue metingen worden onder alle bedrijfscondities verricht.H
Artikel 4.80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- het debiet van het afgas.
I
Artikel 4.81 wordt als volgt gewijzigd:
J
Na artikel 4.81 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.81a (lucht: meetplicht periodiek meten van stoffen waarvoor geen emissiegrenswaarde geldt)
Van de volgende stoffen worden de emissies in de lucht periodiek ten minste om de zes maanden gemeten:- benzo(a)pyreen; en
- PBDD/F voor zover er afvalstoffen met gebromeerde vlamvertragers worden verbrand of gebromeerde verbindingen worden toegevoegd in de rookgasreinigingsinstallatie.
K
In artikel 4.88 worden aan tabel 4.88 twee rijen toegevoegd, luidende:
L
Artikel 4.90 wordt als volgt gewijzigd:
7.
Aan de emissiegrenswaarde voor afvalverbrandingsinstallaties en afvalmeeverbrandingsinstallaties voor kwik wordt voldaan als:- bij periodieke metingen het gevalideerde resultaat lager is dan de emissiegrenswaarde; of
- bij continue metingen geen van de daggemiddelden hoger is dan 150% van de emissiegrenswaarde.
M
Artikel 4.98 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Een afvalverbrandingsinstallatie wordt zo geëxploiteerd dat een niveau van thermische behandeling wordt bereikt waardoor:- de totale hoeveelheid organische koolstof in de slakken en de bodemas minder is dan 3% van het droge gewicht van het materiaal, of
- het gloeiverlies van de slakken en de bodemas minder is dan 5% van het droge gewicht van het materiaal.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid worden de slakken en het bodemas vier keer per jaar bemonsterd en geanalyseerd. De bemonstering wordt verricht volgens NEN-EN 14899 en de analyse wordt voor onderdeel a verricht volgens NEN-EN 15619 of NEN-EN 15935 en voor onderdeel b volgens NEN-EN 13137 of NEN-EN 15936.N
Artikel 4.102 komt te luiden:
Artikel 4.102 (afval: beheer en exploitatie)
1.
Met het oog op een doelmatig beheer van afvalstoffen is het beheer van een afvalverbrandingsinstallatie of een afvalmeeverbrandingsinstallatie in handen van een natuurlijk persoon die bekwaam is deze te beheren en wordt de installatie doelmatig geëxploiteerd.2.
Een doelmatige exploitatie omvat ten minste operationele procedures, managementsystemen en technische voorzieningen die:- waarborgen dat de procescondities zijn afgestemd op de afvalstoffen die worden verbrand;
- voor zover mogelijk de opstart- en afstookperiodes tot een minimum beperken;
- bedrijfsvoering buiten de ontwerpwaarden voorkomen;
- de emissies tijdens storingen en andere periodes met verhoogde emissies tot een minimum beperken;
- het nuttig gebruik van hulpstoffen en reagentia in de rookgasreiniging waarborgen;
- de hoeveelheden residuen en afvalstoffen en afvalwater uit de rookgasreiniging tot een minimum beperken;
- waarborgen dat vervuilde afvalwaterstromen voor reiniging niet worden verdund;
- waarborgen dat slakken, bodemassen en rookgasreinigingsresiduen, voor zover haalbaar, nuttig hergebruikt kunnen worden; en
- diffuse emissies van geur, stof en vluchtige organische stoffen ten gevolge van transport, opslag en behandeling van afvalstoffen tot een minimum beperken.
O
In paragraaf 4.4 worden na artikel 4.103 zeven artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 4.103a (overgangsrecht: water, emissiegrenswaarden lozing op een oppervlaktewaterlichaam)
Tot 3 december 2023 zijn de emissiegrenswaarden voor het afvalwater afkomstig van het reinigen van afgassen, dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie in bedrijf is genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit:- de waarden, bedoeld in tabel 4.103a, gemeten in een steekmonster; en
- voor onopgeloste stoffen 45 mg/l, en in 95% van de gevallen 30 mg/l, gemeten in een steekmonster.
Artikel 4.103b (overgangsrecht: water, bemonsterplicht)
Tot 3 december 2023 is de bemonsterplicht, bedoeld in artikel 4.70, eerste lid, onder b, niet van toepassing op totaal organisch koolstof, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.Artikel 4.103c (overgangsrecht: lucht, emissies afvalverbrandingsinstallatie en afvalmeeverbrandingsinstallatie)
Tot 3 december 2023 zijn de emissiegrenswaarden voor emissies in de lucht de waarden, bedoeld in tabel 4.103c, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.Artikel 4.103d (overgangsrecht: lucht, meetmethoden)
1.
Tot 3 december 2023 is artikel 4.78, tweede lid, aanhef en onder o en p, niet van toepassing, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.2.
Tot achttien maanden na de inwerkingtreding van dit besluit mag in afwijking van artikel 4.78, tweede lid, aanhef en onder p, NEN 2826 worden toegepast voor het verrichten van metingen voor ammoniak.Artikel 4.103e (overgangsrecht: lucht, meetplicht continu meten)
Tot 3 december 2023 zijn de artikelen 4.79, eerste lid, onder a, voor zover dit betrekking heeft op ammoniak, en onder c, en 4.79, derde lid, niet van toepassing, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.Artikel 4.103f (overgangsrecht: lucht, continue meting)
Tot 3 december 2023 is artikel 4.80, eerste lid, onder f, niet van toepassing, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.Artikel 4.103g (overgangsrecht: lucht, meetplicht periodiek meten)
Tot 3 december 2023 wordt, als een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen, in afwijking van artikel 4.79, eerste lid onder c:- de emissie in de lucht van kwik ten minste om de zes maanden periodiek gemeten; of
- het gehalte kwik in de in artikel 4.81, derde lid, bedoelde emissie periodiek eenmaal in de twee jaar gemeten als wordt aangetoond dat:
- de emissies in de lucht onder alle omstandigheden minder dan 50% van de emissiegrenswaarde is; of
- de afvalstoffen die worden verbrand of mee worden verbrand alleen bestaan uit bepaalde gesorteerde brandbare fracties ongevaarlijke afvalstoffen die niet recycleerbaar zijn, en daarbij aan de hand van informatie over de kwaliteit van die afvalstoffen en over monitoring van de emissies wordt aangetoond dat de emissies in de lucht van de stoffen, bedoeld in artikel 4.81, eerste lid, onder alle omstandigheden aanmerkelijk lager liggen dan de emissiegrenswaarden die van toepassing zijn.
Artikel 4.81a (lucht: meetplicht periodiek meten van stoffen waarvoor geen emissiegrenswaarde geldt)
Van de volgende stoffen worden de emissies in de lucht periodiek ten minste om de zes maanden gemeten:
Artikel 4.102 (afval: beheer en exploitatie)
Artikel 4.103a (overgangsrecht: water, emissiegrenswaarden lozing op een oppervlaktewaterlichaam)
Tot 3 december 2023 zijn de emissiegrenswaarden voor het afvalwater afkomstig van het reinigen van afgassen, dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie in bedrijf is genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit:
Artikel 4.103b (overgangsrecht: water, bemonsterplicht)
Tot 3 december 2023 is de bemonsterplicht, bedoeld in artikel 4.70, eerste lid, onder b, niet van toepassing op totaal organisch koolstof, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.
Artikel 4.103c (overgangsrecht: lucht, emissies afvalverbrandingsinstallatie en afvalmeeverbrandingsinstallatie)
Tot 3 december 2023 zijn de emissiegrenswaarden voor emissies in de lucht de waarden, bedoeld in tabel 4.103c, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.
Artikel 4.103d (overgangsrecht: lucht, meetmethoden)
Artikel 4.103e (overgangsrecht: lucht, meetplicht continu meten)
Tot 3 december 2023 zijn de artikelen 4.79, eerste lid, onder a, voor zover dit betrekking heeft op ammoniak, en onder c, en 4.79, derde lid, niet van toepassing, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.
Artikel 4.103f (overgangsrecht: lucht, continue meting)
Tot 3 december 2023 is artikel 4.80, eerste lid, onder f, niet van toepassing, als de afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen.
Artikel 4.103g (overgangsrecht: lucht, meetplicht periodiek meten)
Tot 3 december 2023 wordt, als een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijf is genomen, in afwijking van artikel 4.79, eerste lid onder c:
ARTIKEL II
Het Besluit geluid milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 24 in het in het eerste lid, onder i, wordt «wordt gehinderd of ernstig gehinderd dan wel van wie daardoor de slaap wordt verstoord» vervangen door «lijdt aan ischemische hartziekten als bedoeld in bijlage III, onder 1, bij richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG, L 189), een hoge mate van hinder of een hoge mate van slaapverstoring ondervindt».
B
In artikel 27 «wordt gehinderd of ernstig gehinderd dan wel van wie daardoor de slaap wordt verstoord» wordt vervangen door «de gezondheidseffecten ondervindt, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder i».
ARTIKEL III
Artikel 4.23 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.