Besluit van 1 december 2021 tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (tweeëntwintigste tranche))
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2021, nr. 2021-0000350283, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 september 2021, nr. W04.21.0204/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2021, nr. 2021-0000607886, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
B
Artikel 6j wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het verbod uit artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt, voor zover het gaat om de gronden, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder b, c of d, van die wet, tot 1 september 2025 niet voor een bouwactiviteit als bedoeld in het derde lid die wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een architect of een dienstverrichter als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de architectentitel.2.
In afwijking van het eerste lid geldt het verbod uit artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet voor een bouwactiviteit als bedoeld in het derde lid die wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een architect of een dienstverrichter als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de architectentitel die voldoet aan de in het vierde lid genoemde eisen.C
Artikel 6p wordt als volgt gewijzigd :
4.
In aanvulling op artikel 8 van de Woningwet kunnen in de periode tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor te bouwen gebruiksfuncties waarvoor een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vereist is, in de bouwverordening voorschriften worden opgenomen die voorzien in lagere maximumwaarden voor energiebehoefte en primair fossiel energiegebruik en een hogere minimumwaarde voor het aandeel hernieuwbare energie dan bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.D
Na artikel 6t wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6u
1.
Dit artikel is tot 1 januari 2035 van toepassing op de gebieden Carnisse, Oud Charlois en Tarwewijk in de gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 187.2.
In aanvulling op artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet kunnen burgemeester en wethouders een vergunning als bedoeld in dat lid ook verlenen voor de verhuur van een woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is om te worden samengevoegd met een of meerdere andere woningen.3.
In afwijking van artikel 15, tweede lid, van de Leegstandwet stellen burgemeester en wethouders een formulier beschikbaar via welke de eigenaar een vergunning als bedoeld in het tweede lid kan aanvragen.4.
In afwijking van artikel 15, derde lid, van de Leegstandwet wordt de vergunning, bedoeld in het tweede lid, slechts verleend indien:- de woning, voor de verhuring waarvan de vergunning wordt aangevraagd, leegstaat;
- de eigenaar aantoont dat de te verhuren woonruimte, gelet op de omstandigheden en mogelijkheden, in voldoende mate zal worden bewoond; en
- de eigenaar, bedoeld onder b, de gemeente Rotterdam of een op grond van artikel 19, eerste lid, van de Woningwet toegelaten woningcorporatie is.
5.
Onverminderd artikel 15, zesde lid, tweede volzin, van de Leegstandwet kunnen burgemeester en wethouders de vergunning, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de eigenaar telkens met ten hoogste drie jaren verlengen, met dien verstande dat de vergunning tot uiterlijk 1 januari 2035 kan worden verlengd.6.
Artikel 15, vijfde lid en zesde lid, laatste volzin, van de Leegstandwet is niet van toepassing.7.
In afwijking van artikel 15, negende lid, laatste volzin, van de Leegstandwet is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing.8.
Artikel 16 van de Leegstandwet is van overeenkomstige toepassing, behoudens het tweede lid, met dien verstande dat in het vierde en zesde lid van dat artikel een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Leegstandwet wordt gelezen als een vergunning als bedoeld in het tweede lid.E
Na artikel 7af wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7ag
1.
In dit artikel wordt verstaan onder kookgasaansluiting: aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder m, van de Gaswet waarbij de onroerende zaak ook een aansluiting heeft op een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet dat kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.2.
In afwijking van artikel 62 van de Gaswet en in aanvulling op artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gebieden worden aangewezen waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum.3.
Op de dag volgend op de in het bestemmingsplan gestelde datum, bedoeld in het tweede lid, wordt degene die over een kookgasaansluiting beschikt geacht de netbeheerder te hebben verzocht om beëindiging van die aansluiting.4.
Het tweede lid kan uitsluitend worden toegepast, indien:- de bestaande gastransportleidingen om veiligheidsredenen aan vervanging toe zijn;
- de onroerende zaken zijn aangesloten op een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet dat kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte; en
- het college van burgemeester en wethouders het gebied, bedoeld in het tweede lid, heeft aangewezen als een gebied in de zin van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Gaswet.
5.
Artikel 7c, negende lid, onder a, onder 2°, is niet van toepassing.6.
Indien gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, zijn de artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening niet van toepassing.7.
Dit artikel is van toepassing op het plangebied Overvecht-Noord in de gemeente Utrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 185.F
Na artikel 7ah worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 7ai
1.
In dit artikel wordt verstaan onder:2.
In aanvulling op artikel 10.32a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer kan de gemeenteraad bij verordening bepalen dat bij het brengen van afvalwater afkomstig van het bereiden van voedingsmiddelen en daarmee samenhangende activiteiten in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, wordt voldaan aan de in die verordening gestelde regels. In de verordening kan worden afgeweken van artikel 6 van het Besluit lozing afvalwater huishoudens en artikel 3.131, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.3.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, geldt voor een afvoervoorziening voor afvalwater afkomstig van een opstelplaats voor een watercloset en van een opstelplaats voor een keukengootsteenbak voorzien van apparatuur voor het vermalen van voedselresten, in afwijking van de artikelen 6.15, tweede lid, en 6.16, tweede lid, onder a en b, van het Bouwbesluit 2012, het volgende:- de afvoervoorziening is aangesloten op een vacuümleiding;
- gebouwgebonden vacuümleidingen hebben een diameter van ten minste 50 mm, waarbij niet wordt voorzien in een ontluchtingsleiding;
- vacuümleidingen voeren uitsluitend geconcentreerd afvalwater af; en
- vacuümleidingen worden aangesloten op het vacuümriool.
4.
Dit artikel is tot 1 januari 2040 van toepassing op de volgende gebieden:- Buiksloterham in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 188;
- Strandeiland en Buiteneiland in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 189.
Artikel 7aj
1.
Dit artikel geldt tot 1 januari 2036 voor de Sluisbuurt in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 190.2.
In de titels 10.4 en 10.6 van de Wet milieubeheer wordt, in aanvulling op artikel 1.1 van die wet, onder huishoudelijke afvalstoffen ook begrepen bedrijfsafvalstoffen voor zover deze de volgende fracties bevatten:- afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
- bioafval;
- drankenkartons;
- glas;
- kunststof;
- metaal;
- papier;
- restafval; of
- textiel.
3.
Indien de fracties, bedoeld in het tweede lid, door de oorspronkelijke leverancier als retourvracht kunnen worden meegenomen, is het tweede lid niet van toepassing.Artikel 7ak
1.
In aanvulling op artikel 10.32a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer kan de gemeenteraad bij verordening bepalen dat bij in die verordening aangegeven gevallen van het telen of het kweken van gewassen in een kas wordt voldaan aan de in die verordening gestelde regels bij het in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater brengen van:- drainwater;
- drainagewater afkomstig van een teelt waarbij gewassen op een bodem groeien die in verbinding staat met de ondergrond;
- spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie; of
- ander afvalwater, dat gewasbeschermingsmiddelen bevat.
2.
In de verordening, bedoeld in het eerste lid, kan worden afgeweken van artikel 3.64a, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.3.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, is, in afwijking van artikel 3.63, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het in een oppervlaktelichaam lozen van spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie, drainwater en drainagewater afkomstig van een teelt waarbij gewassen op een bodem groeien die in verbinding staat met de ondergrond verboden.4.
In de verordening, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval regels opgenomen die ertoe strekken dat de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen, die met het bedrijfsafvalwater in het openbaar vuilwaterriool wordt gebracht, zoveel mogelijk wordt beperkt.5.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, geldt voor degene die het zuiveringtechnisch werk exploiteert, waarin het afvalwater, bedoeld in het eerste lid, wordt gebracht, in ieder geval het volgende:- een aanvullende zuiveringsstap voor het verwijderen van nutriënten uit het afvalwater wordt ingevoerd;
- iedere zes maanden wordt aan burgemeester en wethouders gerapporteerd over de voortgang van het hergebruiken van het gezuiverde water; en
- ieder kwartaal wordt aan burgemeester en wethouders bericht over de planning voor de oplevering van de zuiveringstechnologie en over de inspanningen die worden gepleegd om de opleveringsdatum te verkorten.
6.
Dit artikel is tot 1 januari 2024 van toepassing op glastuinbouwbedrijven in de gemeente Westland, die kunnen aantonen dat zij hun afvalwater via de nog te realiseren collectieve zuiveringsvoorziening bij de Nieuwe Waterweg zullen laten zuiveren.G
Er worden vijf bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit:
- bijlage 185 (Utrecht, Overvecht-Noord);
- bijlage 187 (Rotterdam, Carnisse, Oud Charlois en Tarwewijk);
- bijlage 188 (Amsterdam, Buiksloterham);
- bijlage 189 (Amsterdam, Strandeiland en Buiteneiland);
- bijlage 190 (Amsterdam, Sluisbuurt).
Artikel 6u
Artikel 7ag
Artikel 7ai
Artikel 7aj
Artikel 7ak
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
ARTIKEL III
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (tweeëntwintigste tranche).