Wet van 8 april 2020, houdende regels voor het tijdelijk voorzien in besluitvorming via digitale weg door besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire en Saba (Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, in verband met de beperkingen die tijdens de uitbraak van het COVID-19 virus gelden voor bijeenkomsten van personen en gelet op het belang van het kunnen blijven functioneren van provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba besluitvorming door provinciale staten, gemeenteraden, algemeen besturen van waterschappen en de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een digitale omgeving tijdelijk mogelijk te maken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.1
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Provinciewet kan de plaats die door de commissaris van de Koning wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
Artikel 1.2
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Provinciewet kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
Artikel 1.3
Artikel 1.4
Artikel 1.5
Artikel 1.6
In aanvulling op artikel 81, vierde lid, van de Provinciewet, zijn de artikelen 1.1 tot en met 1.3 van deze wet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door provinciale staten ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat voor «de commissaris» telkens wordt gelezen «de voorzitter van de bestuurscommissie».
Artikel 1.7
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 195 en 204 van de Provinciewet.
Artikel 2.1
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet kan de plaats die door de burgemeester wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
Artikel 2.2
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Gemeentewet wet kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
Artikel 2.3
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 2.6
In aanvulling op artikel 83, vierde lid, van de Gemeentewet, zijn de artikelen 2.1 tot en met 2.3 van deze wet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat voor «de burgemeester» telkens wordt gelezen «de voorzitter van de bestuurscommissie».
Artikel 2.7
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 191 en 200 van de Gemeentewet.
Artikel 3.1
Artikel 3.2
Artikel 3.3
Artikel 3.4
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 101 en 107 van de Waterschapswet.
Artikel 4.1
De bepalingen in de hoofdstukken 1 tot en met 3 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen voor zover in die wet bepalingen uit de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarop deze wet een afwijking of aanvulling regelt, van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
Artikel 4.2
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 34, 47, 50f, 58, 67, 80, 90, en 134 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 5.1
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de plaats die door de gezaghebber wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
Artikel 5.2
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
Artikel 5.3
Artikel 5.4
Artikel 5.5
Artikel 5.6
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 19, 31 en 44a van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 5.7
Deze wet is niet van toepassing op het openbaar lichaam Sint Eustatius voor zover op grond van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius of enige andere wet de eilandsraad van dit openbaar lichaam is ontbonden.
Artikel 6.1
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
Artikel 7.1
Deze wet treedt in werking onmiddellijk na bekendmaking en vervalt op 1 september 2020. Het tijdstip waarop deze wet vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste twee maanden na het tijdstip ligt waarop de wet zou vervallen.
Artikel 7.2
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.